Opinie | Een vrije markt voor meningen en ideeën werkt niet zonder regulering

De overgang naar de nieuwe president in de VS krijgt steeds meer het karakter van een coup. De rechtsstaat wordt afgebroken, terwijl de Republikeinse meerderheid in het Congres haar eigen ontmanteling stilzwijgend tolereert. Op belangrijke posten worden Trump-loyalisten naar voren geschoven met meningen die vaak haaks staan op de huidige stand van de wetenschap. Zo gaat Robert Kennedy Jr. het ministerie van Volksgezondheid leiden. Zijn openlijke aanval op het nut van vaccins gaat dwars in tegen wetenschappelijke feiten. De nieuwe Amerikaanse handelsvertegenwoordiger, Jamieson Greer, staat – samen met Howard Lutnick, de minister van Handel – vierkant achter de huidige barrage aan invoertarieven die de VS over de wereldeconomie (zullen) uitrollen. Over weinig kwesties bestaat onder economen consensus, maar over de onzinnigheid van handelsoorlogen bestaat grote overeenstemming.

Deze lijst kan moeiteloos worden aangevuld met de ene na de andere loyalist die heilig gelooft in Trumpiaanse complottheorieën en waanbeelden. De positie van Elon Musk is extra pregnant. Hij overziet vanuit het Witte Huis de sanering van de federale overheid. De Muskiaanse versterving van de overheid is een ideologische zuivering in de geest van Trump. Dat past in de decennialange droom van de ultraconservatieve kern van de Republikeinse Partij: om de omvang van de overheid terug te brengen tot libertaire mini-proporties, met binnen die overheid een beperkt ambtenarencorps van loyalisten met een radicaal-rechts gedachtengoed.

Hierbij houdt de regering Trump dogmatisch vast aan de volledige vrije uiting van ideeën. Elke vorm van censuur – ook als het bijv. complot theorieen betreft – is uit den boze. Dat past in het libertaire programma dat stelt dat markten altijd beter functioneren dan overheden. Deze gedachtegang is weer te herleiden tot de 19de eeuwse filosoof John Stuart Mill die voorstander was van het vrije debat waarin uiteindelijk de waarheid boven zou komen drijven.

Deze markt functioneert, net als elke andere markt, optimaal als bureaucratische verstoringen worden uitgebannen. In deze vrije markt, waar alles gezegd mag, kan en moet worden, overleven uiteindelijk de beste ideeën, zo is de gedachte. Iedereen met een idee kan deze markt vrijelijk betreden, en het beste idee zou het idee zijn dat overleeft en dat het dominante ‘product’ wordt op de ideeënmarkt. Het voormalige Twitter-platform, tegenwoordig X, van Elon Musk is hiervan een prominent voorbeeld. Op X kan alles gezegd worden. Het idee dat uiteindelijk de concurrentie op de ideeënmarkt overleeft, moet wel het beste zijn.

De beste ideeën

Het probleem is dat een vrije markt van denkbeelden helemaal niet bestaat. In de huidige oligopolistische ideeënmarkt kan desinformatie eenvoudig worden vermenigvuldigd. Dat krijgt meteen een dusdanig groot bereik dat een tegenstem slecht dunnetjes te horen is. Totale onzin overspoelt veel kiezers die sowieso de „waarheid” voornamelijk ontlenen aan de sociale media; de oproer in het Capitool is geëntameerd door FBI-agenten en (nu nog) bondskanselier Olaf Scholz bezit een paleis aan de Californische kust.

Op zichzelf is concurrentie tussen denkbeelden geen slechte zaak. In feite is dat ook hoe in de wetenschap vooruitgang wordt geboekt. De vraag is aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om dit proces goed te laten verlopen, zodat uiteindelijk de beste ideeën overblijven.

Allereerst moet de ideeënconsument rationeel zijn. Het uitgangspunt bij elke discussie moet zijn dat ten minste overeenstemming bestaat over de ‘onbetwistbare’ uitgangspunten. Deugdelijke informatie is onontbeerlijk. In een wereld waarin feitenvrije meningen en emotie-gestuurde algoritmes domineren, is dat geen sinecure. Het stikstofdebat laat zien hoe moeilijk deze eerste stap is.

De belangrijkste voorwaarde heeft echter te maken met de markt zelf: zonder overheidsingrijpen is er geen vrije markt mogelijk. De markt van informatie kent grote externe netwerkeffecten, en zonder adequate tegenmaatregelen dreigen ‘natuurlijke’ monopolies of oligopolies te ontstaan. De afhankelijkheid van de opvattingen van de toevallige bezitter van een dergelijk netwerk is in de ideeënmarkt veel te groot. Het gedrag van Elon Musk en Mark Zuckerberg is veelzeggend. De oplossing ligt voor de hand: meer overheidsingrijpen.

Opbreken van machtsposities

Drie interventies zijn cruciaal. Om te beginnen moeten informatiemonopolies en -oligopolies worden opgebroken. In de autocratische gedachtewereld van Donald Trump is dominantie in het digitale techdomein echter een belangrijk wapen in zijn ‘America first’-machtsspel. De Europese Unie zou hier een eigenwijze koers moeten varen. Daarnaast moet op die vrije markt pluriformiteit worden gewaarborgd. Een vrije pers die is gestoeld op professionaliteit, is essentieel. Als de markt daar niet „vanzelf” voor zorgt, moet de overheid een dergelijke pers met subsidies stutten. Ook hier zijn de VS alles behalve een redder in nood. Het Trumpisme gedijt immers bij de verspreiding van feitenvrije onwaarheden.

Ten slotte moet een kwaliteitskeurmerk voor algoritmes worden geïntroduceerd. Dat vergt de beantwoording van enkele moeilijke vragen. Van wie zijn de data? Waar moeten die worden opgeslagen? Hoe kan de verspreiding van schadelijke misinformatie worden voorkomen? Wat zijn de grenzen aan vrije meningsuiting? En weer: van Donald Trump cum suis zullen we het niet moeten hebben.

De vrije pers opereert zo langzamerhand in de marge van de digitechsamenleving en een liberale democratie vernietigt haar eigen fundamenten bij strenge interventies in de ideeënmarkt. Ingrijpen blijft daarom uit. Misschien moeten wij toegeven dat schrijvers Aldous Huxley en George Orwell decennia na dato uiteindelijk helemaal gelijk gaan krijgen. In het autocratische dierenrijk van de homo sapiens regeren straks moedeloze nietszeggendheid en wraakzuchtige hallucinaties onder permanente invloed van technologische verdovingsmiddelen.