N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Leraren In de verkiezingsprogramma’s is het woord lerarentekort amper te vinden, schrijft Jasper Rijpma. Laat het bovenaan het nieuwe regeerakkoord staan. Links, rechts, conservatief, progressief – elke partij moet het zich aantrekken.
Het lerarentekort is verdwenen. Dat is althans de indruk die gewekt wordt op basis van de berichtgeving uit Den Haag. Geen woord over het lerarentekort in de Troonrede. Niets over de alarmerend oplopende tekorten tijdens de Algemene Beschouwingen. Je moet het vergrootglas erbij houden om de term terug te vinden in de verkiezingsprogramma’s. Bij de verkiezingen in november lijkt onderwijs überhaupt geen issue te zijn. En dat terwijl de nood zo hoog is.
Eerst de feiten. In het primair onderwijs wordt het tekort geschat op 10.000 fulltime banen. Tienduizend. Dat betekent dat gemiddeld 12 procent van de functies niet ingevuld kan worden. Op sommige plekken, zoals in Amsterdam Nieuw-West, gaat dit zelfs om 22 procent. Op middelbare scholen gaat het om 2.000 fte. Schoolleiders? 1.100 te weinig. Deze aantallen lopen elk jaar op. In december komt het ministerie met nieuwe cijfers.
De gevolgen van dit oplopende tekort zijn desastreus voor de onderwijskwaliteit. Klassen die naar huis worden gestuurd. Scholen die noodgedwongen overschakelen op een vierdaagse schoolweek. Plofklassen van meer dan dertig kinderen. Gesjoemel met bevoegdheden. Studenten en onderwijsassistenten die zelfstandig voor de klas worden gezet.
Deze zomer kwam de Onderwijsraad met een rapport dat de omineuze titel ‘schaarste schuurt’ draagt. Het oplopende tekort dwingt scholen volgens de Raad tot het maken van harde keuzes. Hen wordt aangeraden de onderwijstijd te verkorten en het lesaanbod te versmallen. Een paardenmiddel, zeker als het ondoordacht ingevoerd wordt. Minder lestijd is met name voor kwetsbare groepen funest, een maatregel die de kansenongelijkheid tussen kinderen verder in de hand zal werken.
Fundamentele bedreiging
Wat werkelijk verbaast, is de constatering dat het niet om een nieuw probleem gaat. We zien de tekorten al bijna twintig jaar aankomen. Reeds in 2007 concludeerde de ‘commissie leraren’, onder leiding van Alexander Rinnooy Kan, dat „Nederland aan de vooravond staat van een dramatisch kwantitatief tekort aan kwalitatief goede leraren”, dat gezien moet worden als een „fundamentele bedreiging voor de toekomst van Nederland als kenniseconomie”. Sindsdien zijn de tekorten alleen maar verder uit de klauwen gelopen. Dit ondanks goede intenties, talloze interventies, ‘rondetafelgesprekken’, campagnes en andere pogingen om het tij te keren. We kunnen zoetjesaan concluderen dat er sprake is van een krappe twintig jaar falend beleid, door opeenvolgende kabinetten.
In juli 2020 concludeerde leraar speciaal onderwijs Merel van Vroonhoven, door het ministerie benoemd tot ‘speciaal aanjager lerarentekort’, dat de aanpak van het lerarentekort de voorbije jaren te beperkt is geweest. Het heeft volgens Van Vroonhoven alleen kans van slagen door een combinatie van een gecommitteerde overheid, duurzame (regionale) samenwerking tussen schoolbesturen, een betere aansluiting tussen opleiding en praktijk en betrokkenheid bij de beroepsgroep leraren. Dit alles aangestuurd door een ‘taskforce’ voor regie en slagkracht die de aanpak. Van Vroonhoven mocht haar aanbevelingen presenteren in de Kamer. Er werden gesprekstafels georganiseerd. Alle belangenorganisaties onderschreven de conclusies. Sindsdien is het alleen oorverdovend en ongemakkelijk stil rond haar aanbevelingen.
Gênant kortzichtig
Wat is er sindsdien zoal gedaan om het lerarentekort te bestrijden? Het korte antwoord: niet genoeg. Oud-minister Arie Slob overspoelde de sector met 4,5 miljard euro aan incidentele middelen, maar verzuimde structurele problemen aan te pakken. Zijn opvolger Dennis Wiersma volgde deze lijn. Er rolde een megalomaan ‘masterplan basisvaardigheden’ uit de Hoftoren, waarbij scholen miljoenen kunnen aanvragen aan tijdelijk geld. De aanpak van het lerarentekort steekt daar bleekjes bij af. De voor de hand liggende conclusie dat de teruglopende onderwijsresultaten heel misschien wel het gevolg zou kunnen zijn van het oplopende tekort aan kwalitatief goed geschoold personeel voor de klas, is blijkbaar niet doorgedrongen bij de beleidsmakers. Het is een vorm van gênant kortzichtig wanbeleid dat ook bekend is uit andere dossiers.
Ieder kind heeft recht op onderwijs. Ieder kind heeft recht op gelijke behandeling. Wat er nu gebeurt, is dat kinderen dit recht ontnomen wordt, door nalatigheid van opeenvolgende kabinetten. Het lerarentekort neemt catastrofale vormen aan en treft kinderen die een goede leraar het hardst nodig hebben onevenredig hard. Dit moet nu stoppen.
Scholen wordt aangeraden de lesuren te verkorten
Wat we nodig hebben, zijn beleidsmakers die zich concentreren op deze ene hoofdzaak. Die zich durven te richten op structurele oplossingen. Beleidsmakers die de aanpak van het lerarentekort absolute prioriteit geven. ‘Een goede leraar voor ieder kind’. Het zou de titel moeten worden van de onderwijsparagraaf in het nieuwe regeerakkoord, wie die ook straks mogen schrijven. Het is politiek neutraal. Links, rechts, conservatief, progressief, iedere partij kan ermee uit de voeten. Het is in het belang van al onze kinderen en daarmee van onze gezamenlijke toekomst.
In essentie is het overzichtelijk: meer mensen die voor het beroep kiezen, minder leraren die weer uitstromen. Dat eerste heeft met status te maken en financiële prikkels. Het tweede met het verbeteren van de secundaire arbeidsomstandigheden. De leraar staat er veelal alleen voor. Daar moet wat aan gedaan worden en dat gebeurt gelukkig al op veel plekken. Maar het allerbelangrijkste is: commitment. Ik stel voor om eerst maar eens goed de rapporten van Rinnooy Kan en Van Vroonhoven af te stoffen.
Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!
Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.