De krantenkoppen logen er niet om afgelopen maand: Nederlandse leerlingen lazen nog nooit zo slecht. Bijna alle Europese landen gaan ons voorbij, terwijl er op de basisscholen nog nooit zoveel aandacht voor taal- en leesonderwijs is geweest als de afgelopen jaren. Hoe is dat mogelijk?
Sinds de opkomst van de Cito-toets vanaf eind jaren zestig, het verplicht stellen van een eindtoets basisonderwijs en het bijhouden van een leerlingvolgsysteem in 2014, is er veel veranderd in het Nederlandse basisonderwijs. Taal, lezen en rekenen namen qua tijd steeds meer ruimte in beslag en juist de ‘vormende’ creatieve vakken verdwenen langzaam van het programma. Terwijl eerder dagelijks zingen vanzelfsprekend was op de basisschool, verdween ook dit van het rooster. Daardoor ontbreekt er nu een onzichtbare, maar essentiële schakel in het hedendaagse leesonderwijs: de training van het auditieve systeem.
Leren lezen is een ingewikkeld proces, waarbij je leestekens verbindt aan klanken. Maar voordat je dat kunt, zul je eerst de klankgrens tussen letters moeten kunnen horen. Dat vraagt om heel secuur kunnen luisteren en de complexiteit daarvan wordt onderschat. In de Nederlandse taal ligt bijvoorbeeld de klank van de ene ‘o’ of de andere ‘o’ soms ver uit elkaar, terwijl de ‘o’ en de ‘oe’ qua klank regelmatig dichter bij elkaar liggen, maar qua letterbeeld juist anders zijn. Als je de klankgrens tussen letters niet goed kunt horen, hoe kun je ze dan koppelen aan het juiste letterteken?
Goed leren lezen
Secuur kunnen luisteren is essentieel voor goed leren lezen. Dat bereik je niet door tegen kinderen te zeggen dat ze ‘eens even goed moeten luisteren’. Het vereist actieve training van het auditieve systeem, dat zich juist in de kindertijd door training sterk ontwikkelt.
Wat gebeurt er in de hersenen als je luistert? Je oren vangen geluid op, de hersenstam bewerkt dit geluid en stuurt de informatie door naar de auditieve schors, waar het luisteren betekenis krijgt, vervolgens wordt de informatie weer teruggestuurd waardoor de hersenschors kan afstemmen. Samen zingen verdicht de bundels voor de terugkoppeling van de signalen in de hersenen, waardoor secuur luisteren makkelijker wordt en minder inspanning kost. Onderzoek toont aan dat muzikale training tevens het werkgeheugen vergroot.
Door deze combinatie levert zingen een grote bijdrage aan de taalontwikkeling, het vloeiend leren lezen en het begrijpend lezen. Niet alleen de taalontwikkeling heeft baat bij een goed getraind auditief systeem, ook bij de andere cognitieve vakken als rekenen wordt de instructie mondeling overgebracht en doet de toetsing een beroep op begrijpend lezen. Dagelijks zingen is de beste en meest haalbare manier om het auditieve systeem te trainen, met betere schoolresultaten tot gevolg.
Nu zie ik menige leerkracht ineenkrimpen bij het idee van dagelijks zingen, want ‘je zou me eens moeten horen’. Geeft niks, ieder mens is uitgerust met een basisset spieren om te kunnen zingen, daarom komt zingen ook in alle culturen op de wereld voor. Zoals het gaat met elke vaardigheid: als je iets dagelijks doet word je er vanzelf beter in.
Ik betreur de dag dat muziek een podiumkunst werd. Waren we maar lekker in de huiskamer blijven zingen, gewoon voor de gezelligheid, hoop, troost en verbinding, dan lazen onze kinderen nu vast net zo goed als in Singapore en Finland, waar zingen vanzelfsprekend in de cultuur en het onderwijs verweven is. Want waar moeten onze kinderen hun auditieve systeem nu trainen? Naar de kerk gaan we niet meer en er schijnen zelfs ouders te zijn die geen slaapliedjes meer zingen voor hun kinderen.
Stille motor
Elke leerkracht die vandaag gezongen heeft in de klas, mag zichzelf op de schouder kloppen. Jij hebt een essentiële bijdrage geleverd aan de taalontwikkeling van je leerlingen. Zonder dat je het doorhad, heb je ook gewerkt aan de groepsvorming en de sociaal-emotionele ontwikkeling, want er is geen manier waarop je beter leert afstemmen op een ander en jezelf leert uiten, dan tijdens het samen zingen. Waarbij je bovendien het vermogen je in te leven in een ander ontwikkelt. Dat maakt dat dagelijks samen zingen ook de stille motor wordt achter het slagen van burgerschapsonderwijs.
Lees ook
Studenten kunnen niet lezen: maak een Taalwet
Waarom de Inspectie van het Onderwijs dan nog niet controleert op het dagelijks zingen in de klas, terwijl ze taal, lezen en burgerschap zo hoog in het vaandel heeft? Dat is inderdaad een hele relevante vraag om te stellen. Ikzelf heb er alle vertrouwen in dat dit binnen afzienbare tijd gebeurt, het is een kwestie van bewustwording. Met de leerkrachten komt het goed, zeker als we hen in ruil daarvoor wat vertrouwen teruggeven en het leerlingvolgsysteem iets minder belangrijk maken dan we nu doen. Eén keer per jaar ‘meten’ in ruil voor dagelijks zingen, ik teken ervoor.