N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Beste Lana Bastasic, Kamel Daoud, Drago Jancar en Oksana Zabuzhko,
Het heeft iets surrealistisch, en opwindends, om een brief te schrijven aan vier mensen die ik nog nooit heb ontmoet, over de toekomst van Europa. Weinig onderwerpen leiden tot zoveel misverstanden als Europa. Het voelt een beetje alsof je voor de eerste keer naar een parenclub gaat. Europa is al gehuld in zoveel metaforen dat deze er ook nog wel bij kan. Een parenclub.
Hoe dan ook, Europa ligt ons allemaal na aan het hart, of in ieder geval voldoende na, aangezien we allemaal hebben toegezegd deel te nemen aan een forum over Europa en de toekomst van de democratie. Je hoeft geen cynicus te zijn om stilletjes te verzuchten: Alweer? Groundhog Day? En hoewel we verschillen qua leeftijd en achtergrond neem ik aan dat jullie vaak genoeg in een panel hebben gezeten waar de deelnemers was gevraagd over min of meer hetzelfde onderwerp te praten.
De kwetsbare positie van de vrije democratie is een gegeven. Het is heel goed mogelijk dat de vrije democratie tegenwoordig wat kwetsbaarder is dan in, laten we zeggen 1990, maar ze is altijd kwetsbaar geweest. En het antwoord op de vraag in hoeverre de vrije democratie bedreigd wordt en kwetsbaar is, is altijd een kwestie van tijd en plaats. Ik zeg dit als een universalist tegen wil en dank. De vroege jaren negentig waren tenslotte het tijdperk van de oorlog in Joegoslavië, die goeddeels uit het collectieve onderbewuste is verdwenen, in ieder geval buiten voormalig Joegoslavië. In 1993 zal de kwetsbaarheid van de democratie anders zijn ervaren in Sarajevo dan in Parijs, Londen of Milaan.
Zoals jullie allemaal weten ging Susan Sontag in 1993 naar Sarajevo, een stad die destijds werd belegerd, om Wachten op Godot te regisseren. Ze schreef dat ze eerder in Sarajevo was geweest en dat de mensen tegen haar hadden gezegd: „Wij maken deel uit van Europa. Wij zijn de mensen in voormalig Joegoslavië die Europese waarden vertegenwoordigen: secularisme, religieuze tolerantie en multi-etniciteit. Hoe kan de rest van Europa dit met ons laten gebeuren?”
Sontag had geantwoord: „Dat Europa altijd net zozeer een plek van barbarij als van beschaving is geweest, wilde niemand horen. Nu, een paar maanden later, zal niemand een dergelijke stelling betwisten.”
Leven zonder vijand
De Duitse filosoof Adorno stelde dat barbarij inherent is aan het principe van beschaving. We kunnen erover discussiëren wat Adorno precies bedoelde, maar we kunnen ook eenvoudigweg concluderen dat elke beschaving barbaren nodig heeft, buiten de poorten of binnen de samenleving, om zich te onderscheiden van hen die nog geen beschaving kennen. Ik ben allesbehalve een verstokte conservatieveling maar ik betwijfel of wij mensen kunnen leven zonder vijand, of het mogelijk is om een collectieve identiteit vorm te geven zonder werkelijke vijanden of fantasieën van denkbeeldige vijanden.
Ik vraag me ook af of we dertig jaar na Sontags reis naar Sarajavo nog altijd kunnen volhouden dat secularisme, religieuze tolerantie en multi-etniciteit Europese waarden zijn. Zo niet, dan zou ik daar niet al te lang om willen treuren. De werkelijkheid heeft niet beantwoord aan onze verwachtingen, Europa heeft ons wellicht teleurgesteld. Maar laten we niet bij de pakken neerzitten. Teleurstelling over het heden is net zo gangbaar als de verheerlijking van een haast mythisch verleden.
De keerzijde van die medaille is de tendens om het verleden, en dan liefst het eigen verleden, te zien als een reeks van misdrijven en overtredingen waarvoor vervolging op zijn plaats is. Ik ben groot voorstander van historische analyses die zo nauwkeurig en onbevooroordeeld mogelijk worden uitgevoerd – en wie niet? Een volkomen neutrale historische analyse is natuurlijk niet mogelijk, maar toch. De neiging om de geschiedenis te zien als een oefening in vervolging is de vijand van begrip en analyse. Er zijn momenten waarop vervolging van het verleden onontkoombaar is om dingen recht te zetten in het heden. Maar het is duidelijk dat er een schemergebied van handelingen bestaat, zonder te ontkennen dat er slachtoffers en daders zijn, waarin moraliteit en de keuzes die mensen maken niet altijd helder zijn.
