Opinie | Erdogan viert 100 jaar Turkije, maar brengt de Republiek intussen grote schade toe

Honderd jaar geleden stond een Ottomaanse oud-generaal genaamd Mustafa Kemal in de zaal van de Turkse Grote Nationale Vergadering in Ankara en verklaarde dat de nieuwe regeringsvorm van het land een republiek zou worden. Het Ottomaanse sultanaat was al een jaar eerder afgeschaft. De soevereiniteit lag nu bij het volk.

Zo sloot mijn land zich aan bij het moderne streven om mensen geregeerd te laten worden door beginselen „niet ontleend aan de hemel of het [onbekende] hiernamaals, maar rechtstreeks aan het leven zelf”, zoals Mustafa Kemal het verwoordde.

Republieken zijn berucht om hun kwetsbaarheid en het is dan ook passend om hun mijlpalen te vieren. Het ontbreekt Turkije in elk geval niet aan voorbereiding. Op 23 oktober 2020 nam het land een wet aan met de titel ‘Viering van het 100ste jaar’, waarbij het machtige presidentiële orgaan ‘Directoraat Communicatie’ de opdracht kreeg overheidsbreed voorbereidingen ter viering van het eeuwfeest van de Republiek te treffen. Dit directoraat lijkt geen middelen gespaard te hebben. Op de speciale website voor het evenement staat een ‘projectvolgsysteem’ met een lijst van meer dan 23.600 ‘projecten’ van ministeries, gemeenten, overheidsinstanties, universiteiten en andere instellingen. Deze omvatten dingen als symposia, fotogalerijen en muziekoptredens. Een gretig vermeld spektakel is een lichtshow met reusachtige projecties en animaties waarbij zo’n 2023 vliegende drones betrokken zijn.

Centraal in de evenementen staat uiteraard de president zelf. Recep Tayyip Erdogan is niet zomaar een politicus, maar zonder twijfel de invloedrijkste Turkse leider sinds Mustafa Kemal (die later de achternaam ‘Atatürk’ aannam, wat ‘vader Turk’ betekent). Op de website van het eeuwfeest staan de twee mannen symmetrisch afgebeeld, omringd door jonge mensen. Boven hen staat het motto van het evenement: ‘Van vrijheid naar voorspoed’. Dit zijn twee grootse mannen, aan beide zijden van de 100-jarige reis van de Republiek. Alles lijkt zoals het bedoeld was. Maar is dat ook zo?

Het islamistische verhaal

Voorheen werd over de Turkse politiek ongeveer als volgt gedacht: er is de kemalistische gevestigde orde die seculier en ‘westers’ is en er zijn de conservatieven die islamitisch en ‘antiwesters’ zijn. De afgelopen twintig jaar hebben de conservatieven onder leiding van Erdogan een reeks verkiezingen van de kemalisten gewonnen en nu zijn zij de nieuwe heersende elite. Globaal is dit geen verkeerd beeld. Maar we hebben wel behoefte aan meer nuance. Als Erdogan immers de seculiere Republiek omver zou willen werpen, dan had hij dat toch gewoon al kunnen doen? Waarom dan het eeuwfeest vieren van een republiek die je verafschuwt? Waarom dan jezelf naast de stichter plaatsen?

Om enig inzicht te krijgen, helpt het om een eindje terug te gaan. Toen ik in de jaren negentig op school zat, lagen de kemalistische en islamitische lijn nog ver uiteen. Onze leraren leerden ons dat in de 19de eeuw het Ottomaanse Rijk ondanks zijn glorieuze verleden decadent was geworden en werd ingehaald door de Europese mogendheden, die aanspraak op het enorme grondgebied maakten. Mustafa Kemal verliet het bezette Istanbul om een onafhankelijkheidsoorlog te voeren en wist Anatolië en een stukje Europa in te nemen. Dit nieuwe land zou niet op het Ottomaanse Rijk lijken, maar Turkije omvormen tot een moderne Europese natiestaat.


