N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Essay | Leven
Als we het liefde noemen, is het dan geen vriendschap meer? En andersom? Eke Krijnen onderzoekt de grens tussen twee soorten menselijke relaties en vraagt zich af waarom we de grens tussen verliefdheid en vriendschap überhaupt trekken.
Haar best wel luide stem. Dat ze lacht om de grapjes die ik maak. Dat ze een beetje raar is. Haar onafhankelijkheid. Hoe haar blik ook iets kwetsbaars verraadt. Dat ze fel is. Dat ze zelfspot heeft, goddank. Dat ons gesprek een pingpongspel was, pats-pats-pats, levendig en snel. Haar ogen.
Mijn dagboeken staan vol met dit soort lijstjes, opsommingen van wat ik leuk vind aan iemand die ik net heb leren kennen, met wie het klikt. Na een koffiedate, een avond in de kroeg, of een enkele keer een middag in de speeltuin met de kinderen, noteer ik in een vrolijke roes direct alles wat ik me herinner. Vrijwel altijd worden mijn opsommingen gevolgd door iets onzekers: Ik verbeeld me toch niet dat dit leuk was, er was toch écht een klik? Ben ik te eager geweest? Denkt ze nu dat ik verliefd op haar ben?
„Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen” staat er op het homomonument in Amsterdam. Het is een regel uit het gedicht ‘Aan eenen jongen Visscher’, van Jacob Israël de Haan, gepubliceerd in 1917, waarin hij – vermoedelijk – zijn verliefdheid voor een jongeman beschrijft, in wiens ogen de dichter dat verlangen leest. Het woord ‘mateloos’ impliceert een oordeel: gaat het om een tevéél aan verlangen? En zo ja, wie bepaalt dat? Het is een interessante tekstkeuze voor een monument voor queer levens. Welke queer is er nu nooit verliefd geweest op een vriend en heeft zich toen moeten verhouden tot eigen of andermans oordelen over de mateloosheid van al die gevoelens?
Die oordelen komen voort uit strikte normen over het veronderstelde onderscheid tussen vriendschap en verliefdheid. In het land der hetero’s mogen die twee meestal niet samen gaan. Niet zelden heb ik mensen horen zeggen dat een vriendschap tussen een man en een vrouw niet kan bestaan, want dan is er altijd één van de twee die meer wil. ‘Meer willen’ is kennelijk de doodsteek voor vriendschap.
Ware vriendschap
Een ware vriendschap heeft volgens Raounak Khaddari, auteur van Even goede vrienden. Een zoektocht naar hoe vriendschap (niet) werkt (2022) drie eigenschappen, die ze ontleent aan Aristoteles. Het gaat om absolute vrijheid, gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Voor verliefdheid en seksualiteit is tussen ‘ware’ vrienden (een term die in haar boek 56 keer voorkomt) geen plaats, vindt Khaddari, want dat zou tornen aan die gelijkwaardigheid. “‘Meer dan vrienden’ bestaat niet”, zegt ze als ze beschrijft hoe de band met een man die ze in eerste instantie aantrekkelijk vond pas vriendschappelijk kon worden zodra ‘de rust’ terugkeerde in haar lichaam. „Vriendschap is de enige vorm van liefde […] waar geen ongereguleerde en fysieke behoeftes bij komen kijken. Geen hartkloppingen, geen blozen, geen lust”, schrijft Khaddari stellig.
Als ik nieuwe vrienden maak, gaat mijn hart áltijd te keer en hoop ik maar dat ik niet blozen moet. Dit herken ik inmiddels als de friend crush, een verliefdheid op iemand die misschien een vriend zou kunnen worden. Het overkomt me gemiddeld om het jaar en begon op de middelbare school. Het meisje naast wie ik einde brugklas in de banken kwam te zitten bleek iemand te zijn met wie ik kon lachen en huilen, die mijn gedachten vulde, van wie ik vrolijk werd. Op altavista.com en het ‘Coming-Out Forum’ zocht ik verwoed antwoorden op de vraag: zijn mijn gevoelens vriendschappelijk of ben ik verliefd en wat in vredesnaam is het verschil? In mijn studietijd ontmoette ik Klaas, die met zijn belezenheid, scherpe randjes en weemoedige ogen zo’n indruk op me maakte dat ik twijfelde of ik niet toch hetero was. Mijn twijfels weerhielden me lange tijd ervan uit de kast te komen, ik durfde die stap alleen te zetten als ik het zeker wist.
