‘Een deel van de waterwereld” wil het momentum van wateroverlast en storm van de afgelopen weken benutten voor een absolute voorrangspositie van bodem en water boven andere belangen zoals „wonen, energievoorziening, transportinfrastructuur, natuur”. Dat stellen Ties Rijcken en Friso de Zeeuw in een opiniestuk in NRC (2/1). Zij willen daarom „een krachtig tegengeluid” geven, „voordat het te laat is en het land verder op slot gaat”.
Met hun betoog reageerden Rijcken en De Zeeuw op een artikel van ons waarin wij juist stellen dat de aard van de bodem en het watersysteem meer leidend zouden moeten zijn in de ruimtelijke inrichting om grote problemen te voorkomen. We refereerden aan een Kamerbrief waarin minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenM) Mark Harbers en IenM-staatssecretaris Vivianne Heijnen eind 2022 glasheldere keuzes uiteenzetten, gebaseerd op uitgangspunten als „niet afwentelen op toekomstige generaties”, of op „andere gebieden of functies”. We pleitten ervoor de voorstellen uit de brief juridisch te verankeren, anders is de kans groot dat de bouw op locaties die daarvoor niet (langer) geschikt zijn gewoon doorgaat.
Rijcken en De Zeeuw suggereren dat ons verhaal gaat over belangen van een waterwereld die in balans moeten worden gebracht met belangen van bewoners en gebruikers. Maar dat is een drogreden – alsof hittegolven en plensbuien belangen zijn van weerkundigen. Rijcken en De Zeeuw verdraaien onze argumenten. Het gedrag en beheer van de bodem- en watersystemen, en de effecten van klimaatverandering, bepalen wat er mogelijk is als het gaat om het gebruik ervan. Daaraan voorbijgaan leidt onherroepelijk tot problemen.
Neem nu Arnhem: de aanpassingen daar aan de rivier, bedoeld voor de combinatie van rivierafvoer met woningen in uiterwaarden, houden geen rekening met de veranderende statistieken over hoogwater. En dat deze statistieken veranderen, werd pijnlijk duidelijk in 2021 toen in het stroomgebied van de Maas een volstrekt onvoorspelbaar en catastrofaal extreem hoogwater optrad. Bovendien leiden die rap veranderende statistieken tot achterhaalde veiligheidsnormen, waarop de Raad van State zich in het Arnhemse geval moest baseren en waaraan Rijcken en De Zeeuw voorbijgaan.
Dat conflict tussen functies is alom tegenwoordig: het hoogwater van de afgelopen weken komt niet alleen door klimaatverandering, maar ook doordat grote delen van de natuur in het stroomgebied van de Nederlandse rivieren de afgelopen eeuw moesten wijken voor bebouwing en transportinfrastructuur, waardoor het water zich veel sneller in de rivieren verzamelt. Dit probleem verdwijnt niet wanneer de belangen van wonen, transportinfrastructuur en landbouw ‘in balans’ worden gebracht met de vermeende belangen van bodem en water.
Intensivering
Daarbij hebben Rijcken en De Zeeuw het frame van ‘Nederland op slot’ geleend uit de stikstofcrisis en de huizencrisis. De stikstofcrisis is net als de klimaatcrisis ontstaan omdat men decennialang ten behoeve van private belangen een intensivering van landbouw, industrie en transport nastreefde op een bodem- en watersysteem dat ongeschikt is voor die intensiteit. Daarmee zijn de publieke langetermijnbelangen van waterkwaliteit en omgevingsbeleid op grote schaal geschonden, en dit wordt alleen maar erger met de voorgestelde technologische oplossingen. Op vergelijkbare wijze is de woningmarkt doelbewust geprivatiseerd ten behoeve van kortetermijnbelangen van de markt. De verhuurdersheffing en de opkoop van huurwoningen leidden al na een decennium tot het grote tekort aan betaalbare huizen.
Het zijn dus juist de kortetermijnbelangen en vrijheid in ruimtelijke planning waarmee Nederland zich verzekert van existentiële crises, want wie bijvoorbeeld nu gaat bouwen in de uiterwaarden of een diepe polder kan daarna decennialang dwarsliggen bij plannen voor een veel groter gebied. En drogredeneringen zoals Rijcken en De Zeeuw toepassen, zetten het publieke debat hierover op slot. Met hun vertrouwen in technologie en slimme „functiecombinaties” als oplossingen voor complexe problemen stellen ze in feite dat de aanpak van doorgaande bodemdaling door historisch waterbeheer en de klimaatcrisis niet urgent is. Het tegendeel is waar, zoals blijkt uit de vele verbroken records in weer- en waterextremen, en de schade aan oogsten, natuur en infrastructuur.
Het is dringend nodig om landelijke doelstellingen te formuleren en toekomstbestendige keuzes te maken in lijn met onderbouwde kennis van het functioneren van bodem- en watersystemen, de prognoses voor klimaatverslechtering, en met een ingebouwde flexibiliteit om eventuele nare verrassingen te lijf te gaan. Daarvoor moet ruimte worden gereserveerd zodat kortetermijnbelangen het land niet op slot zetten en problemen niet worden afgewenteld.
Wat we hiervoor nodig hebben, zijn regio-specifieke scenario’s, die de regio’s onder landelijke regie met alle belanghebbenden kunnen gebruiken voor het maken van integrale, democratisch gedragen plannen voor de lange termijn. Net als bij het succesvolle Ruimte voor de Rivier, maar dan in het groot. De feiten onder ogen zien en nu met werkelijk doordachte plannen komen waaruit te kiezen valt, is in ieders belang. Voor huidige én toekomstige generaties.