Ik weet niet zeker hoe ik me zou gedragen in extreme omstandigheden zoals oorlog of vervolging. Vanaf het moment dat ik tot de conclusie ben gekomen dat ik een doorsnee zondaar ben – ik ben geheel niet religieus maar de woorden ‘doorsnee zondaar’ vatten dat schemergebied bondig samen – heb ik geen al te hoge verwachtingen van mezelf in dergelijke omstandigheden.
Lees ook: Zwaar weer? Dat maakt Europa juist sterker
Een toekomst
Een vriend zegt elke keer als we samen eten dat een zondaar een toekomst nodig heeft en een heilige een verleden. Ik hoop dat wij het erover eens zijn dat we allemaal een toekomst nodig hebben. De vraag is wat voor soort toekomst we nodig hebben? En voor wie? Moeten we ook andere dieren opnemen in onze gedachten en plannen? Zijn de ezels in Europa ook Europeanen?
De Duitse dichter en toneelschrijver Friedrich Schiller schreef: „Deutschland? Aber wo liegt es? Ich weiß das Land nicht zu finden;/ Wo das gelehrte beginnt, hört das politische auf.” Ik beloof dat ik verder niet met bekende namen zal strooien. Maar kunnen we de kunst van het converseren beoefenen zonder namen te noemen? Om de een of andere reden heb ik altijd een zwak gehad voor Duitsland. Hoewel ik in 1995 van Amsterdam naar New York ben verhuisd, zou ik later in mijn leven dolgraag een Duitser willen worden, wat Duitser-zijn dan ook mag betekenen of behelzen. Op zijn minst dat je in het bezit bent van een Duits paspoort. Meer is het niet, toch?
Hoe dan ook, Schillers vraag is net zozeer van toepassing op Europa. Duitsland heeft haar grenzen gevonden, in ieder geval voor dit moment, maar Europa is nog druk bezig uit te zoeken waar het ophoudt. De Britten wilden Europeanen hors concours worden, en inmiddels vinden velen van hen deze status enigszins teleurstellend. De Britten zijn al voldoende bespot, en Britten zijn een meester in zelfspot – ere wie ere toekomt.
Is Europa de geschiedenis van Europa? Is er een gemeenschappelijke geschiedenis? Hoeveel geschiedenis hebben we nodig om onze toekomst vorm te geven? Hebben we nog een utopie nodig? Of zouden we, sadder and wiser na zo vele mislukte utopieën, moeten proberen iets van geluk te vinden in imperfectie?
Het is niet aan te bevelen om een gevangene te worden van de geschiedenis, of een gevangene van de mythen en sagen die vaak worden verbonden aan historische verhalen. Op het moment dat conservatisme en traditionalisme zich op die manier tot gevangenen laten maken, beginnen hun lelijkste en minst tolerante uitlopers vorm te krijgen.
Europa heeft ons wellicht teleurgesteld. Maar laten we niet bij de pakken neerzitten
De mogelijkheid tot ontsnappen, voor mij is dat een essentie van wat het betekent om een sterveling te zijn, een mens, of hoe je het ook wilt noemen. Ontsnappen is mogelijk, soms onvermijdelijk; soms zal de ontsnapte met gejuich worden ontvangen, andere keren zal de ontsnappingskunstenaar het stempel lafaard krijgen, maar voor mij doet dat er minder toe.
Als ik de vrije democratie wil verdedigen, en ik denk dat ik daartoe bereid ben (of ik bereid ben ervoor te sterven is een heel andere vraag), betekent dat onder meer dat ik in staat moet zijn samen te leven met mensen die geen enkele bewondering hebben voor dit politieke stelsel.
Geest van vrijheid
Ik geloof niet dat fatsoen betekent dat je de vrije democratie wilt verdedigen, dat zou een totaal gebrek aan verbeelding zijn en het zou indruisen tegen de geest van vrijheid. Ik weet niet eens of we allemaal over hetzelfde praten als we de woorden ‘vrije democratie’ gebruiken.