Lees ook
De beste romans om Turkije te leren kennen

Een pont op de Bosporus in Istanbul.

Een alternatief verhaal was te vinden onder een betrekkelijk kleine groep islamitische radicalen, de nazaten van de Ottomaanse royalisten. Zij erkenden dat Mustafa Kemal zich terecht tegen de Europese bezetters had verweerd, maar dat hij een ernstige fout had gemaakt door de Europese aanpak over te nemen. De islamisten namen hem kwalijk dat hij het kalifaat had ontbonden, de islam had ingeperkt en de aanspraak op een afzonderlijke beschaving had opgegeven. Ze stelden dat dit in strijd met de geest van het land was en Turkije voor de almaar groeiende macht van het Westen had doen buigen.

Anders dan vaak wordt gedacht, is Erdogan een genuanceerd denker

De jaren negentig bleken een vruchtbare voedingsbodem voor de verbreiding van het islamistische verhaal. Turkije had een massale volksverhuizing ondergaan. Binnen een generatie gooiden de meeste mensen op het platteland hun leven om en trokken naar stedelijke centra. Rond de grote industriecentra in het westen van het land vormden zich grote sloppenwijken. Het leven was hier zwaar en de officiële geschiedenis leek niet aantrekkelijk. Turks links was eens een machtige kracht onder de arbeiders geweest, maar was langdurig onderdrukt door een reeks staatsgrepen en een repressieve overheid. Dus wendden mensen zich tot het islamisme. Ze gingen geloven dat Turkije niet alleen bij andere landen ‘achterbleef’ door zijn kapitaalstructuur of povere bestuur, maar ook omdat de heersende elite het beschaafde hart van het land had ontwricht.

De ‘Verkeerde Republiek’

Er waren nog andere verhalen met kritiek op de Republikeinse beginjaren. Veel liberale intellectuelen vonden de vroege kemalisten te elitair in hun secularisme en te exclusief in hun onderdrukking van etnische minderheden, vooral van de Koerden. We waren de ‘Verkeerde Republiek’, en we moesten de grondslagen van ons systeem ter discussie stellen om een hogere vorm van democratie te bereiken. Grote instanties als de Europese Unie vonden dat ook. Bezoekers uit Brussel en Berlijn waren niet meer zo onder de indruk van de kemalisten. Iedereen keek uit naar leiders die het land van onderaf konden hervormen.

Deze sentimenten culmineerden in de AK-partij. Die bestond in de kern uit radicale islamisten, maar zij bewogen zich nu naar het midden, sloten zich aan bij de liberalen en staken de hand uit naar Europa. In de beginjaren zette de AK-partij zich aan een bouwgolf, privatisering en politieke consolidatie. In haar tweede decennium keerde ze gaandeweg terug naar haar radicalere wortels en centraliseerde ze de zeggenschap rond de figuur van Erdogan.

‘Wij hebben in twintig jaar een eeuw werk gedaan’, aldus Erdogan

Bij bepaalde seculiere commentatoren bestond altijd de angst voor een ‘iranisering’ van Turkije, maar dat was volgens mij de verkeerde vergelijking. De Iraanse Revolutie van 1979 verdreef de sjah en vestigde in zijn plaats een radicale theocratie. Dat was een creatie van de Koude Oorlog. De AK-partij is een product van de liberale hegemonie uit de jaren negentig. Haar bewind kan het best worden opgevat als voorloper van de ultrarechtse nationalistische beweging die we inmiddels zien in landen als India, Hongarije, Rusland en China. Ook is ze nauw verwant aan het presidentschap van Trump in de VS, de AfD in Duitsland en het Front National in Frankrijk.

Foto Chris McGrath / Getty Images

Wat deze bewegingen bindt, is hun overtuiging dat de huidige politiek niet draait om het technische vraagstuk van beter beleid, maar om een beschavingsreveil. De natie is naar hun mening verwaterd door krachten van buiten. Eenmaal gezuiverd kan ze weer op hoog niveau presteren en haar aanhangers een glorieus verleden hergeven.

