Het besluit van minister Bruins om de archieven van de circa 450.000 mensen die na de Tweede Wereldoorlog zijn onderzocht op mogelijke collaboratie niet online te zetten uit privacyoverwegingen, lijkt op het eerste gezicht een verstandige keuze. Toch levert dit besluit meer problemen op dan het oplost. Want hoewel de dossiers zelf niet openbaar zijn, zijn de namen van de betrokkenen wél toegankelijk. Dit wringt. Door deze halve openbaarheid worden eventuele onschuldigen alsnog gestigmatiseerd, terwijl de volledige context ontbreekt.
Na de oorlog werd bij honderdduizenden Nederlanders onderzocht of zij met de Duitsers hadden gecollaboreerd. Het ging daarbij om een breed spectrum aan verdenkingen: van ernstige misdrijven zoals verraad en collaboratie, tot kleinere, vaak onbeduidende kwesties. Veel van de onderzochte personen bleken uiteindelijk niets verkeerds te hebben gedaan. Toch staan zij nu, door de publicatie van alleen hun namen, feitelijk alsnog in het beklaagdenbankje. En zonder toegang tot hun dossiers ontbreekt de mogelijkheid om die verdenkingen te ontkrachten. Dit is niet alleen oneerlijk, maar ook schadelijk voor hun nazaten, die met een onterechte smet op de familiegeschiedenis blijven zitten.
Speculeren
Het besluit van Bruins sorteert daarmee een averechts effect. Waar hij de privacy van de betrokkenen wilde beschermen, draagt hij onbedoeld bij aan het tegenovergestelde. De openbaarheid van de namen roept automatisch nieuwsgierigheid op. Familieleden, onderzoekers en amateurhistorici kunnen nu vrij associëren en speculeren over de aard van de vermeende beschuldigingen, zonder dat er inzage is in de bewijzen. Voor sommigen zal die speculatie voelen als een veroordeling.
Zonder toegang tot de dossiers ontbreekt de mogelijkheid om verdenkingen te ontkrachten
Bovendien staat dit beleid haaks op de uitgangspunten van transparantie en geschiedschrijving. De archieven vormen een cruciaal onderdeel van ons collectieve geheugen. Ze helpen ons de oorlog te begrijpen, lessen te trekken en recht te doen aan de waarheid. Door alleen namen openbaar te maken, zonder verdere context, wordt die waarheid geweld aangedaan. Volledige openbaarheid is noodzakelijk om de geschiedschrijving compleet te maken en recht te doen aan de complexe werkelijkheid van die tijd.
Een oplossing ligt voor de hand: maak de archieven volledig toegankelijk, maar anonimiseer waar nodig de persoonlijke gegevens van onschuldige betrokkenen. Dit zou de privacy beschermen én recht doen aan het belang van historisch onderzoek. Er zijn voorbeelden van landen die vergelijkbare kwesties op deze manier hebben opgelost, zoals Duitsland met de Stasi-archieven.
Halfslachtige keuzes
Minister Bruins moet zich realiseren dat „een beetje openbaar” niet bestaat. Door halfslachtige keuzes wordt niemand geholpen. Nu is het de tijd om een duidelijk, consequent besluit te nemen. Laat de namen verdwijnen, of geef volledige toegang tot de dossiers met passende waarborgen voor privacy. Alles daartussenin draagt alleen bij aan verwarring, onrecht en onnodige verdachtmakingen.
De naoorlogse geschiedenis van Nederland is complex en beladen, maar dat mag geen excuus zijn om verantwoordelijkheid te vermijden. Het is de taak van de overheid om de waarheid te dienen en recht te doen aan zowel de slachtoffers als de beschuldigden. Net zo min als een beetje zwanger is een beetje openbaar geen optie.