Het lijkt mij aanmatigend om ervan uit te gaan dat wij, omdat we allemaal auteurs zijn – om een van de kleinere gemene delers te noemen die ons verbinden – dezelfde meningen aanhangen, dat we een waardenstelsel hebben dat ons met elkaar verbindt.
Voor mij vereist een vrije democratie dat ik kan samenleven met mensen die hartstochtelijk geloven in dingen die ik verafschuw, dat ik zelfs met hen kan eten. Als ik dit doortrek betekent het dat ik kan samenleven met mensen die mij willen vermoorden. Zolang ze zich ervan weerhouden dat ook echt te doen, heb ik niet echt een probleem met hun verlangens. Zij hebben recht op hun fantasieën en hobby’s, zolang ze zich maar aan de wet houden. Voor mij is het dan ook een kenmerk van een vrije democratie dat ik me beschermd weet door de wet, dat ik het recht niet in eigen hand hoef te nemen of politiemensen, rechters en officieren van justitie hoef om te kopen.
Ik kan ook samenleven met mensen met politieke idealen die ik gevaarlijk, stuitend en vermoedelijk immoreel vind. Geen centrale autoriteit die ons voorschrijft wat we wel en niet mogen denken, wie we wel en niet mogen bewonderen, wie we wel en niet mogen geloven. Dat is het systeem dat ik bedoel.
Door naar New York te verhuizen, werd ik Europeaan. Het is waarschijnlijk makkelijker om Europeaan te zijn als je niet in Europa woont. Europa is ook een verlangen, een beloofd land in de verte. Zodra je een voet in het beloofde land zet, vergeet je de belofte.
Ik hoef hier niet te zeggen dat er te veel verleidingen zijn. Er is de duisternis. Een filosoof – geen grote namen meer, ik heb het beloofd – heeft gezegd dat vrijheid angstaanjagend is.
Maar verleiding is niet hetzelfde als een autoriteit met een geheime dienst en een leger om de bevolking bepaalde overtuigingen op te dringen. We mogen dan leven onder het juk van de handelsgeest (en ja, heeft de roman een economische toekomst of moeten we het geld voorgoed buiten beschouwing laten zodat de kunstenaar alleen nog een rijke mecenas nodig heeft?) maar dat is niet hetzelfde als een gewelddadig regime. Denk maar aan Iran.
Door naar New York te verhuizen, werd ik Europeaan
Als ik mezelf zie als een missionaris die tot taak heeft anderen te bekeren en mee te nemen in mijn overtuigingen, mijn wereldbeeld, mijn strijd, mijn opvatting van rechtvaardigheid, neem ik vrijheid niet serieus. Een schrijver kan een bepaalde kijk op de wereld hebben (dat zal vermoedelijk het geval zijn), en hij gebruikt die kijk op de wereld vaak om lezers over te halen de wereld door zijn ogen te bekijken, maar dat is iets anders dan actief iemand bekeren. Wat mij stoort aan vele gesprekken en enkele van mijn tijdgenoten, enkele van mijn beste vrienden, is dat ze het niet kunnen laten andere mensen te willen bekeren. Doe het juiste. Geloof in het juiste. Zeg het juiste. Ik ben geen schrijver geworden om het intellectuele leven van een padvinder te leiden.
Is Europa meer dan geografie alleen? Als het meer is dan geografie alleen, hoe definiëren we dat surplus dan, kunnen we overeenstemming bereiken over bepaalde waarden zonder ze zo te veralgemeniseren dat het lijkt alsof ze zijn verwoord vanuit het streven niemand voor het hoofd te stoten?
De schrijver is er altijd geweest om mensen voor het hoofd te stoten, maar niet als doel op zich.
Ik verwacht dat schrijvers hun best doen om zo eerlijk mogelijk te zijn, en eerlijkheid en mensen behagen gaan niet altijd samen.
Aan de ene kant wil ik mensen dolgraag behagen, want ik zou dolgraag herinnerd worden als een part-time charmeur, maar aan de andere kant wil ik niet ons vak verloochenen. De mensen die ons hebben uitgenodigd, de mensen die ons betalen, onze lezers, vinden wat wij te zeggen hebben misschien niet leuk. In het ergste geval kunnen we altijd nog onze excuses aanbieden.
Ik verheug me erop jullie in Amsterdam te zien.
Het ga jullie goed,
Arnon Grunberg