Mij was het eerlijk gezegd nog niet opgevallen, maar de digitale knop waarmee lezers kunnen reageren op NRC-artikelen heet weer gewoon ‘Mail de redactie’. Ruim een jaar geleden werd die nog omgedoopt tot ‘Meld een taalfout’ in een poging om de post naar aanleiding van artikelen in te dammen. De reacties (alles in de open ruimte tussen pensioenanalyses, beledigingen met anatomische elementen en onverwachte erfenissen) belastten vooral de klantenservice, die het kaf van het koren moet scheiden.
Ik schreef er destijds al over, met lichte teleurstelling, omdat een organisatie die graag zendt ook open moet staan voor wat men zoal terugzegt. Wie de bewuste knop nu aanklikt, krijgt nog wel dezelfde ambigue tekst voorgeschoteld: NRC stelt melding van taalfouten of feitelijke onjuistheden „zeer op prijs”, maar: „Berichten over andere zaken worden niet gelezen.”
In de praktijk stranden ook meldingen over taalfouten en feitelijke onjuistheden weleens in de organisatie. Maar het bericht dat een lezer uit Ede de krant vorige maand zond, bereikte zijn bestemming. En dat terwijl deze lezer een minder conventionele wijze had gekozen om kond te doen van zijn aanmerkingen op een artikel. Hij vulde het digitale formulier in, printte dat uit en deed het in een envelop samen met een kopie van de betreffende krant, een ongecorrigeerde én een gecorrigeerde versie van het artikel én aanvullend bewijsmateriaal aangaande de gevonden onjuistheid. Op de envelop plakte hij een sticker met het woord ‘rectificatie’. De envelop belandde op het bureau van de chef Buitenland en via hem bij mij.
Zes keer verkeerd
Er is weleens verschil van mening tussen lezers en journalisten over wat een feitelijke onjuistheid (die moet worden gecorrigeerd) is en wat een betwistbare analyse (die is het domein van de ingezonden brief). Daarvan bleek hier geen sprake. Eerder leek de lezer gestuit op de uitkomst van een jaarvergadering van zetduivels: hij wees op liefst zes verkeerd weergegeven namen en/of leeftijden. Waar de krant schreef over Jan Oldervening had dat Jan Oldewening moeten zijn. Dirk Ryksen was geen 45 maar 37 jaar en Jan Bremer was geen 42 maar 43. Neene Hovius’ voornaam was niet alleen Enne; hij was ook geen 45 jaar oud, maar 39. Zijn zoon heette niet Wilfird maar Wiebrand en was geen 23 maar slechts 19 jaren jong. De man die als de vijftigjarige Henry Drenth werd geïdentificeerd was, ten slotte, de 58-jarige Hendrik Drenth.
De reden dat zij de krant haalden, was een zeer verdrietige: ze werden bij het Canadese Dresden bedolven onder 150 ton klei toen de kofferdam van de twaalf meter diepe bouwput waarin zij werkten, bezweek. Beeldend schreef de correspondent: „Twee mannen werden geheel bedolven, van de anderen staken lichaamsdelen boven de enorme kleimassa uit. Met een dragline, bulldozers en schoppen begonnen vijftig arbeiders uit de directe nabijheid met het reddingswerk. Het duurde vier uur eer alle lichamen geborgen waren.”
Ongetwijfeld staat dit drama u niet helder meer voor de geest. Dat kan kloppen, want het bericht stond op de voorpagina van het Algemeen Handelsblad van 15 augustus 1957. De briefschrijver stuitte erop in het kader van zijn onderzoek naar het betreffende ongeluk; de documentatie die hij meestuurde bestond uit foto’s van de grafstenen van enkele van de omgekomen arbeiders, over wie een documentaire wordt voorbereid.
Formeel is er geen uiterste rectificatiedatum, al is 66 jaar en 9 maanden aan de late kant voor de rubriek Correcties en aanvullingen. Op een gegeven moment is een fout gestold en wordt het potsierlijk om er nog op terug te komen. De lezer doelde echter met name op aanpassing van de digitale versie. Want die staat, óók bij een artikel uit 1957, online. Op nrc.nl staan onder ‘Digitale kranten’ niet alleen alle exemplaren van NRC Handelsblad (sinds de oprichting in 1970) en nrc.next, maar ook de jaargangen van het Algemeen Handelsblad sinds 1931 (niet-abonnees kunnen ze op de grandioze krantensite Delpher vinden). En wie in die kranten op een pagina klikt, belandt op een ‘reguliere’ NRC-artikelpagina met de (automatisch ingelezen) tekst van het artikel. Daarbij verslikt de machine zich geregeld. De lezer wees op het begin van het verhaal over het Dresdener ongeval: „[>nd loeg van tien arbeiders, in dienst van e Keillor Construction Company te St (Van een correspondent) ZES arbeiders die bezig waren beton te storten voor de fundaties van een pompstation nabij Dresden, In de anadese provincie Ontario, zijn gisterbedolven door 150 ton klei, toen offerdam van de bouwput, waarin ■kten, bezweek.” De jaren vijftig waren het decennium van de experimentele poëzie, maar dit is overdreven. Wie het artikel wil lezen, moet inzoomen op de krantenpagina. Dat zal zo blijven, want het bijpunten van een kleine eeuw dagbladjournalistiek is geen doen.
Dit ene artikel heb ik inmiddels toch maar even opgepoetst – de lezer uit Ede had immers een foutloze versie meegestuurd. Dit vooral als aansporing aan lezers om NRC te wijzen op fouten en foutjes, per digitaal formulier, mail (ook aan de ombudsman) of dus per papieren post. Ook is het een cultuurhistorisch avontuur om in die oude kranten te struinen. Zo bevatte de genoemde voorpagina uit 1957 óók een knipogend stukje over the making of filmster Kim Novak. Compleet met verwijzingen naar haar gewicht, de observatie dat haar „ijver en eerzucht” haar talent overstegen. Uitsmijter was een citaat van een producer: „Breng mij uw vrouw of bejaarde tante, en wij zullen hetzelfde met hen doen als wij met Kim Novak hebben gedaan.” Toen was misogynie nog heel gewoon. Maar voor u begint te tikken: voor een ingezonden brief is het na 66 jaar echt te laat.
Reacties: [email protected]
Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.