Een maand later dan gepland maar dan toch: op 24 maart zijn er presidentsverkiezingen in Senegal, een land dat zich graag presenteert als voorbeeldige democratie in een onrustige regio. Maar de politieke geschiedenis leert dat het beeld van Senegal als oase van rust en stabiliteit vertekend is. Verkiezingen verlopen er zelden zonder slag of stoot en repressie van politieke tegenstanders is al decennialang aan de orde van de dag.
In de ogen van veel Senegalezen is de democratie niet wat ze zou moeten zijn. De alom geprezen eerste president van het land, dichter/filosoof Léopold Sédar Senghor, die het land na de onafhankelijkheid twintig jaar lang zou leiden, deinsde er niet voor terug om zijn tegenstanders jarenlang op te sluiten.
Nadat de huidige president Macky Sall op het pluche had plaatsgenomen, belandde ook een groot aantal van zijn rivalen achter de tralies. Veroordelingen werden niet zelden om reden van politiek opportunisme teruggedraaid. In de Senegalese politiek gaan repressie en coöptatie hand in hand.
Meest opvallend was de veroordeling in 2023 van de populaire oppositieleider Ousmane Sonko. Deze burgemeester van de zuidelijke stad Ziguinchor geniet grote aanhang onder de jeugd (ruim de helft van de Senegalese bevolking is jonger dan twintig jaar). Ordetroepen en bendes verbonden aan de regeringspartij sloegen met harde hand protesten neer die sinds 2021 door aanhangers van Sonko werden georganiseerd. Sonko’s partij werd in de ban gedaan, wat niet anders beschouwd kan worden dan als een klap in het gezicht van het democratisch proces.
Sterke economie
In het redactioneel commentaar wees de krant Le Quotidien er onlangs op dat de jeugd misschien wel de voornaamste vijand van de Senegalese gevestigde orde is. Dat is een goed punt. Want hoewel de economie zich al een aantal jaren sterk ontwikkelt (zo wijzen althans de groeicijfers uit), en met aanzienlijke staatsinkomsten in het vooruitzicht (olie- en gasvelden voor de kust), merkt de overgrote meerderheid van de bevolking daar bitter weinig van. „Jullie zijn niet arm, maar arm gemaakt”, riep Sonko zijn toehoorders toe.
Wat de Senegalese socioloog Momar-Coumba Diop de ‘kunst van het regeren’ noemt, is door de jaren nauwelijks veranderd: cliëntelisme, plundergedrag van politieke elites en een justitieel apparaat dat niet zelden wordt ingezet om tegenstanders te neutraliseren. Met zijn besluit tot uitstel van de verkiezingen bezorgde Sall zijn land een stevige crisis.
De rug kaarsrecht
Op 5 maart zette de Constitutionele Raad een vette streep door het ongrondwettelijk handelen van de president. Dat de Constitutionele Raad nu recht ingaat tegen de wil van de president is uniek te noemen. Waar de Raad zich in het verleden schikte naar de wensen van de uitvoerende macht, hielden de zeven ‘wijzen’ van de Raad nu de rug kaarsrecht: Sall is na 2 april definitief geen president meer.
Dat de Raad als bewaker van het verkiezingsproces nu recht ingaat tegen de wil van de president is een unicum. Des te opmerkelijker ook omdat de voorzitter van de Raad, Mamadou Badio Camara, een gerenommeerd magistraat en oud-voorzitter van het Senegalese mensenrechtencomité, hoogstpersoonlijk door Sall werd benoemd. Uniek is ook de door een deel van de oppositie geuite, maar ongefundeerde beschuldiging van corruptie tegen twee leden van de Raad, waarop algemeen met verontwaardiging is gereageerd.
Met deze onbeholpen zet lijkt de oppositie de hand te hebben overspeeld. Dat komt Sall politiek gezien niet slecht uit. Weliswaar is hij zelf geen kandidaat (zijn tweede termijn zit erop), maar er is hem alles aan gelegen om zijn gedroomde opvolger en oud-premier Amadou Ba aan verkiezingswinst te helpen. Daar komt bij dat internationaal de druk op Sall groot is. De maatschappelijke onrust die mogelijk ontstaat in het geval de President het besluit van de Raad naast zich neerlegt, zouden ook de rentepercentages die de buitenlandse geldschieters Senegal in rekening brengen de toch al grote overheidstekorten zeker geen goed doen.
Het is nog te vroeg om aan het kordate optreden van de Raad vergaande conclusies te verbinden. Menigeen in Senegal hoopt en verwacht ook wel dat het besluit van een hoog rechtscollege als de Constitutionele Raad een louterende werking zal hebben op de rechtsgang in het algemeen én in het bijzonder op de houding van aanklagers en rechters belast met politiek gemotiveerde zaken. Het onherroepelijke ‘njet’ van de Raad doet in ieder geval hopen dat de democratie in Senegal versterkt uit deze crisis komt.