Jongeren gaan weer vaker naar de kerk. Die conclusie trekt het langlopende onderzoek ‘God in Nederland’, dat recent gepresenteerd werd. Christelijk Nederland veerde op, zou er dan eindelijk een lang gehoopte kentering komen na jarenlange leegloop van kerken?
Na de korte euforie kon de teleurstelling niet uitblijven. Want hoewel de uitbundige aandacht voor de benoeming van paus Leo XIV anders doet vermoeden, kunnen de bevindingen in het rapport ‘God in Nederland’ maar tot één conclusie leiden: het christendom is in Nederland een randverschijnsel geworden, de ontkerkelijking zet door. De ‘groei’ in kerkelijke interesse onder de jongeren is veel te klein om echte conclusies te kunnen trekken.
Lees ook
Kerken zien meer jongeren komen. ‘Wij denken dat de heilige geest aan het waaien is’
Humanistische identiteit
Ik kreeg de vraag of ik als humanist blij ben met die herbevestiging van ontkerkelijking in Nederland. Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Trouw aan het humanistische principe om steeds je eigen waarheden te bevragen, antwoordde ik: „Ja.” En meteen daarna: „En toch ook niet.” Eerst maar het ja.
Uit het onderzoek ‘God in Nederland’ blijkt dat de levensbeschouwelijk humanistische identiteit stevig geworteld is in Nederland. De christelijke identiteit was gebaseerd op hiërarchie (God en zijn onderdanen), op heldere regels (de tien geboden), op solidariteit binnen de eigen groep (de kerkgemeente) en op anti-individualisme (de metafoor van de herder en zijn schapen). De humanistische identiteit die haar opvolgde gaat uit van gelijkwaardigheid (van álle mensen), het verwerpen van dogma’s (geen heilig boek), individuele vrijheid (denk zelf na, maak je eigen keuzes) en morele verantwoordelijkheid (zorg voor jezelf én de ander). Het succes van de humanistische identiteit schuilt deels in de overlap en deels in de tegenstelling met de christelijke waarden.
Er is binnen en buiten de kerk veel steun voor verworven vrijheden die we inmiddels heel normaal zijn gaan vinden. Zo hechten Nederlanders aan zelfbeschikking, wat blijkt uit de grote steun voor abortus, euthanasie en vrijheid in seksualiteit en relaties. Daarnaast zeggen veel Nederlanders zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun leven, in plaats van die verantwoordelijkheid over te dragen aan een hogere macht. In andere woorden: zingeving is verschoven van het hiernamaals naar het hiernumaals.
Het zijn deze levensbeschouwelijke verworvenheden die het humanisme kenmerken. En die volgens het rapport eigenlijk alleen nog worden bestreden door marginale groepen orthodoxe protestanten.Dus ja, dit rapport stemt mij als humanist hoopvol.
Vrijer geworden
En toch zijn er twee redenen om niet blij te zijn met de uitkomsten van het onderzoek. Allereerst zien we onmiddellijk dat er iets onbenoemd blijft in het rapport. Want uit de toenemende steun voor radicaal-rechtse bewegingen blijkt een sterk verlangen naar terugkeer naar waarden die de verdrongen christelijke identiteit uit het verleden kenmerkten. Denk aan: hiërarchie met een sterke leider, herstel van oude normen, mannelijke dominantie en groepsdenken dat leidt tot het aanwijzen van zondebokken. Dat blijft in dit rapport buiten beeld, maar is voor iedere nieuwsvolger dagelijkse werkelijkheid. God mag verdwenen zijn uit Nederland, de conservatieve waarden waartoe Hij inspireerde zijn daarmee niet uitgestorven.
De tweede reden is dat er met het wegvallen van de christelijke traditie ook iets gemist wordt in de samenleving. Want hoe beperkend en verstikkend sommige vormen van geïnstitutionaliseerd christelijk geloof ook konden zijn, het gaf richting en betekenis aan je leven. De zo broodnodige opkomst van de humanistische individuele vrijheden leidde niet op alle terreinen tot verlossing.
Zijn we werkelijk zoveel vrijer geworden? We zijn, om met René Girard te spreken, mimetische wezens. We laten ons beïnvloeden en doen elkaar na. Met de invloed die we via onze schermpjes aan een handjevol techbedrijven hebben gegeven, leverden we veel van de autonomie waar we zo hard voor vochten even vrolijk weer in. En daar worden we niet gelukkiger van.
De individuele vrijheid, beweert de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han, ontspoorde totaal met de opkomst van het kapitalisme en de vrije markt, dat uiteindelijk tot neoliberalisme leidde. Volgens Han zijn we gevangen geraakt in vluchtigheid en oppervlakkige ervaringen. „Het ‘intensieve leven’, waarvoor het neoliberale regime reclame maakt, is niets anders dan intensieve consumptie”, schrijft hij.
