Opinie | Europa moet op zoek naar nieuwe bondgenoten

De toen net benoemde voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, beloofde het Europees Parlement in november 2019 dat geopolitiek centraal zou komen te staan in het werkprogramma van de nieuwe Commissie. Sindsdien valt het woord niet meer weg te denken uit het Europese discours. Alles van de Green Deal tot de Wereldwijde Gezondheidszorg Strategie wordt verkocht als geopolitiek in uitvoering.

Toch is er iets merkwaardigs aan de manier waarop de term in Europese kringen wordt gebruikt. Hij dient eerder als een bezweringsformule dan als een serieuze doctrine. De EU lijkt te opereren vanuit een soort sartriaans geloof: „Geopolitique, c’est les autres”. Andere grootmachten bedrijven geopolitiek, de EU ziet het als haar droeve plicht zich ertegen te wapenen. Men houdt het bij een defensieve strategie, deels omdat men zichzelf te klein acht om een hoofdrol te spelen (al is de EU zowel economisch als militair gezien groter dan China), deels omdat men gelooft dat machtspolitiek botst met de wezenskenmerken van de unie: het bevorderen van vrede en internationaal recht.

Als de EU een betere greep had op de eigen federale traditie, zou zij begrijpen dat de concepten ‘geopolitiek’ en ‘federale unie’ in werkelijkheid nadrukkelijk met elkaar verweven zijn. De term ‘federale unie’ is ontstaan uit een geheel aan territoriale expansie gewijd hoofdstuk in het werk van de geopolitieke denker bij uitstek, Niccolò Machiavelli.

Levensruimte

De vroegste geopolitieke denkers zagen staten als levende wezens. Toen de Europese bevolkingen in de late negentiende eeuw fors begonnen te groeien, leidde dat bij sommige staten tot een hang naar meer levensruimte (Lebensraum). De auteur die de term ‘geopolitiek’ introduceerde, de Zweedse politiek wetenschapper Rudolf Kjellén, sprak in dat verband van een „categorisch politiek imperatief” van expansie. Om pragmatische redenen was een federale unie daarbij zijn voorkeursoptie. Zij was wellicht minder stabiel dan een keizerrijk, maar ze had als belangrijk voordeel dat ze op Europese schaal duidelijk haalbaarder was.

Als expansie het aanvankelijke doel was van geopolitiek was het ultieme doel hegemonie over de Euraziatische landmassa. Het cruciale inzicht van de Britse geopolitieke auteur Sir Halford Mackinder was daarbij dat alles stond of viel met controle over Oost-Europa: „Wie Oost-Europa beheerst, beheerst het Hartland [Centraal-Azië, red.]. Wie het Hartland beheerst, beheerst de wereld.”

Het belang van de oorlog in Oekraïne is daardoor duidelijk. De Russische ambitie is dezelfde die het al honderden jaren is: een wereldrijk vestigen dat van de Atlantische tot de Stille Oceaan reikt. Door Oekraïne voor zichzelf te claimen, kan de EU een muur opwerpen tegen Russische expansie. Het zou Rusland dwingen zich op Centraal-en Oost-Azië te richten. Zo zou de EU de Aziatische grootmachten Rusland en China tot concurrenten maken, waar die twee nu nog samenwerken tegen de EU. Divide et impera, verdeel en heers, is bij uitstek een geopolitiek idee.

Sleutel in Afrika

Zolang Rusland en China de krachten blijven bundelen, heeft de EU bondgenoten nodig. Tot nu toe leunde Europa voor de eigen veiligheid op de Amerikanen. De NAVO blijft van vitaal belang, al zou een volgend presidentschap voor Trump de alliantie nadrukkelijk destabiliseren. De EU doet er sowieso goed aan verdere bondgenoten te zoeken. De sleutel ligt hierbij in Afrika. In de omgang met lokale regimes die het met democratie en grondrechtelijke (‘westerse’) normen niet zo nauw nemen, is teveel nadruk op deze zaken niet altijd een deugd. Toch kan de federale traditie, met haar nadruk op de heerschappij van het recht, wel degelijk een bron van kracht zijn, vooral in de omgang met de Afrikaanse Unie. Federale unies vormen natuurlijke bondgenoten omdat ze gebaseerd zijn op dezelfde fundamentele beginselen van vrijheid, gelijkheid en rechtsstatelijkheid.

Europa zou Afrika kunnen helpen bij het ontwikkelen van haar eigen interne markt en haar eigen douane-unie om zo de rechtsstaat steviger wortel te laten schieten op het continent. Op korte termijn zou dit Afrika een aantrekkelijke handelspartner maken voor Europese bedrijven. Op lange termijn zou de federalisering van het continent het bovendien waarschijnlijker maken dat de Afrikaanse Unie mede-federaties als de EU en de VS verkiest boven autoritaire coalitiepartners.

Uiteindelijk doel hierbij zou kunnen zijn om alle federaties wereldwijd tot een soort meta-unie te smeden. Zo’n wereldwijde unie, waarvan alle leden de rechtsstaat en de verwerping van oorlog onderschrijven, zou een begin van een oplossing kunnen bieden voor de recente erosie van internationale normen en instellingen.

Januskop

De laatste en misschien wel belangrijkste les betreft de verhouding tussen geopolitiek en constitutionele orde. In de geopolitieke traditie zijn de twee ten nauwste met elkaar verbonden. Kjellén omschreef de staat in dat verband als een Januskop, „een naar binnen gericht, de ander naar de buitenwereld”. Een werkelijk betekenisvolle politieke wetenschap diende volgens hem beide disciplines te omspannen. De constitutionele orde ging daarbij aan geopolitieke daadkracht vooraf. Voor hem zou het duidelijk zijn geweest: als de EU een geopolitieke macht wil worden, zal ze eerst een volmaaktere unie moeten vormen.