Opinie | Die mobieltjes zijn niet het probleem op school

Leerlingen kunnen zich door smartphones minder concentreren en prestaties lijden eronder. „Daar moeten we leerlingen tegen beschermen. Daarom mogen mobiele telefoons en ook tablets of smartwatches vanaf 1 januari 2024 niet meer in de klas,” aldus het persbericht van de Rijksoverheid van 4 juli 2023. Uitzondering: telefoons mogen wel in de klas als ze nodig zijn voor de les. Deze dinsdag volgde bovendien een ‘mobieltjesverbod’ op de basisschool.

Bewijs dat slechtere prestaties een direct gevolg zijn van smartphonegebruik is er alleen niet. Dit staat ook in het onderzoeksrapport van Kennisrotonde waar het persbericht naar verwijst: „samenhang [tussen smartphonegebruik en prestaties] was niet echt onderwerp in de onderzoeken”. En vervolgens: „De meest genoemde waarschijnlijke verklaring voor de negatieve samenhang” – huh? – „heeft betrekking op de afleiding en daardoor verminderde concentratie die smartphones veroorzaken.”

Uit onderzoeken blijkt ook: het gebruik van smartphones bevordert onderwijsdoeleinden juist, op voorwaarde dat de digitale- en mediavaardigheden van zowel leerlingen als docenten een bepaalde ontwikkeling hebben.

Negatieve effecten

Goed, dan kan natuurlijk gezegd worden dat scholen er in niet lijken te slagen een structuur aan te bieden om ‘goed’ (wat dat ook moge betekenen) met smartphones om te gaan en dat het daarom beter is (voor wie?) om ict in de klas te mijden. Negatieve effecten vanwege een gebrek aan concentratie zijn namelijk groter dan de positieve effecten van een „gestructureerde inzet”, volgens Kennisrotonde.

In hetzelfde rapport staat alleen wel ook dat vier op de tien scholieren aangeeft minder tijd te besteden aan hun huiswerk. Vanwege hun telefoon. Ik trap even een open deur in: ik geloof niet dat een verbod in de klaslokalen hier iets aan kan doen.

Wat mensen alleen maar afhankelijker maakt van hun telefoon, is ze opleggen hoe ze hun telefoon zouden moeten gebruiken en een ‘autoritaire, disciplinerende stijl’ om ermee om te gaan. Mensen, inclusief docenten, die zich zélf gecontroleerd voelen, gaan deze stijl op een gegeven moment ook gebruiken.

Het ervaren van veiligheid is voorwaarde om te kunnen leren

Dit is logisch: ons brein wordt gevormd door onze ervaringen. Als controlerende interacties (negeren, wegsturen, kleineren, testen, straffen, belonen) vaak genoeg plaatsvinden, leren we dat we niet onszelf kunnen zijn én dat onze verbinding met anderen blijkbaar op het spel staat als we niet precies doen wat een ander wil.

Controle uitoefenen maakt dan ook dat we ons onveilig voelen, terwijl het ervaren van veiligheid een voorwaarde is om te kunnen leren. We voelen ons veilig als we in verbinding met anderen geaccepteerd worden als ons echte, of authentieke, zelf. Iemand laten doen wat wij willen gaat hier lijnrecht tegenin. We leren dan overleven, in plaats van groeien.

Een ban is daarom niet het antwoord. Een verbod is wél de makkelijkste oplossing en ook het meest kostenefficiënt, en daarmee heel aantrekkelijk, blijkt uit Zweeds onderzoek. Eentje waar een aantal Nederlandse politici en hoogleraren ook voorstander van zijn. Anders dan de voorzitter van het LAKS, belangenbehartiger van scholieren: ze noemt een ban symptoombestrijding.

Je kan in de ban raken van de effectiviteit van een verbod op de korte termijn: het is meteen zichtbaar dat leerlingen niet meer bezig met hun telefoon. Probleem meteen opgelost. Leerlingen concentreren zich automatisch massaal. Hun prestaties zijn nog nooit zo goed geweest. Toch?


Lees ook
Smartphones verbieden op school: het kán. ‘Leerlingen práten weer met elkaar in de pauze’

Leerlingen op een school in Schagen doen hun mobieltje in een speciale telefoontas voor de les begint.

Wat volgt? „Ja, maar” wanneer leerlingen aangeven dat ze al zes toetsen hebben, „dit is maar een kleine toets”, of „je moet gewoon leren” en dan verbaasd zijn dat het ze niet is gelukt voor alle toetsen even goed te leren? Dat ze zoveel druk ervaren? Leerlingen als ‘lastig’, ‘respectloos’, of tot ‘psychopaat’ bestempelen wanneer ze niet akkoord gaan met de non-reden „omdat ik het zeg”. En ze de klas uitsturen omdat ze „toch niks willen” en de „les verstoren” voor de „goede leerlingen” die „braaf stilzittend” doen wat ze moeten doen (lees: niet in de problemen willen komen)? Oh. Wacht.

Problemen verschuiven

Ik geloof dat we met een ban opnieuw het voorbeeld geven, aan onszelf en aan leerlingen: de manier om met problemen om te gaan is door ze te verschuiven, af te schuiven en weg te stoppen. Ook letterlijk. Deze reactie is goed te begrijpen, vooral als we zelf dit voorbeeld ook steeds om ons heen zien en dit geworden is wat we kennen. We kunnen besluiten hieraan bij te blijven dragen. Of niet. Dit zeg ik ook tegen mezelf.

Hebben we als volwassenen leerlingen gevraagd naar de redenen waarom ze überhaupt de behoefte voelen in hun telefoon te verdwijnen? Hebben we dit opgenomen in plaats van weggedrukt? Hebben we leerlingen daarnaast niet een schaamtegevoel aangepraat door te zeggen dat hun schermtijd ‘absurd’ is en dat ze hun ‘tijd verspillen’? Hen daarbovenop betrokken in het maken van een beslissing die hun dagelijks leven beïnvloedt? De observatie ‘symptoombestrijding’ van de doelgroep gehoord?

Dit alles heeft trouwens helemaal niks te maken met dat bijna de helft van de leerlingen zich eenzaam voelt en een derde depressie kent. Toch?