Opinie | De zorg-zzp’er is het symbool van een systeem dat mensen niet waardeert

Als je een zzp’ende maaltijdbezorger bent, is het een welkome ontwikkeling dat de Belastingdienst vanaf 1 januari gaat handhaven op schijnzelfstandigheid. Onder maaltijdbezorgers en aanverwante beroepsgroepen zijn er immers veel zelfstandigen, die tegen een laag loon en zonder sociaal vangnet voor een grote multinational werken. Het aanpakken van schijnzelfstandigheid biedt hen eindelijk zicht op betere arbeidsvoorwaarden, sociale zekerheid en een rechtvaardigere werkomgeving.

In de zorg daarentegen, waar ook groot deel van het werk door zzp’ers wordt uitgevoerd, dreigt deze maatregel averechts te werken. Terwijl de zogenoemde wet DBA, die vanaf 2025 daadwerkelijk van kracht wordt, bedoeld is om misstanden te corrigeren, levert ze het risico op dat de toegankelijkheid van zorg ernstig ondermijnd raakt.

In tegenstelling tot maaltijdbezorgers, die vaak weinig keuze hebben in hun arbeidsvoorwaarden, kiezen zorgmedewerkers namelijk bewust voor het zzp-schap. Zij zien dit niet alleen als een manier om meer te verdienen, maar hebben als zelfstandige ook meer controle over hun werkschema’s. Zzp’er worden betekent een uitweg een systeem dat wordt gekenmerkt door werkdruk en onderwaardering.

Zware werkdruk

De gevolgen van deze maatregel zijn moeilijk te overschatten. Naar schatting werken er minstens 170.000 zzp’ers in de zorg. Sommigen zullen in loondienst gaan, maar velen zitten daar vanwege de zware werkdruk en relatief lage lonen niet op te wachten. De vrijheid en flexibiliteit die het zzp-schap biedt, zijn vaak cruciale redenen om voor zelfstandigheid te kiezen. Wanneer deze zorgverleners door handhaving worden gedwongen om hun zelfstandigheid op te geven, zal – afgaand op een enquête onder zorgzelfstandigen – een beduidend deel de zorg verlaten. Ze zullen overstappen naar sectoren waar zzp-werk nog wel mogelijk is, zoals coaching, wellness, of adviesverlening.

De vraag dringt zich op: wat willen we écht bereiken met deze wet?

Deze uittocht van zorgmedewerkers komt bovenop het nu al schrijnende personeelstekort. Het resultaat? Langere wachtlijsten, ziekenhuisbedden die noodgedwongen leeg blijven en een nog hogere werkdruk voor het personeel dat de zorg niet verlaat.

De vraag dringt zich op: wat willen we écht bereiken met deze wet? Hoewel het bestrijden van schijnconstructies belangrijk is, mag dit niet ten koste gaan van de zorg.

Het aanpakken van schijnzelfstandigheid moet daarom gepaard gaan met hervormingen in de zorg. De problemen met zzp’ers in de zorg zijn niet alleen een kwestie van juridische kwalificaties, maar ook een symptoom van een systeemprobleem. Het gebrek aan waardering, te zware werkomstandigheden en ontoereikende beloningen drijven medewerkers de zorg uit. Investeren in betere lonen, flexibelere arbeidsvoorwaarden en het verminderen van werkdruk zijn essentieel om hen te behouden. Zzp’ers in de zorg vertegenwoordigen een falend systeem dat er niet in slaagt mensen voldoende te waarderen en te ondersteunen.

Het kabinet moet erkennen dat de zorgsector uitzonderlijk is, en vraagt om een aanpak die de kernproblemen oplost. Dus geen rigide handhaving, maar een combinatie van betere arbeidsvoorwaarden en gerichte maatregelen tegen échte schijnconstructies, zoals het instellen van minimumtarieven en verplichte deelname aan een fonds voor pensioenen en sociale zekerheid. Alleen zo blijft de zorg toegankelijk én eerlijk.


Lees ook

Onrust rond schijnzelfstandigheid groeit: ‘Opdrachtgevers vragen aan mij: hóé dan?’

Een informatiebijeenkomst in Nieuwegein over de regels omtrent (schijn)zelfstandigheid, georganiseerd door brancheorganisatie Bovib.