Lees ook
Namen en woonplaatsen van ruim 400.000 mogelijke collaborateurs staan vanaf nu online, hun strafdossiers niet
Memes van een jongetje dat ijverig afkijkt en het huiswerk overpent van het jongetje naast hem, X staat er op dit moment vol mee. Ze verwijzen naar Mark Zuckerberg, de baas van Meta (Facebook, Instagram en Threads) die dinsdag aankondigde dat Meta stopt met externe factcheckers en moderatoren. Hij treedt daarmee in de voetsporen van Elon Musk, die daar op socialemediaplatform X al eerder mee begon.
Wat houdt die werkwijze van X precies in? En wat betekent het dat Meta die nu overneemt? Acht vragen over hoe X functioneert en welke weg Meta nu inslaat.
1 Wat heeft Musk dan gedaan op X?
Toen Musk ruim twee jaar geleden Twitter overnam en er X van maakte, voerde hij een aantal radicale veranderingen door. Het bedrijf moest hierdoor niet alleen veel efficiënter en innovatiever worden, maar vooral veel minder politiek. Er moest een einde komen aan ‘censureren’, zoals Musk het noemt. Een term die Donald Trump ook vaak gebruikt en die Zuckerberg dinsdag ook een aantal keer in de mond nam.
Mensen van wie het X-account was geblokkeerd, onder wie Donald Trump zelf, kregen onder Musk gelijk de toegang terug. Ook ontsloeg hij de teams die moesten beoordelen of inhoud over wettelijke en morele grenzen ging.
De beleving op X is sindsdien behoorlijk veranderd. Er wordt minder omstreden inhoud geweerd, zoals mogelijk discriminerende opmerkingen en propaganda.
2 Is dat erg?
Daarover kun je van mening verschillen. Sommige mensen vinden dat X vrijer is geworden en er daardoor op vooruit is gegaan. Anderen dat het een soort onoverzichtelijk open riool is geworden en daarmee geen plek meer voor grappig, snel en actueel debat.
Uiteindelijk tellen de gebruikersaantallen en daarover weten we weinig zeker. X is een bedrijf en het aantal (actieve) gebruikers is concurrentiegevoelige informatie.
Volgens de zelfrapportages aan de Europese Commissie heeft X ruim 100 miljoen gebruikers in de EU. De verschillende Meta-platformen bij elkaar opgeteld hebben zo’n 259 miljoen gebruikers in de EU.
3 Wordt er bij X dan niets meer gecontroleerd?
Jawel. X heeft – overigens net als andere grote online platformen – systemen die geautomatiseerd filteren op verboden uitingen, zoals het verspreiden van kindermisbruikmateriaal of het aanzetten tot terrorisme. Die systemen (algoritmen) kunnen geautomatiseerd posts onvindbaar maken en accounts blokkeren. Dat gebeurt met miljoenen posts per dag.
Bij twijfel of klachten kijkt er in uitzonderlijke gevallen nog een mens naar.
4 En hoe gaat dat bij moeilijkere categorieën zoals misinformatie (onjuiste berichten), desinformatie (opzettelijk onjuiste berichten) en bijvoorbeeld racisme?
Voorheen waren daar mensen voor ingehuurd, die konden ingrijpen als bijvoorbeeld een bericht viral ging met klinkklare en gevaarlijke onzin. Moeilijk werk, omdat er een grote grijze categorie is. Zowel Twitter als Meta kwamen om die reden tijdens de Covid-pandemie herhaaldelijk onder vuur te liggen en werden beschuldigd van censuur.
Direct na de overname van Twitter ontsloeg Musk zo’n 4.400 medewerkers die dit werk deden. Het is niet helemaal duidelijk hoeveel het er voor die tijd waren. Wel dat het ontslag een expliciete beleidswijziging betekende.
Nu zijn er geen mensen meer die voortdurend actief de inhoud monitoren en in de gaten houden of misinformatie groot wordt gemaakt.
Dat systeem is vervangen door wat X ‘Community Notes’ noemt. Dat komt er op neer dat een selecte groep vrijwilligers een briefje met context aan posts van andere gebruikers kan hangen, om op die manier duidelijk te maken dat de inhoud discutabel is. Zo’n notitie moet een bronvermelding hebben.