Ook Han’s collega-filosoof Hartmut Rosa betoogt dat we in een almaar versnellende samenleving leven. We betrekken alles op ons eigen ego en zijn zo de verbinding met elkaar verloren. De samenleving lijdt aan wat Han een ‘resonantiecrisis’ noemt, waarmee hij bedoelt dat er geen samen meer is, alleen nog maar individuen als losse atomen.
Ook dat losgezongen individualisme is deel van onze identiteit geworden. En daar zit ons echte verlies. Want hoe kunnen we nog een zingevend en betekenisvol leven leiden als we ons niet meer verbinden aan de ander, ook – nee: juist – als die ander heel anders in het leven staat dan wijzelf? De ‘resonantiecrisis’ van Han leidt in onze Nederlandse maatschappij tot een zingevingscrisis. In de vluchtige bevrediging van consumentisme en bucket list-ervaringen vinden we in ieder geval geen zingeving, dat is na een halve eeuw neoliberalisme wel duidelijk geworden.
Verbindende verhalen
Moeten we dan terug naar de christelijke waarden? Hoewel dat voor sommigen aantrekkelijk lijkt, is terug naar het verleden geen oplossing. Nog afgezien van de neiging dat verleden te romantiseren, zien we dagelijks tot welke ontwrichting en vernietiging het teruggrijpen op de verloren cultuur-christelijke identiteit van dominantie en uitsluiting leidt. Zeker waar het gecombineerd wordt met het op het ego gerichte, competitieve en immorele libertarisme, denk aan de Amerikaanse techbro’s en de manosphere.
Waar wel behoefte aan is, is een vooruitstrevend en samenbindend verhaal. Daarvoor is nodig dat we de levensbeschouwelijke humanistische identiteit, die inmiddels zo diep in de Nederlandse cultuur zit, doorontwikkelen. Allereerst betekent dat erkenning en respect voor de ontwikkelingen die ons gebracht hebben waar we nu zijn. De traditie waar we in staan is er een van diversiteit en progressieve vrijheden. We hebben gestreden voor de individuele keuzeruimte, zijn verder gekomen door diversiteit toe te laten en we leerden verschillen tussen soms ver uiteenlopende meningen te overbruggen. Dat is allemaal deel van onze Nederlandse identiteit geworden.
Maar daar kunnen we niet mee volstaan. Want we zijn niet alléén individuen. We zijn ook relationeel. We hebben de verbinding met elkaar nodig. Sterker nog: een te eenzijdige focus op de individuele vrijheid is een van de oorzaken van de zingevingscrisis. Na de erkenning van de traditie waar we in staan, is de stap vooruit nodig. Dat begint met het woorden geven aan wat we echt van belang vinden in het leven. Hoe willen we samenleven, welke ethiek stuurt ons gedrag? We snakken naar het open en diepe gesprek, geen welles-nietes debat. Een dialoog tussen vrije burgers is steeds de basis voor onze vooruitgang geweest. Ze is onmisbaar in een vrije democratie, het is het tegengif tegen leiders of instituten die ons willen opleggen hoe we moeten leven.
En laten we het dan ook meteen in concreet gedrag omzetten. Trouw aan onze traditie en bereid die te ontwikkelen. Dat vraagt werk en inspanning. Bijvoorbeeld door de politieke en maatschappelijke initiatieven te steunen die de strijd aanbinden tegen techbedrijven, die onze eigen data gebruiken om onze even eigen individuele keuzevrijheid in te perken.
En breder: door je uit te spreken tegen antidemocratische krachten, die zeggenschap van burgers beperken maar tegelijkertijd hun eigen vrijheid vergroten. Of, nog concreter, door je schermtijd drastisch te beperken. Apps van je telefoon te halen. Signal in plaats van Whatsapp te gebruiken. Gewoon naar iemand toegaan voor een gesprek, in plaats van een berichtje te sturen. Kleine daden van verzet, die opgeteld tot verandering leiden.
Wat we achterlieten
Het rapport ‘God in Nederland’ laat ons zien dat we de kerk achter ons lieten. Maar het toont tegelijkertijd dat er iets gemist wordt. Dat is niet de uit beeld geraakte persoonlijke christelijke God, met zijn vele ver- en geboden. Wat we missen is de bewuste verbinding met onze geschiedenis en de gezamenlijke identiteit die daaruit is gegroeid. Gedurende eeuwen hebben we een open, democratische samenleving opgebouwd, waarin we een grote diversiteit van individuele burgers toelieten. Van de godsdienstvrijheid, vastgelegd in de Unie van Utrecht in 1579, tot de multiculturele samenleving (die niet alleen overwegend goed functioneert, maar bovendien onmisbaar is voor onze toekomst).
Die gedeelde identiteit geeft houvast. Het enige dat ervoor nodig is, is een zelfbewust geloof en het vertrouwen dat we op onze humanistische geschiedenis voort kunnen bouwen. In een tijd waarin de verwarring en de angst door antihumanistische krachten worden aangewakkerd tot uitslaande brand, vinden we daarin het krachtige antwoord. Het is ons morele kapitaal. Laten we het gebruiken.
Lees ook
Hoe gevaarlijk is wit christelijk nationalisme?
