De radicaal rechtse Bharatiya Janata Party (BJP), onder leiding van Narendra Modi, heeft op 4 juni voor een derde keer op rij de verkiezingen gewonnen. De hindoenationalisten versloegen het centrum-linkse oppositieblok, waarin de Congrespartij, India’s grand old party, optrok met socialistische en communistische partijen. De BJP behaalde geen klinkende overwinning. Modi wordt wel opnieuw premier, maar voor het eerst is hij in het parlement aangewezen op de steun van kleine coalitiepartijen.
De democratie zou hiermee gered zijn. Voor de verkiezingen vreesden democraten wereldwijd nog voor de gevolgen van een overtuigende zege van de BJP. Zo kopte nieuwswebsite Project Syndicate: „Gaan de verkiezingen in India de democratie vernietigen?” In de tien jaar daarvoor hadden de hindoenationalisten de pilaren onder de democratie al zover afgebroken dat het Indiase politieke systeem feitelijk het midden hield tussen democratie en autocratie. Oppositieleider Rahul Gandhi benadrukte, zwaaiend met de grondwet, dat de verkiezing een strijd was voor het behoud van de constitutie. Na bekendmaking van de verkiezingsuitslagen sloeg de stemming om. Een zucht van opluchting. De kiezers hadden gekozen. Zij hadden, volgens het Britse weekblad The Economist, politieke elites terechtgewezen, machtsconcentraties ingeperkt en het lot van een land veranderd. Maar is dat wel zo? Is de neerwaartse spiraal van democratisch verval doorbroken?
Lees ook
Ineens vindt premier Modi dat ‘consensus’ nodig is om India goed te leiden
Als de Indiase democratie alleen in het parlement opgebouwd en afgebroken zou kunnen worden, dan misschien wel. De verkiezingsuitslag heeft Modi beperkingen opgelegd. Hij kan de grondwet niet naar eigen inzicht aanpassen, nu de BJP in de Lok Sabha, India’s Tweede Kamer, een tweederde meerderheid ontbeert. Ook kan hij geen wetten doordrukken die de democratie verder aantasten zonder steun van coalitiepartijen. In hoeverre die partijen daadwerkelijk een obstakel vormen, is nog te bezien.
Fascistische beweging
Maar ook buiten het parlement kunnen de fundamenten van de Indiase democratie worden ondermijnd. Dit proces is al gaande en zal door deze verkiezingsuitslag niet stoppen. Verantwoordelijk voor die afbraak is een uiterst rechtse beweging, de Sangh Parivar, ofwel de omvangrijke familie van hindoenationalistische organisaties. Die verdient enige context. De moederorganisatie, Rashtriya Swayamsevak Sangh (RSS), is een paramilitaire organisatie gemodelleerd naar Europese fascistische bewegingen. Menig activist daarvan is ook lid van een van de knokploegen van de familie: de Vishwa Hindu Parishad (VHP) en Bajrang Dal (BD). De BJP, met meer dan honderd miljoen leden, vormt de politieke tak van de beweging. De overkoepelende politieke ideologie is hindutva, de overtuiging dat hindoes de hegemonie over het land behoren te hebben en dat de hindoecultuur en -waarden bevorderd moet worden. De bevoorrechten in de samenleving dragen de partij en beweging. Dat zijn de hoge kasten uit het kastensysteem: de brahmanen, krijgslieden en handelaren. Zij vormen ruwweg de hoge middenklasse en economische elite in het land en zien niets in het links-progressieve streven naar meer sociale en economische gelijkheid.
Deze vorm van repressie zie je ook in Hongarije of Rusland. Maar in India gaat het een stap verder
Op hun eigen manier zorgt deze beweging ervoor dat burgers hun basisrechten zoals vrijheid van meningsuiting, vereniging of politieke participatie verliezen. Zo wijst alles erop dat uit deze beweging de opdrachten komen die leiden tot onverwacht politie- of belastingdienstbezoek bij activisten, de pers en de politiek. Deze vorm van repressie zie je ook in Hongarije of Rusland. Maar in India gaat het een stap verder. Hier terroriseren ideologisch gemotiveerde knokploegen zowel lokale politici als activisten uit linkse en progressieve middenveldorganisaties. En ze kunnen dat straffeloos doen, zo laat de praktijk zien. De dragers van de beweging beschermen hen met hun netwerken, macht en rijkdom. Voor de democratie uiterst schadelijk. De hindoenationalisten ondermijnen zo langzaam maar zeker de bereidheid van burgers om zich te organiseren en een afwijkende mening in het openbaar te verkondigen.
Lees ook
De grootste democratie ter wereld staat steeds meer onder druk
Een andere cruciale pijler van de democratie, onafhankelijke en pluriforme pers, is buiten het parlement om al vrijwel volledig weggeslagen – en de gevolgen daarvan zullen alleen maar toenemen. Deze afbraak komt voor een groot deel op conto van twee extreemrijke vrienden van Modi, die zoveel tv-kanalen opkochten dat ze sinds 2022 het medialandschap volledig domineren. Alle kanalen benaderen Modi nu met dezelfde idolatrie als de Amerikaanse zender Fox News doet met oud-president Donald Trump.
Hindoenationalistisch verhaal
Zorgwekkender is dat de massamedia onafgebroken één narratief, het hindoenationalistische verhaal, presenteren, waardoor het grote publiek zich na verloop van tijd de normen die daarin verpakt zijn, eigen maken. In dat verhaal is er geen aandacht voor democratische waarden, de basisprincipes van de Indiase grondwet: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Geen traditionele linkse beschouwingen die werkenden uit alle religieuze gemeenschappen oproepen tot klassenstrijd, ondanks dat de economische ongelijkheid tussen arm en rijk groter is dan tijdens de Britse heerschappij . Wel een verhaal van sociale ongelijkheid. Dat is in essentie: hindoes goed, moslims en christenen slecht. En daarin subtiel verpakt het rigide idee uit het brahmaanse kastenstelsel dat de ene mens meer waard is dan een ander.
Kortom, het lot van India is niet veranderd. De neerwaartse spiraal van democratisch verval is niet doorbroken. De systematische afbraak van democratische pijlers versterkt de macht van de hindoenationalisten, maakt hun ideologie dominant in de samenleving en bereidt zo de weg voor extreme sociale en economische ongelijkheid. Dr. Bhimrao Ramji Ambedkar, vormgever van het moderne India, waarschuwde Indiërs in 1949 in zijn afsluitende toespraak voor dat laatste. Hij legde daarbij de nadruk op de noodzaak van niet alleen politieke gelijkheid, maar ook van een sociale en economische gelijkheid als fundament van de democratie. Zonder die gelijkheden zou, volgens Ambedkar, de democratie zelf gevaar lopen.