Of een notitie daadwerkelijk wordt toegevoegd, wordt beslist door een algoritme. Dat zou zo zijn geprogrammeerd dat het er steeds voor waakt dat verschillende perspectieven zijn gewogen.
5 Hoeveel moderatoren zijn er nog bij de grote socialemediabedrijven?
De belangrijkste bron van informatie voor dit soort aantallen zijn de transparantierapporten die grote online platformen moeten publiceren volgens de Europese Digitaledienstenwet (DSA). Daardoor is er iets meer informatie beschikbaar gekomen waardoor de bedrijven onderling te vergelijken zijn en over de werking van hun algoritmen.
Daaruit blijkt dat er voor X wereldwijd nu nog 1.275 mensen aan de inhoudmoderatie werken. Tot eind 2023 sprak één daarvan Nederlands, maar in mei 2024 bleek die ook geschrapt.
Meta heeft momenteel zo’n 40.000 mensen die werken aan ‘trust and safety’. Van hen zijn er zo’n 15.000 specifiek bezig met het beoordelen van inhoud, 54 daarvan voor het Nederlandse taalgebied.
6 Is Community Notes een effectief systeem?
Matig. Er zijn de afgelopen twee jaar veel voorbeelden gedocumenteerd waaruit blijkt dat het systeem te traag is om de verspreiding van desinformatie en misinformatie te stoppen, bijvoorbeeld over de oorlog in Gaza. Een groot deel van misleidende posts krijgt geen ‘note’. De berichten die dat wel krijgen, zijn tegen die tijd al zo vaak gedeeld en dus zo ver verspreid dat het briefje met context niet zoveel zin meer heeft. De kwaliteit van de notes en de bronvermelding is wel goed, blijkt uit steekproeven.
7 Hoe ging Meta de afgelopen jaren om met inhoudschecks?
Het is een langdurige worsteling gebleken. Daarbij is de achterliggende vraag voor alle online platformen: in hoeverre zijn ze slechts neutrale doorgeefluiken, en wanneer zijn ze ook verantwoordelijk voor de inhoud die ze helpen verspreiden? Vragen waar uitgevers van ‘traditionele’ media bekend mee zijn.
Na de verkiezingen van 2016 (waarbij Trump voor het eerst aan de macht kwam) kreeg Facebook veel kritiek vanwege de vele misinformatie en desinformatie , die in de verkiezingscampagne op het platform was verspreid. In reactie daarop zette het bedrijf een uitgebreid systeem van moderatie op. Het ging ook gebruikmaken van externe factcheckers, waaronder internationale persbureaus zoals AP en AFP.
Het werk van moderatoren kwam al snel onder vuur te liggen. Het bleken nare onderbetaalde banen. Terwijl het om complexe beslissingen gaat met soms veel impact voor betrokkenen. Met name rechtse en conservatieve opiniemakers klaagden de afgelopen jaren steen en been dat onder het mom van veiligheid en fatsoen eigenlijk censuur werd bedreven op hun meningen.
Meta deed voortdurend bijstellingen. Er werd bijvoorbeeld een toezichtsorgaan (Oversight Board) opgericht van vooraanstaande externe deskundigen, die achteraf over omstreden besluiten oordeelden, zoals over het blokkeren van accounts van publieke figuren. En de algoritmen worden voortdurend aangepast. Dan weer meer nieuws en actuele discussies, dan juist weer meer kinderfoto’s en kattenvideos.
8 Gelden de aankondigingen van Zuckerberg ook voor gebruikers in Europa?
Zuckerberg benadrukte in zijn boodschap dat de wijzigingen in eerste instantie alleen voor de VS zijn. Woensdag bleek echter dat het bedrijf ook een andere aanpak in de EU wil. Het heeft voornemens daaromtrent naar de Europese Commissie (EC) gestuurd, die daar nog op moet reageren, zo meldt de NOS.
