Opinie | En weer kroonde Dilan Yesilgöz zichzelf tot de koningin van de jij-bak

Het was geen superweek voor het populisme, dat kunnen we gerust stellen. Ik heb nog nooit zoveel popcorn-emoji’s bij elkaar gezien als op het linkse Twitter-alternatief BlueSky donderdagavond, toen Donald Trump en Elon Musk elkaar online in de haren vlogen. Het maakte niemand uit wie het gevecht won, zolang er maar bloed vloeide. Wie had gedacht dat een samenwerking tussen leiders die gedreven worden door rancune zou eindigen in slaande ruzie? Iedereen. Iedereen had dat gedacht.

Zoals het ook met kabinet Schoof ging zoals iedereen al had voorspeld. Ze kwamen aan de macht met vijandbeelden, ze verweten anderen dat hun eigen plannen onuitvoerbaar waren en geven elkaar nu de schuld van de mislukking.

Het werd mogelijk gemaakt door de VVD onder Dilan Yesilgöz, die zich in 2023 bereid toonde samen te werken met de PVV. Aan tafel bij Op1 kreeg ze destijds de vraag waarom ze Geert Wilders niet langer uitsloot, want sinds 2012 had de VVD dat altijd wel gedaan. Een nogal bepalende koerswijziging, maar Yesilgöz vond het maar ‘een gekke vraag’ van Tijs van den Brink: „Vraag maar aan de andere leiders: met wat voor programma kom je? En ben je bereid om aan een tafel te zitten om coalities te kunnen sluiten, ja of nee?”

Het is haar vaste strategie: heel even fel zijn, de vraag afkeuren of de vragensteller de les lezen, om daarna zo snel mogelijk weer terug te kunnen keren bij je door spindoctors dichtgetimmerde verhaal. Kritiek is voor Yesilgöz nooit een kans om standpunten aan te scherpen, voor haar is het niets meer dan een aanval die zo snel mogelijk moet worden geneutraliseerd. De aanval is dan de beste verdediging, daarbij denk je misschien aan Johan Cruijff, maar het motto komt oorspronkelijk van Mao Zedong, die ook niet hield van kritische vragen.

Je zou het ook kunnen toeschrijven aan Roger Stone, de louche politiek adviseur achter onder anderen Richard Nixon, Ronald Reagan en Donald Trump. Een man die er trots op is dat hij het spel smerig speelt. „Aanvallen, aanvallen, aanvallen, nooit verdedigen”, is zijn advies. „Niets toegeven, alles ontkennen en in de tegenaanval gaan.”

Nu zit er nog wel wat licht tussen de mores in het huidige Witte Huis en de Tweede Kamer, maar de strategie werd woensdag tijdens het debat over de kabinetsval toch weer keer op keer toegepast. En het was toch weer Dilan Yesilgöz die zich kroonde tot de koningin van de jij-bak – of als je graag gymnasiaal over wil komen: de regina tu quoque.

Het gebeurde in een confrontatie met Frans Timmermans, een debatje dat we de komende maanden nog veel vaker gaan zien. Tussen de man die altijd net te laat veel te veel wil zeggen en de vrouw die precies op tijd veel te weinig zegt. Timmermans verweet Yesilgöz dat ze de rechtsstaat heeft ondermijnd door met de PVV samen te werken en ondertussen niets heeft bereikt. Yesilgöz reageerde dat helemaal niets doen nog altijd beter is dan de plannen die Timmermans voor Nederland heeft, een jij-bak. Ze zette de tegenaanval voort door Timmermans te verwijten niet naar de kiezer te luisteren: „Het is een arrogantie die gewoon niet te beschrijven is.” „Zo kennen we mevrouw Yesilgöz”, reageerde Timmermans. „Ze vlucht, als ze het moeilijk heeft, altijd in jij-bakken en persoonlijke aanvallen.”

En toen gebeurde het, Yesilgöz tilde de jij-bak naar een hoger niveau. In haar reactie beweerde ze dat Timmermans allerlei persoonlijke aanvallen had geplaatst en nu haar een jij-bak verweet: „Dat werkt alleen als je niet zelf met jij-bakken begint, meneer Timmermans.”

Waanzinnig en zover ik weet nog nooit vertoond; zelfs als Yesilgöz erop wordt gewezen dat ze jij-bakt, pareert ze met een jij-bak, namelijk dat de ander begon met jij-bakken. En dat niet alleen, ze herhaalde vervolgens ook nog eens haar oorspronkelijke jij-bak: „Dit is een arrogantie, zó elitair, zó ver van de mensen, ik zou niet eens weten hoe je daarop moet reageren.” En in die laatste woorden zit de crux; de jij-bak is inderdaad een ideale uitweg als je niet weet hoe je moet reageren.