Opinie | Doorgeschoten verengelsing universiteiten schaadt de samenleving

De koepel van de universiteiten in Nederland (UvN) wil de instroom van internationale studenten verlagen, het aandeel Engelstalige bacheloropleidingen verminderen, meer Nederlandstalige opleidingen en de Nederlandse taalvaardigheid van docenten en studenten bevorderen. De retoriek van UvN is doorzichtig, want door hierop te focussen wordt de aandacht afgeleid van het feit dat 78 procent van alle master-opleidingen volledig in het Engels wordt gegeven. Maar daarover wordt met geen woord gerept.

Omdat taal een cultuurgoed is dat constitutief is voor de sociale cohesie moet de verengelsing ook op masterniveau worden aangepakt. Anders zijn de maatregelen halfslachtig.

De universitaire koepel verzwijgt bovendien de perverse economische prikkels die ervoor zorgden dat de verengelsing een hoge vlucht nam. Het werven van buitenlandse studenten is een verdienmodel. Het is opmerkelijk dat de universiteiten het internationale wetenschappelijk onderzoek naar de nadelige gevolgen van de verengelsing in de wind slaat.

Teloorgang

De ironie wil dat problemen op de beleidsterreinen migratie en huisvesting leidden tot de politieke discussie over de doorgeschoten verengelsing. Hierdoor verdwijnt de intrinsieke motivatie om ze terug te dringen op de achtergrond.

Ik vind dat de teloorgang van het Nederlands als academische taal het belangrijkste motief moet zijn. Universiteitsbestuurders hebben er belang bij om het inperken van de studentenmigratie in termen van internationalisering te voeren omdat dan ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat degenen die kritiek hebben op de verengelsing tegen internationalisering zijn. Wie Nederlands als academische taal een warm hart toedraagt, is noch tegen internationalisering noch tegen Engelstalige programma’s, maar wel tegen een sluipend terugdringen van moerstaal en talen als het Frans en het Duits.


Lees ook
Universitaire taalpolitiek heeft grote gevolgen

 Exterieur van de Rijksuniversiteit Groningen.

De redeneerfout van veel universiteitsbestuurders is dat ze internationalisering gelijkstellen aan verengelsing. Het is evenwel mogelijk om internationalisering vorm te geven zonder verengelsing en andersom. Zo kunnen Duitse, Engelse en Nederlandse wetenschappers een internationaal netwerk opzetten voor hun cultuurhistorisch onderzoek naar de Inca’s met Spaans als voertaal.

De verengelsing bevordert onmiskenbaar de internationalisering, maar ze is in Nederland, vergeleken met andere Europese landen, veel te ver doorgeschoten. Niemand is tegen Engelstalige bachelor- en masterprogramma’s. Maar als aan diverse faculteiten geen bachelor- of masterprogramma in het Nederlands worden aangeboden geeft dat te denken. Dat geldt zeker voor de geestes- en sociale wetenschappen.

Studenten die alleen Engelstalige programma’s volgen, ontberen vaak de taalbeheersing om zich later als ambtenaren, bestuurders of leraren op niveau in het Nederlands uit te drukken

De faculteit Cultuur- en Maatschappijwetenschappen van de Universiteit Maastricht, waar ik zelf werk, kan hier als voorbeeld dienen. Deze faculteit herbergde een groep onderzoekers die met verdienstelijke biografieën (over Nederlandse auteurs als Vasalis, Pierre Kemp en Theun de Vries) en interessant historisch onderzoek (over de geneeskunde, psychiatrie en de universiteit) bijdroeg aan de Nederlandse cultuur. Via het onderwijs gaf ze de verworven kennis over de Nederlandse cultuur door aan studenten.

Dit door de Nederlandse taal gedragen terrein van onderzoek en onderwijs is door de verengelsing compleet verloren gegaan. Schaamteloos besloten bestuurders van de faculteit het ooit florerende Nederlandstalige programma om zeep te helpen. Niet op grond van academische, maar op grond van economische overwegingen.


Lees ook
De studie taal- en letterkunde is belangrijker dan, zeg, ASML

 Afstudeerceremonie ‘MomenTUm’ van de TU Eindhoven, een jaarlijkse traditie waarbij studenten een toga mantel en cap dragen.

Koepelorganisatie UvN vergeet dat de overheid niet alleen de belangen van academici in het oog moet houden, maar ook die van niet-academici. De verengelsing betekent het talig markeren van de kloof tussen wetenschap en samenleving. Bovendien geeft de universiteitskoepel zich geen rekenschap van het feit dat de meeste studenten geen wetenschappelijk onderzoeker worden. Ze gaan doorgaans voor de overheid of het bedrijfsleven werken. Studenten die alleen Engelstalige programma’s volgen, ontberen dikwijls de taalbeheersing om zich later als ambtenaren, bestuurders, leraren of beleidsmedewerkers op niveau in het Nederlands uit te drukken.

Als aan diverse faculteiten geen bachelor- of masterprogramma in het Nederlands worden aangeboden, geeft dat te denken

Sommige universiteitsbestuurders argumenteren dat de regio’s vragen om specifiek beleid en geen generiek beleid. Bij de Universiteit Maastricht leidt dat tot academisch provincialisme. De universiteit zou de „economische motor” van de regio zijn, maar dat wordt verder niet onderbouwd. Limburgse bedrijven kunnen voor hun arbeidskrachten ook aankloppen bij de universiteiten van Eindhoven, Aachen, Hasselt en Liège. Opmerkelijk is dat deze universiteiten zich in dezelfde Euregio bevinden als de Universiteit Maastricht, maar dat daar de verengelsing bij lange na niet zo is doorgeschoten. De Universiteit Maastricht draagt juist meer bij aan de regio als een groter aandeel van haar studenten en werknemers de Nederlandse taal beheerst.

Vingeroefeningen

Als cultuurgoed moet de Nederlandse taal worden onderhouden. Voor het cultiveren van het Nederlands zullen universiteiten net als in ander Europese landen minstens 60 procent van de programma’s in de eigen taal moeten aanbieden.

Maatregelen tegen het verdwijnen van het Nederlands als academische taal zijn van groot belang voor de Nederlandse cultuur. Daarvoor moet op het hoogste niveau, dus ook in de masteropleidingen, het Nederlands worden gebezigd. Wetenschappelijk onderzoek in de eigen taal geeft een belangrijke impuls aan de cultuur, met name de literatuur, geschiedenis, journalistiek en het theater. Als het Nederlands als academische taal verdwijnt, zijn minder wetenschappers in staat het werk van Multatuli en W.F. Hermans te bestuderen of archiefonderzoek te doen, en kunnen studenten nauwelijks met vingeroefeningen in studentenbladen als Propria Cures hun journalistieke of literaire talent ontplooien.

Universiteiten slaan zich graag op de borst als het om diversiteit en inclusiviteit gaat, maar hun taalbeleid is daarvan niet het toonbeeld. Verengelsing impliceert in linguïstiek opzicht juist minder diversiteit en het uitsluiten van onderzoeksterreinen die relevant zijn voor de Nederlandstalige cultuur.


Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’