De wetgeving in de VS is heel anders dan in de EU. De EU heeft sinds 2022 de Digitaledienstenwet. Onder die wet hebben vooral de grote online platformen (met meer dan 45 miljoen gebruikers per maand in de EU) een stuk meer verplichtingen en verantwoordelijkheden gekregen. Niet zozeer voor wat gebruikers publiceren, maar wel voor de manier waarop de bedrijven daarmee omgaan. Want het maakt nogal uit of je iemand ergens in een hoekje iets laat roeptoeteren, of dat je die persoon een megafoon geeft als blijkt dat mensen er graag op klikken.
De DSA eist transparantie over de werking van de algoritmen. En verantwoordelijke inzet daarvan. Dus bijvoorbeeld niet om kinderen commercieel te exploiteren en te bombarderen met op hen gerichte advertenties. De EC is tegen meerdere platformen een onderzoek gestart, vanwege vermoedelijke overtreding van de DSA. Daaronder X en Meta.
De EU hoopt dat de wetgeving in andere delen van de wereld wordt gekopieerd. Dat is gemakkelijker in de handhaving van mondiaal opererende bedrijven.
Zuckerberg gebruikte zijn videoboodschap ook voor een soort oorlogsverklaring aan andere jurisdicties, waaronder de EU, die hij als een soort vijanden van de vrijheid van meningsuiting typeert.
„Europa heeft een steeds groeiende hoeveelheid wetten die censuur institutionaliseren en het moeilijk maken daar iets innovatiefs te bouwen.”
Samen met de nieuwe Amerikaanse regering wil Meta daartegen ten strijde trekken. Het ziet er dus niet naar uit dat de VS op korte termijn Europese wetgeving zullen kopiëren.
„Volstrekt idioot”. Defensiespecialist Dick Zandee kan kort zijn over de eis van aankomend president Donald Trump aan Europese bondgenoten om de defensiebegroting te verhogen tot 5 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Trump zei dit gisteren tijdens een persconferentie.
Nederland voldoet pas sinds kort aan de NAVO-afspraak om 2 procent uit te geven aan defensie. Om dat mogelijk te maken is de Defensiebegroting verdubbeld van 11 miljard in 2020 tot 22 miljard euro dit jaar. Het optrekken van de uitgaven naar 5 procent zou betekenen dat de Defensiebegroting zou uitkomen op 55 miljard euro. De huidige krijgsmacht bestaat uit beroepsmilitairen en krijgt dergelijke bedragen onmogelijk uitgegeven, zegt Zandee. „Nog even afgezien van de lange leveringstijden (iedereen in Europa wil wapens op dit moment) kun je niet eindeloos spullen blijven kopen, als je niet de mensen hebt om ze te bedienen.”
Nieuwe wapens en munitie
In de afgelopen jaren heeft het ministerie van Defensie al de nodige moeite gehad om al het extra geld ‘weg te zetten’. Om te voorkomen dat middelen voor investeringen zouden terugvloeien naar de staatskas werd een materieelfonds in het leven geroepen, waar geld dat niet kon worden uitgegeven aan nieuwe wapens en munitie wordt opgespaard. De oproep van secretaris-generaal van de NAVO Mark Rutte om „aanzienlijk meer” dan 2 procent uit te geven stuit in de praktijk dus op aanzienlijke beperkingen. Zandee: „Laten we reëel zijn: het opkrikken naar 3 procent bbp wordt al heel moeilijk.”
Defensie-experts zien de oproep van Trump daarom vooral als een openingsbod voor de onderhandelingen die zullen worden gevoerd in de aanloop naar de NAVO-top in Den Haag aankomende zomer. „De Baltische landen en Polen zullen 5 procent misschien toejuichen, maar bedenk dat landen als België en Spanje nu nog onder de 2 procent liggen”, zegt Zandee. „Het onderhandelingsresultaat zal ergens tussen deze twee uitersten komen te liggen. Daarbij is het niet alleen belangrijk hoe hoog het percentage wordt, maar vooral ook het groeipad daar naartoe in de komende jaren.”
