Opinie | De seculiere ruimte is van iedereen – óók van gelovigen

Stine Jensen bepleit in NRC „het zichtbaar maken van een (atheïstische) seculiere middenpositie” (God blijft dood. Leuker kan ik het niet maken, 19/10). Daarmee vraagt zij ruimte voor religiekritiek, zonder dat dit direct ingelijfd wordt door „radicaal-rechts” of neergesabeld door „identitair-links”. In haar sympathieke betoog voor een gematigd bondgenootschap van atheïsten en gelovigen die zich inzetten voor seculariteit, creëert Jensen echter onduidelijkheden. Die betreffen haar gelijkstelling van ‘seculier’ aan ‘atheïstisch’, en haar indeling van gelovigen in ‘gematigd’ en ‘conservatief’. Dat zijn geen behulpzame ideeën om te komen tot een werkelijk verdraagzaam en interessant publiek debat.

Het begrip ‘seculier’ is afkomstig uit de christelijke theologie. De kerkvader Augustinus benoemde het saeculum als het domein van het ‘tijdelijke’, waar gelovigen en ongelovigen overeenstemming kunnen bereiken over zaken die het algemeen belang aangaan. In moderne politieke filosofie hebben begrippen als ‘seculier’ en ‘secularisme’ zich ontwikkeld als pleidooien voor een ruimte waar alle burgers – ongeacht hun levensovertuiging – vrij kunnen meedoen in het publieke debat. Dit kunnen zij doen zonder inmenging van de overheid of van levensbeschouwelijke instituten, religieus of niet.

Gelukkig is er veel overlap tussen burgers van verschillende levensovertuigingen. Zo worden we het meestal snel eens over wat goede riolering is. Maar als het gaat over de vraag wat goede scholen zijn, ligt het al ingewikkelder, zoals Jensens ervaringen laten zien. Ook de publieke ruimte is onvermijdelijk gevuld met levensbeschouwelijke argumentatie, en daarbij mogen alle burgers zoveel mogelijk meedoen. Zo kun je verdedigen dat openbare scholen, juist omdat ze seculier zijn, ruimte moeten maken voor leerlingen die willen bidden.

Beschaafd debat

Seculier is dus niet ‘atheïstisch’, zoals Jensen lijkt te denken. Zoals Jensen zelf al laat zien in haar artikel, is atheïsme een levensbeschouwelijke positie die bepaalde groepen overtuigt en aantrekkelijk voorkomt, terwijl veel andere mensen er weinig van moeten hebben. Per definitie is zo’n positie niet neutraal en dus ook geen „middenpositie”. De prekerige kop boven haar artikel (God blijft dood, leuker kan ik het niet maken) laat dit ook zien. Vanuit seculier perspectief bekeken, is ‘God is dood’ evenzeer een levensbeschouwelijke uitspraak als ‘Jezus leeft’.

‘Seculier’ en ‘religieus’ zijn niet zo gemakkelijk uit elkaar te houden als een filosoof wellicht zou wensen

De gelijkstelling van ‘seculier’ aan ‘atheïstisch’ werkt discriminerend uit op religieuze burgers. Natuurlijk zijn er spelregels voor een publiek debat. Er mag verwacht worden dat burgers integer meedoen, en dat zij bereid zijn te argumenteren en zich te verantwoorden naar aanleiding van gefundeerde kritiek. Ook heb je meer kans om anderen te overtuigen als je argumenten gebruikt die ook voor mensen met een andere levensovertuiging iets betekenen. Schelden, prekerigheid, en andersdenkenden verdacht maken horen niet bij een beschaafd debat. Maar je kunt van religieuze burgers niet eisen dat zij zich buiten de deur als atheïsten gedragen, omdat sommige medeburgers gevoelig zijn voor zinnen met ‘God’ of ‘Koran’ erin. De seculiere ruimte is nu juist de ruimte waarin alle burgers hun beste en diepste argumenten inzetten (binnen de bovenstaande spelregels).

Eva Vlaardingerbroek

Ook praktisch gezien kan ‘seculier’ nooit ‘atheïstisch’ betekenen. Het begrip ‘seculier’ veronderstelt dat er twee domeinen zijn – het religieuze en het seculiere – die we keurig van elkaar kunnen onderscheiden en tegen elkaar kunnen afgrenzen. Maar ‘seculier’ en ‘religieus’ zijn niet zo gemakkelijk uit elkaar te houden als een filosoof wellicht zou wensen. Is de paus een seculiere (staatshoofd van Vaticaanstad) of een religieuze (hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk) figuur? Is de bouw van een nieuwe protestantse kerk een religieus symbool of een politiek symbool? En als de kerk in Belfast staat? Zo kun je je afvragen of de recente bekeringen van rechts-radicale opiniemakers als Eva Vlaardingerbroek ‘religieus’ zijn of juist ‘seculier’. Volgens mij maakt het feit dat Vlaardingerbroek winkelt in het christendom om haar politieke retoriek van peper te voorzien haar nog geen ‘conservatieve christen’, net zomin als Jensens gebruik van meditatietechnieken uit het zenboeddhisme haar een ‘progressieve boeddhist’ maakt.

Tot slot lijdt Jensens bijdrage onder de retoriek van ‘gematigd’ vs. ‘conservatief’. Die begrippen functioneren hier vooral om critici weg te zetten, of buiten de orde te verklaren. Je hoeft Vlaardingerbroek niet sympathiek te vinden om hiervan het probleem te zien. ‘Gematigd’ en ‘conservatief’ zijn geen neutrale begrippen. Wat de een buitengewoon progressief vindt, vindt de ander nog behoorlijk ouderwets. Jensen en ikzelf horen bij een nogal geprivilegieerde beroepsgroep met een groot podium, en vanzelfsprekend vinden wij onszelf ‘gematigd’. Juist voor mensen zoals wij is het belangrijk dat wij in aanraking komen met mensen die ons bevooroordeeld vinden of zelfs racistisch. We kunnen dat kwetsend vinden en ongepast, maar laat ik voor mijzelf spreken: soms doet het mij toch in de spiegel kijken.


Lees ook

Atheïsme is een kantoorbaan. Neem vakantie van het atheïsme

Elf deelnemers verbleven samen met Arnon Grunberg 48 uur op twee eilanden in de Vinkeveense plassen; filosofen en hogeropgeleiden bleken oververtegenwoordigd.


Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’