Opinie | Een beetje openbaar kan niet, minister Bruins

Het besluit van minister Bruins om de archieven van de circa 450.000 mensen die na de Tweede Wereldoorlog zijn onderzocht op mogelijke collaboratie niet online te zetten uit privacyoverwegingen, lijkt op het eerste gezicht een verstandige keuze. Toch levert dit besluit meer problemen op dan het oplost. Want hoewel de dossiers zelf niet openbaar zijn, zijn de namen van de betrokkenen wél toegankelijk. Dit wringt. Door deze halve openbaarheid worden eventuele onschuldigen alsnog gestigmatiseerd, terwijl de volledige context ontbreekt.

Na de oorlog werd bij honderdduizenden Nederlanders onderzocht of zij met de Duitsers hadden gecollaboreerd. Het ging daarbij om een breed spectrum aan verdenkingen: van ernstige misdrijven zoals verraad en collaboratie, tot kleinere, vaak onbeduidende kwesties. Veel van de onderzochte personen bleken uiteindelijk niets verkeerds te hebben gedaan. Toch staan zij nu, door de publicatie van alleen hun namen, feitelijk alsnog in het beklaagdenbankje. En zonder toegang tot hun dossiers ontbreekt de mogelijkheid om die verdenkingen te ontkrachten. Dit is niet alleen oneerlijk, maar ook schadelijk voor hun nazaten, die met een onterechte smet op de familiegeschiedenis blijven zitten.

Speculeren

Het besluit van Bruins sorteert daarmee een averechts effect. Waar hij de privacy van de betrokkenen wilde beschermen, draagt hij onbedoeld bij aan het tegenovergestelde. De openbaarheid van de namen roept automatisch nieuwsgierigheid op. Familieleden, onderzoekers en amateurhistorici kunnen nu vrij associëren en speculeren over de aard van de vermeende beschuldigingen, zonder dat er inzage is in de bewijzen. Voor sommigen zal die speculatie voelen als een veroordeling.

Zonder toegang tot de dossiers ontbreekt de mogelijkheid om verdenkingen te ontkrachten

Bovendien staat dit beleid haaks op de uitgangspunten van transparantie en geschiedschrijving. De archieven vormen een cruciaal onderdeel van ons collectieve geheugen. Ze helpen ons de oorlog te begrijpen, lessen te trekken en recht te doen aan de waarheid. Door alleen namen openbaar te maken, zonder verdere context, wordt die waarheid geweld aangedaan. Volledige openbaarheid is noodzakelijk om de geschiedschrijving compleet te maken en recht te doen aan de complexe werkelijkheid van die tijd.

Een oplossing ligt voor de hand: maak de archieven volledig toegankelijk, maar anonimiseer waar nodig de persoonlijke gegevens van onschuldige betrokkenen. Dit zou de privacy beschermen én recht doen aan het belang van historisch onderzoek. Er zijn voorbeelden van landen die vergelijkbare kwesties op deze manier hebben opgelost, zoals Duitsland met de Stasi-archieven.

Halfslachtige keuzes

Minister Bruins moet zich realiseren dat „een beetje openbaar” niet bestaat. Door halfslachtige keuzes wordt niemand geholpen. Nu is het de tijd om een duidelijk, consequent besluit te nemen. Laat de namen verdwijnen, of geef volledige toegang tot de dossiers met passende waarborgen voor privacy. Alles daartussenin draagt alleen bij aan verwarring, onrecht en onnodige verdachtmakingen.

De naoorlogse geschiedenis van Nederland is complex en beladen, maar dat mag geen excuus zijn om verantwoordelijkheid te vermijden. Het is de taak van de overheid om de waarheid te dienen en recht te doen aan zowel de slachtoffers als de beschuldigden. Net zo min als een beetje zwanger is een beetje openbaar geen optie.


Lees ook

Namen en woonplaatsen van ruim 400.000 mogelijke collaborateurs staan vanaf nu online, hun strafdossiers niet

Documenten uit het Nationaal Archief worden ingescand (september 2024)