Het onderhandelingsresultaat zal ergens tussen de twee uitersten van 2 en 5 procent komen te liggen
Dienstplicht
Tijdens de Koude Oorlog, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Planbureau (CPB), schommelden de defensie-uitgaven tussen de 2 en de 3 procent bbp. Destijds had Nederland nog een grote krijgsmacht, die werd gevuld met dienstplichtigen en reservisten die ten tijde van oorlog konden worden opgeroepen. De enige manier om toe te groeien naar 5 procent zou de activering van de dienstplicht zijn, zo zegt Zandee, „maar daar is geen draagvlak voor, niet in de politiek, maar ook niet op het ministerie van Defensie zelf”.
Overigens blijven ook de VS (dat met ruim 900 miljard dollar in 2024 ongeveer twee keer zo veel aan defensie uitgaf als China en Rusland samen) vér achter bij de door Trump gehanteerde 5 procents-norm. Uit een overzicht van de Atlantic Council (een in Washington gevestigde denktank) bedroegen de Amerikaanse defensie-uitgaven in 2024 3,38 procent van het bnp. Daarmee eindigden de VS áchter Polen (4,12 procent).
Vijf procent van het bbp uitgeven aan Defensie zou enorme gevolgen hebben voor de staatskas: 55 miljard euro is meer dan een tiende van de totale jaarlijkse overheidsuitgaven (in 2025 is dat 487,9 miljard euro). Het zou de defensiebegroting ongeveer even groot maken als de onderwijsbegroting, en bijna drie keer zo groot als de begroting van Justitie en Veiligheid. Slechts aan twee andere ministeries geeft minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) meer geld uit. „Het is een enorm bedrag. Dat tover je niet zomaar bij elkaar”, zegt hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam, Sweder van Wijnbergen.
Arbeidsmarkt
Maar waar zou je het geld moeten vinden voor zo’n permanente verhoging van de uitgaven? Hoewel Nederland een lage staatsschuld heeft, kan de overheid extra uitgaven aan defensie niet alleen financieren door extra geld te lenen, want dan overschrijdt Nederland in een paar jaar de Brusselse staatsschuldnorm van 60 procent. Op middellange termijn zal Nederland naar verwachting, als het niets aanpast aan het uitgavenpatroon, die grens al bereiken zonder extra defensieuitgaven. Dat leverde Nederland onlangs al een reprimande op vanuit Brussel. Deels heeft dat te maken met de ouder wordende bevolking. Het aantal mensen dat werkt zal afnemen, waardoor de overheid minder inkomstenbelasting int. Tegelijkertijd hebben mensen meer zorg nodig, dus stijgen de kosten daarvoor.
Een permanente verhoging van uitgaven vereist eigenlijk een even constante verhoging van inkomsten of verlaging van andere uitgaven. Dus zal het ministerie van Financiën de rijksbegroting flink moeten verbouwen met bezuinigingen of belastingverhogingen om stijgende uitgaven aan Defensie te financieren. Maar ook dat is ingewikkeld.
De inkomstenbelasting zou in theorie omhoog kunnen, maar met de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het risico op verzoeken om loonsverhogingen en vervolgens prijsstijgingen aanzienlijk. Grootste Nederlandse kostenposten zijn zorg en sociale zekerheid, maar het wordt met de ouder wordende bevolking lastig om die kosten binnen de perken te houden. Meer bezuinigen op onderwijs of infrastructuur? Dat gaat ten koste van de economie op lange termijn.