Friend crushes zetten mijn leven niet op z’n kop zoals een genadeloze verliefdheid kan doen. Wel geven ze het glans: ik hou van de vrolijkheid die ze brengen. Toch gaan friend crushes bij mij nog altijd gepaard met een zekere gêne, vooral wanneer de crushes in kwestie vrouwen zijn. De vraag of ik ‘mateloos’ ben in mijn verlangens spookt door mijn hoofd. Ik herinner me dat toen ik uit de kast kwam bij een groepje middelbareschoolvriendinnen, ik hen angstvallig vroeg of ze het ‘niet erg’ vonden en één van hen antwoordde: „Nee hoor, zolang je maar niet op één van ons verliefd bent geweest.” Natuurlijk wel, smóór, op jou! dacht ik, maar ik was veel te laf om dat te zeggen. Een ‘ware vriendschap’ bezoedel je niet met verliefde gevoelens. Vrienden waardeer je om hun innerlijk en ieder geval niet omdat je ze zó knap vindt dat je soms even geen adem kunt halen.
De friend crush is een typische lesbische ervaring, zegt Jill Gutowitz in een komisch en intelligent essay getiteld ‘A Supercut of Lesbian Yearning’ in haar boek Girls Can Kiss Now (2022). Ze beschrijft hoe ze verliefd werd op haar beste vriendin en niet eens fantaseerde over de mogelijkheid dat de verliefdheid wederzijds zou zijn. Ze was allang gelukkig met de intimiteit die de vriendschap haar bood. Haar gebrek aan voorstellingsvermogen wijt Gutowitz aan de schaarse verbeelding in films en popcultuur van lesbische liefdes die daadwerkelijk geconsumeerd worden. Mainstream romantische films en series bevatten lange tijd nauwelijks queer personages, hooguit verschenen ze als kluchtige bijfiguren. In de spaarzame films met een lesbische verhaallijn wierpen twee vrouwen elkaar vooral veel steelse blikken toe, maar gelukkig samen werden ze zelden. Altijd weer vanwege homofobie, schrijft Gutowitz. Dit soort impliciete boodschappen in film en tv en de soms veel explicietere oordelen van mensen in hun directe omgeving hebben queers geleerd dat hun verlangens verkeerd zijn. Lesbiennes zijn door de samenleving geconditioneerd om genoegen te nemen met het hunkeren zélf en niet naar méér te verlangen, denkt Gutowitz. „For so long, rom-coms, pop culture and pre-penicillin lesbian movies have told gay people to yearn, but not to act. That our actions might have real, potentially grave consequences. So we don’t. We yearn.” Nog sterker: we hebben onszelf verteld dat er schoonheid zit in onvervulde verlangens, dat begeren het leven voldoening geeft in plaats van het daadwerkelijke liefdesgeluk, dat een vriendschap betekenisvoller is dan een romantische relatie.
Net-niks
Gutowitz verzet zich hiertegen en roept queers op niet langer tevreden te zijn met net-niks. Ik ben het deels met Gutowitz eens. Inderdaad: vraag je beste vriendin verkering, plaats jezelf eens níet direct in de friend zone, flirt onbezonnen, loop grandioze blauwtjes op en jaag schaamteloos geluk na. Tegelijkertijd denk ik dat echte bevrijding pas komt wanneer we de rigide scheiding tussen vriendschap en verliefdheid loslaten en onder ogen zien dat die twee uit hetzelfde vaatje tappen.
In de roman Diepdiepblauw van Nikki Dekker waarin ze verlangen, verliefdheid en vriendschap onder de loep neemt, lees ik hoe de hoofdpersoon op bijna al haar vrienden en vriendinnen wel een beetje verliefd is geweest. Ook zij verwondert zich over dat onderscheid tussen vriendschap en romantiek en vertelt hoe er in de geschiedenis talloze voorbeelden te vinden zijn van romantische vriendschappen tussen mensen van hetzelfde geslacht.