De kunst is om de tijd te nemen. De moderne wereld, met zijn gemondialiseerde markten en informatiesystemen, komt niet graag voor verrassingen te staan. Politieke revoluties moeten tegenwoordig weloverwogen en voorspelbaar aanvoelen. Ze doen twee stappen vooruit en één stap terug. De geslaagde revolutionair kweekt geduld bij zijn volgelingen en vordert geleidelijk. Erdogan ziet in dat de helft van Turkije hecht aan kemalistische symbolen.

Anders dan vaak wordt gedacht, is Erdogan een genuanceerd denker. Hij wil zijn wereldbeeld niet van de ene op de andere dag aan de andersdenkenden opdringen. Hij wil hen over een periode van decennia aan zijn kant krijgen. Daarom doet zijn bestel ook geen afbreuk aan de herinnering aan Atatürk, maar geeft het daar een nieuwe draai aan. Deze nieuwe Atatürk is niet de moderniserende President van de Republiek met de hoge hoed en de geklede jas, maar de soldaat te paard die zijn mannen voorgaat tegen de westerse bezetters. De begintijd van de Republiek is niet meer een glorieuze revolutie, maar een tijd van grote veranderingen waarin ook fouten zijn gemaakt.

Wedijver

Maar wat is het einddoel? Waar willen de Erdoganen van de wereld naartoe? De ware roeping van de nationalist is de wedijver. Hij voelt het tot in zijn wezen: zijn natie kan alleen groot zijn in relatie tot andere. Daarom houden de heftigste terreinen van wedijver – militaire conflicten, economie, atletiek – hem het meest bezig. Hier heeft Erdogan, meer dan in welk ander opzicht, een hekel aan zijn voorgangers. Op de officiële website ter ere van het eeuwfeest staat een tijdlijn van de afgelopen honderd jaar Turkse geschiedenis, met een golf van activiteit in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, vooral van Atatürks moderniserende hervormingen. Daarna is er dan nog maar heel weinig tot 2002, als zich met de verkiezing van de AK-partij weer een golf voordoet, deze keer van reusachtige bouwwerken, militaire acties, verkiezingszeges en staatsgrepen. Erdogans refrein luidt: „Wij hebben in twintig jaar een eeuw werk gedaan.” Ultrarechtse nationalisten als hij geloven dat een natie haar rivalen alleen kan overtreffen als ze trouw blijft aan de kernidentiteit van haar beschaving. Daarom was voor Erdogan het overgrote deel van de Republikeinse geschiedenis ook tijdverspilling.

De vraag is nu of Erdogans project om de moderne geschiedenis van Turkije een nieuwe draai te geven zal slagen. Dat is moeilijk te zeggen. Ondanks de officiële tamtam rond het eeuwfeest is er in het land heel weinig opwinding. De mensen hebben niet het gevoel dat de officiële festiviteiten oprecht zijn. Een nadeel was ook dat het opgelaaide Israëlisch-Palestijnse conflict tot de annulering van een paar concerten heeft geleid.

Figuren als Erdogan brengen grote schade toe aan republieken. Ze zijn simpelweg te groot om zich door wetten te laten beperken. Wel een geluk is misschien nog dat ze voor hun onvermijdelijke aftreden zelden alternatieven vinden. Soevereiniteit is niet terug te geven aan de hemel, en ook niet mee te nemen naar het hiernamaals.


Lees ook
‘In Turkije voelt bijna iedereen zich een underdog’

<strong>Erik-Jan Zürcher</strong> voor de Yeni Cami-moskee in Istanbul.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/10/opinie-erdogan-viert-100-jaar-turkije-maar-brengt-de-republiek-intussen-grote-schade-toe-1.jpg”><br />
</a></p>
<div class=