Zo gooi je olie op het vuur van de krappe arbeidsmarkt
In de huidige politieke samenstelling zal het een haast onmogelijke opgave worden daar keuzes in te maken. Het kabinet heeft nu al grote moeite om politiek draagvlak te vinden voor alle begrotingen, bleek eind 2024. Vooral bezuinigingen kunnen op veel kritiek rekenen. En ook de onderhandelingen voor de begroting voor 2026 beloven ingewikkeld te worden vanwege tegenvallers, niet behaalde doelen en onrealistische plannen. Zo bezien is een verhoging van de defensie-uitgaven naar 2,5 of 3 procent (5,5 tot 11 miljard extra) al een zware dobber.
En heractivering van de dienstplicht heeft niet alleen invloed op de staatskas maar ook op de arbeidsmarkt, zo zegt Sweder van Wijnbergen. „Je onttrekt een hoop jonge arbeidskrachten aan het werkveld en zo gooi je olie op het vuur van de krappe arbeidsmarkt.” Gevolg: nog meer openstaande vacatures. Ook dat zou het verdienvermogen van Nederland aantasten.
Lees ook
Wat wil Trump met Groenland? En wie hebben er nog meer interesse in het eiland?
Swingend op ‘Another One Bites The Dust’ dansen de voor Nederland uitkomende kunstschaatsers Hanna Jakucs en Alessio Galli begin 2024 over het ijs tijdens het EK in Litouwen. Galli heeft speciaal voor de act een snor laten staan, een ode aan Queen-zanger Freddie Mercury.
Terwijl de Hongaarse Jakucs en de Italiaan Galli namens Nederland de show stelen, zit het danspaar Chelsea Verhaegh en Sherim van Geffen zich te verbijten. Al langer twijfelen ze of het buitenlandse koppel wel rechtmatig voor Nederland uitkomt. Omdat Nederland bij EK’s en WK’s maar één danspaar mag afvaardigen, liepen Van Geffen en Verhaegh de afgelopen jaren al meerdere grote toernooien mis. En dat terwijl ze in niveau niet onderdoen; ze staan zelfs hoger op de wereldranglijst.
Na vergeefse pogingen via de vertrouwenspersoon en de interne geschillencommissie van de KNSB kwam het vraagstuk woensdag voor het eerst voor de Utrechtse rechtbank. Daar betoogde Verhaegh, die namens het danskoppel de zaak heeft aangespannen, dat Jakucs en Galli niet voldoen aan de eisen van internationale schaatsbond ISU om voor Nederland uit te mogen komen. Niet alleen zouden ze feitelijk niet in Nederland woonachtig zijn, ook zouden het paar en de KNSB hebben nagelaten om verhuizingen door te geven aan de ISU. Er is haast bij: vanaf 27 januari vindt het volgende EK plaats, en op dit moment lopen Verhaegh en Van Geffen een startbewijs mis.
Twee ijsdansparen
Terug naar 2018. Nederland heeft op dat moment geen ijsdanspaar dat op internationaal niveau meedoet aan wedstrijden. Als Jakucs en Galli zich bij de KNSB melden met het verzoek om voor Nederland uit te komen, is de schaatsbond enthousiast. Jakucs schrijft zich in op een adres in Eindhoven, want het koppel moet minimaal een jaar in Nederland wonen met de intentie er langer te verblijven. Ook rijdt het paar minstens een jaar lang geen internationale wedstrijden, een andere eis van de ISU.
De opzet van Jakucs, Galli en de KNSB slaagt. Maar tegen de tijd dat de clearance, de goedkeuring van de ISU, in 2020 eindelijk rond is, hebben ook Verhaegh en Van Geffen zich op het internationale podium gemeld. Ineens beschikt Nederland over twee competitieve ijsdansparen. Verhaegh en Van Geffen verwelkomen hun nieuwe concurrenten: „Moge de beste winnen”, is dan nog hun houding.