Ik denk aan Betje Wolff en Aagje Deken, een vrouwelijk schrijversduo uit de achttiende eeuw. Ze woonden en werkten samen en hun innige vriendschap was algemeen bekend. Dit soort relaties zijn door historici moeilijk te duiden: kun je spreken van homoseksualiteit in een tijd dat die term nauwelijks in gebruik was? Als je hun relatie als vriendschappelijk bestempelt, dan maak je de homoseksualiteit die er misschien ook was (opnieuw) onzichtbaar. Maar als je ze lesbisch noemt, sla je het plat tot alleen een romantische relatie. Als we het liefde noemen, is het dan geen vriendschap meer? En andersom?
Ook tegenwoordig bestaat er een „grote, rommelige, vage lijn tussen vriendschap en romantiek”, zegt Danu Anthony Stinson, een Canadese wetenschapper op het gebied van liefde en relaties in een interview in The Guardian, naar aanleiding van een studie waarin ze ontdekt dat romantische koppels vaak ontstaan vanuit vriendschap. „Als we het mensen vragen, zeggen ze dat ze bevriend zijn met mensen – van alle genders – waar ze zich op een dag in theorie mogelijk tot aangetrokken kunnen voelen. Soms handelen ze daarnaar en soms niet.” Dit inzicht staat haaks op Khaddari’s analyse in Even goede vrienden.
‘Meer willen’ is kennelijk de doodsteek voor vriendschap
De meeste queers die ik ken zijn geoefend in het oprekken en doorkruisen van de vermeende grenzen tussen vriendschap en verliefdheid. Juist hetero’s worden, vermoed ik, beperkt door zo’n fictieve maar strikte scheiding. Een vriendin klaagt dat ze mannelijke vrienden vaak verliest wanneer die relaties krijgen, omdat hun partners zich oncomfortabel voelen wanneer hun geliefde een vriendschap onderhoudt met een vrouw. Bij een vriendschap tussen man en vrouw is er immers altijd één van de twee… etc.
Stel je nu eens voor dat dat waar is. Is dat dan erg? Twee mensen hebben een klik, de een denkt er heus wel eens over na over hoe het zou zijn om de ander te zoenen, bij de ander komt die gedachte nooit op. Ze hebben het goed als ze elkaar zien, niemands grenzen worden overschreden. Is die ongelijkheid dan een probleem? Dat wordt het alleen wanneer het verlangen vriendschap in de weg staat. Het idee dat zo’n verlangen per definitie een vriendschap torpedeert, zoals Khaddari stelt, ondermijnt juist een mogelijke vriendschap.
Cool en ongenaakbaar
Misschien is het wel onze afkeer van zwakte die het moeilijk maakt onder ogen te zien dat je verliefd kun worden op een vriend. Het accepteren dat vriendschap en verliefdheid door elkaar kunnen lopen vereist het loslaten van die focus op gelijkwaardigheid en erkennen dat een ‘ware’ vriendschap best een bepaalde mate van ongelijkheid toelaat. Veel menselijke relaties zijn soms ongelijkwaardig en maken fasen door waarin de een zich sterker voelt dan de ander. Dat hoeft lang niet altijd erg te zijn. Mensen zien hun vriendschappen graag gelijkwaardig, sterk en onafhankelijk, omdat ze zichzelf graag als gelijkwaardig, sterk, en onafhankelijk zien. Niemand wil die hunkerende vrouw zijn, of laat ik voor mezelf spreken, ik ben liever cool en ongenaakbaar. Alleen, helaas, dat ben ik bijna nooit. Gelukkig is dat nu nét iets dat mijn vrienden juist wel leuk aan me vinden.
Met mijn friend crushes raak ik niet altijd bevriend. Soms word ik helemaal en nietsontziend verliefd (shit happens). Soms gaat het over, was er bij nader inzien toch niet zo’n bijzondere klik. Op enkele vrienden ben ik nooit verliefd geweest. Met hen is een band ontstaan doordat we een context of geschiedenis delen. Maar over het algemeen beschouw ik de ‘friend crush’ vooral als een handige test. Als er geen sprake is van zo’n gedeelde context en ik nooit minstens één pagina in mijn dagboek heb gevuld met hoe leuk ik je wel niet vind, verlies ik op een zeker moment mijn interesse. Als ik niet een béétje verliefd op je word, maakt onze vriendschap geen schijn van kans.