Uit een recent onderzoek van Ipsos, waarover NRC afgelopen week berichtte, blijkt dat „1 op de 7 Nederlanders te weinig eten heeft, te weinig gevarieerd of gezond eten heeft of van beide niet genoeg heeft”.
Deze situatie op zich is al schrijnend , maar dat dit een direct gevolg is van marktwerking maakt het des te pijnlijker. Vrijwel de volledige voedselindustrie wordt gedreven door winstmaximalisatie. En in de boardroom weet men dat je aan onze driften zoals vet, suiker en zout het meest kunt verdienen. Met andere woorden, ziekmakend eten is een dankbaar verdienmodel. En dus valt bijna 80 procent van het aanbod in de supermarkt niet in de Schijf van Vijf en geldt hetzelfde voor 90 procent van het aanbod in de horeca. Ondertussen keerden de drie grootste voedselbedrijven in Nederland 6,5 miljard euro aan dividend uit aan aandeelhouders in 2022.
Zeker, er zijn ook gezonde producten. Het aanbod daarvan is alleen vele malen kleiner. En gezond is vaak duurder, zo zijn bijvoorbeeld witte graanproducten goedkoper dan volkoren varianten. Daarbij moeten we ons afvragen waarom we toestaan dat gezond eten eveneens een verdienmodel is. Gezond eten is voor ieder mens een eerste levensbehoefte, geen luxe. Van betaalbaar gezond eten profiteert iedereen, van winst alleen een kleine groep aandeelhouders.
De toegang tot betaalbaar goed eten is van algemeen belang, maar het voedselsysteem dient commerciële belangen. En dit is waarover zelden gesproken wordt. We hebben het over een suikertaks, btw-verlaging op groente en fruit, of vragen het bedrijfsleven of ze minder reclame willen maken voor ongezonde producten, terwijl de onderliggende oorzaak van het probleem de privatisering van de voedselsector is. Winstmaximalisatie gaat de volksgezondheid niet verbeteren, de verduurzaming van de landbouw niet versnellen en sociale ongelijkheid niet verkleinen. Integendeel.
Machtsvraagstuk
De oplossing: gezond eten moet in de publieke sector. Want het algemeen belang kan niet door de markt worden georganiseerd. Dat hebben we ondervonden toen betaalbare volkshuisvesting een onbetaalbare woningmarkt werd.
Stel je voor dat we ons kraanwater hadden uitbesteed aan Nestlé, en dat 1 op de 7 mensen in Nederland geen toegang tot schoon drinkwater zou hebben omdat Nestlé in de eerste plaats veel geld wil verdienen met schoon water als premium product en goedkope frisdrank voor de massa. Een bizarre gedachte, die overigens in Mexico al ruim vijftien jaar staande praktijk is. Toch is dat precies hoe ons voedselsysteem is georganiseerd. De oorverdovende vanzelfsprekendheid daarvan is aan grondige herziening toe. De zogenoemde voedseltransitie – gezonder, duurzamer, eerlijker – begint dus bij een belangentransitie en moet worden opgevat als machtsvraagstuk met als inzet: een nieuwe verhouding tussen burger, overheid en bedrijfsleven.
Net als bij onze drinkwatervoorziening veronderstelt dit een eindverantwoordelijkheid van de overheid. Die als wetgever, toezichthouder én financier moet zorgen dat gezond en duurzaam voedsel de makkelijkste en betaalbaarste keuze voor iedereen wordt. De overheid staat daarbij niet in de keuken, maar laat de uitvoering over aan maatschappelijke organisaties. Bijvoorbeeld door middel van ‘volkskantines’ in iedere wijk waar je voor elk budget dagelijks een voedzame maaltijd kunt eten. Of een ‘mealprepcafé’ waar bewoners in een openbare keuken in drie uur tijd onder begeleiding van een kok samen een gezond weekmenu koken met groente in de hoofdrol. Op deze manier ontstaat er een collectieve basisvoorziening die naast de markt bestaat, net zoals een glas kraanwater naast Spa Blauw, of de tram naast een taxi.
Zorgzaam
Is het betuttelend wanneer de overheid zich meer ontfermt over wat en hoe we eten? Het is vooral zorgzaam: vergelijkbaar met hoe de onderwijsplicht zorgt voor een gelijke basis voor ieder kind, of het dragen van een gordel in de auto veilig verkeer voor iedereen waarborgt. Bovendien wordt onze voedselkeuze nu ook al grotendeels bepaald, alleen dan door het aanbod, de prijs, de beschikbaarheid en de reclame die de voedselindustrie het meeste geld oplevert.
Gezond eten is voor ons allemaal een basisbehoefte en zou dus in de eerste plaats een basisvoorziening moeten zijn, geen commercieel handelswaar. Die ideologische omslag zal tijd kosten en strijd opleveren, maar heeft de potentie om als nieuw gedachtegoed meerdere verkokerde discussies bij elkaar te brengen en van brandstof te voorzien. Denk aan de hervorming van de gezondheidszorg, van curatieve zorg achteraf naar meer preventie, de verduurzaming van de landbouw en structurele bestaanszekerheid. Als we van eten dat gezond is voor mens en planeet een basisvoorziening maken, dan kunnen we deze maatschappelijke kwesties niet alleen rechtvaardiger maar ook effectiever aanpakken.
Lees ook
Met zijn nieuwe boek verklaart Teun van de Keuken de oorlog aan de voedselindustrie
Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’