Maar dat gevoel is de afgelopen jaren veranderd, zegt Verhaegh woensdag in de rechtbank. Achter haar luistert Van Geffen aandachtig mee. Van andere kunstrijders krijgt het paar regelmatig de vraag hoe het nou zit met het andere Nederlandse koppel. Het is een ongebruikelijke constructie: meestal heeft in elk geval één van de schaatsers het paspoort van het land waarvoor zij uitkomen. Bij Jakucs en Galli is dat niet het geval.
Als ze zich in 2023 verdiepen in de regelgeving, zien ze dat de ISU in ruil voor het afgeven van een clearance verwacht dat het gaat om een ‘duurzaam verblijf’. Behalve een woonadres zou het buitenlandse koppel bijvoorbeeld ook in Nederland belasting moeten betalen of een zorgverzekering moeten afsluiten.
Ondertussen weten Verhaegh en Van Geffen naar eigen zeggen dat hun concurrenten helemaal niet meer in Eindhoven woonachtig zijn, maar voornamelijk in Milaan verblijven, waar ze ook trainen. Bovendien zijn wijzigingen van het woonadres niet doorgegeven door het koppel en de KNSB, terwijl de ISU expliciet stelt dat het certificaat bij veranderingen niet meer geldig is. „Het is onrechtvaardige concurrentie”, zegt Verhaegh nu.
„We willen best bekennen dat we rond covid en post-covid niet alert genoeg zijn geweest op het feit dat het koppel langere tijd in Italië verbleef”, erkent KNSB-bondsjurist Martine Margadant op de zitting. „Maar het is niet zo dat we hebben gefraudeerd.”
Huurcontract in Mijdrecht
Afgelopen maart dienden Jakucs en Galli, twee maanden nadat Verhaegh en Van Geffen naar de vertrouwenspersoon waren gestapt, weer een inschrijving in op een adres in Waalre. Sinds de zomer is daar een huurovereenkomst voor een woning in Mijdrecht voor in de plaats gekomen. „Het beeld rijst dat u gewoon niet wist dat ze niet in Nederland verbleven, en dat u zich dat ook niet heeft afgevraagd”, legt de rechter voor aan KNSB-technisch directeur Remy de Wit. Deze stelt dat de bond inmiddels „herhaaldelijk” bewijsstukken heeft opgevraagd bij Jakucs en Galli, maar volgens jurist Margarand is het „nog steeds niet precies” duidelijk of ze ook daadwerkelijk in Nederland wonen.
De KNSB is een andere mening toegedaan dan Verhaegh en Van Geffen. Een verhuizing betekent volgens de bond nog niet dat de clearance meteen vervalt, maar slechts dat het eerder ondertekende formulier niet meer gebruikt kan worden.
„Ook wij willen duidelijkheid”, zegt Margarand. „Er is bij ons geen voorkeur voor een bepaald ijsdanspaar.” Toch ziet de schaatsbond de Nederlandse rechter niet als degene die het geschil moet beslechten, „dat is aan de ISU”. Tijdens een ISU-bestuursvergadering op 16 januari zal het dossier ter sprake komen, aldus de bondsjurist. Ze wil aandringen op een snel besluit, maar een garantie dat op die datum ook al een beslissing valt over de geldigheid van Jakucs’ en Galli’s clearance is er niet.
Als de rechter vervolgens aan Verhaegh en haar advocaat vraagt of zij liever al een uitspraak willen vóór de ISU-vergadering, is het antwoord ja. Twee weken langer wachten kan ten koste gaan van het EK. „We hebben al drie EK’s en een WK gemist. Dat is schade in onze sportcarrière die niet meer hersteld kan worden”, zegt Verhaegh. Hadden ze niet gewoon beter moeten presteren voor een EK-ticket? „Het is in de eerste plaats een principekwestie”, stelt Verhaegh. „Als dit de regel zou zijn, dan zouden alle Russische koppels die in hun land buiten de boot vallen wel voor een ander land uitkomen. We willen ook niet dat toekomstige ijsdansparen in Nederland hetzelfde overkomt. Dat is niet hoe de sport hoort te werken.” De rechter doet op 15 januari uitspraak.