Arme Britse kiezer: waar moet hij het zoeken in de aanstaande verkiezingen van 4 juli? Woedend op de Tories en hun economische nalatenschap, argwanend over een Labour Party onder een nog niet te doorgronden leider Keir Starmer (wat doet hij met zijn stem?).
Peilingen geven Labour al maandenlang een consistente voorsprong van circa 20 procent op de Conservatieven, die na veertien jaar aan de macht bij de verkiezingen op 4 juli mogelijk teruggebracht zullen worden tot niet meer dan een romppartij van minder dan honderd zetels. Labour daarentegen wacht een ‘landslide’ met een geraamd zetelaantal van 468 op een parlement van 650 vertegenwoordigers.
Maar ramingen in een stelsel van kiesdistricten waarin de kandidaat met de meeste stemmen wint, zijn zeker geen uitslagen en er zijn nog vier weken campagneweken te gaan.
Shakespeare
Onverdunde glorie voor Keir Starmer is dit alles niet. Analisten zeggen dat de gepeilde stemmenvoorkeur voor een groot deel berust op ‘ik stem op ieder ander dan een Conservatieve kandidaat’. Ruwweg één op de vijf kiezers aarzelt over wie dan wel, of gaat helemaal niet stemmen. Zoals meestal schiet een Shakespeare-citaat te hulp: „a plague on both your houses” ofwel, jullie politici zijn allemaal even erg.
Ter herinnering: in 2019 vond de spreekwoordelijke landslide ten koste van Corbyns Labour plaats, want die was in het voordeel van volksmenner Boris Johnson. Traditionele Labourstemmers lieten zich massaal verleiden door diens gulden vergezichten: „To get Brexit done” – waarna Groot Brittannië, losgemaakt uit de benauwende ketens van de EU, eindelijk een stralende toekomst zou wachten.
Iedereen weet: dat is niet gebeurd. Reden voor Nigel Farage, oprichter van de Brexit Party (inmiddels Reform Party) om zich deze week onverwacht in het politiek gewoel te storten als leider van een partij die het beperken van migratie als zijn hoofddoel heeft, weglopen uit vluchtelingen- en mensenrechtenverdragen niet schuwt en desnoods, in de woorden van een prominente financier van Reform, „de bootjes terug gaat duwen naar Frankrijk”. Farage gelooft dat hij na zeven vergeefse pogingen om lid van het Lagerhuis te worden, dit keer in het kiesdistrict Clacton zal winnen.
Vijf leiders versleet de Conservative Party in het geworstel om al dan niet een Brexit. Netto resultaat voor de kiezer: hij is qua kosten van levensonderhoud slechter af dan vóór 2010, toen Labour voor het laatst aan de macht was. Openbare diensten – van defensie en politie tot de gezondheidszorg– zijn uitgehold en belastingen zijn alleen maar omhoog gegaan. Beperking van immigratie, het onderwerp waar het Brexit toch uiteindelijk om begonnen was, heeft niet geleid tot het door de Conservatieven beloofde beperken van de instroom, maar is nu uitgegroeid tot een netto aantal van 685.000 in 2023, driemaal zoveel als in 2019. Dus geen wonder dat de kiezer zijn heil elders zal zoeken.
Spectaculaire overwinning
Landslide – aardverschuiving – is echter in de context van Labour een beladen woord. Het roept bovenal herinneringen op aan die spectaculaire, massale overwinning van Labour in 1997. Met Tony Blair als leider had de partij zich na intern geworstel in de Thatcher- en Major-jaren ontdaan van haar anti-defensie, anti-particulier ondernemerschap, hoog-belastende en alom staatsbemoeizuchtige principes die zo onpopulair waren bij de middenklasse, en had de partij zich ontpopt als New Labour.
De NOS deed die stralende mei-morgen rechtstreeks verslag van de uitslag vanuit een studio met uitzicht op The Strand, in hartje Londen. Tony Blair zou later die dag zeggen: „A new dawn has broken, has it not?” en dat leek voor de verslaggevers toen ook echt zo. Het was of er na al die jaren Conservatieve stammenstrijd, sleaze (omkopingen) en een valutacrisis (Black Wednesday) een heel nieuw, hoopvol tijdperk was aangebroken. En dat was op straat zichtbaar. De slogans van New Labour resoneren nog steeds: burgers als ‘stakeholders’ . Tough on crime, tough on the causes of crime – hard straffen waar gestraft moest worden, maar óók armoede en achterstelling aanpakken. New Labour, New Britain. En Blair, vóór zijn inmenging in Irak, had in die tijd een bijna messiaanse uitstraling die de solide gebouwde, stijvige Starmer volstrekt mist.
Voorzichtig, voorzichtig
Vergelijk New Labour, New Britain met de campagneslogan van Labour nu. Een veelduidig, ongericht: Change. Voorzichtig, voorzichtig, want Starmer durft weinig concreets te beloven. Blair erfde in 1997 een opgebloeide economie die hem in staat stelde „lekker al ons spaargeld op te maken” (Major). Nu laten de overheidsfinanciën welke nieuwe regering ook maar drie opties: belasting verhogen, verder bezuinigen op publieke diensten of, bij een nu al torenhoge staatsschuld, meer lenen op de geldmarkt. Change is daarmee een streven geworden. Aspiraties om defensieuitgaven te verhogen, om de inkomstenbelasting niet te verhogen, om de groene economie aan te jagen, zijn daarmee bijna alle voorzien van een Starmer-voorbehoud: „Als de omstandigheden het toelaten”.
Het maakt de beoogde Labour-bewindslieden supervoorzichtig in de campagne nu. Ze zijn allemaal zichtbaar tot op het bot geïnstrueerd om vooral geen concrete beloften te doen. Net zo laten de botsingen tussen premier Rishi Sunak enerzijds en Starmer anderzijds tot nu toe niet veel anders zien dan „kijk wat voor puinhoop de Conservatieven er in veertien jaar van hebben gemaakt” (Starmer over Sunak) en „Captain Hindsight zwetst maar raak, maar een echt plan voor de toekomst heeft hij niet” (Sunak over Starmer).
Landslide? Als ik op 5 juli opnieuw in de vroege morgen de sfeer in The Strand zou kunnen proeven, dan verwacht ik allerminst een herhaling van mei 1997. Labour mag dan de verkiezingen winnen, met een meer of minder grote marge over de Conservatieven, maar hoop? A new dawn? Meer een gevoel van afwachten, zou ik denken. En van angst om wat er mogelijk nog te wachten staat.