Opinie | De politiek is er niet voor mensen zoals mijn ouders

Bestaanszekerheid Nodig de buurvrouw van mijn moeder uit om oplossingen te bedenken voor armoede in plaats van een academisch geschoolde consultant, stelt Milio van de Kamp.
Foto Catrinus van der Veen

Een paar weken geleden was ik op bezoek bij de buurvrouw van mijn moeder. In de kleine sociale huurwoning, die net zoals het huis waarin ik zelf opgroeide, geen vloerbedekking heeft, wees ze me op een schimmelplek onderaan de trap. De zwarte schimmel zat zo diep in de fundering en de muren dat ze niet eens meer in de buurt van de plek durfde te lopen, uit angst dat ze door de grond heen zou zakken.

Ze verzuchtte dat ze ruim twee jaar lang van het kastje naar de muur werd gestuurd en dat het nog maanden zou duren voordat het opgelost zou worden. Terwijl ze mij een samenvatting gaf van de ruim twaalf telefoontjes die ze heeft gepleegd naar de woningbouwcorporatie en de gemeente liet ze mij de badkamer zien. De tegels onderaan het bad hadden losgelaten en wat overbleef was een gapend gat van half gebroken tegels en rottend hout.

Het aanzien deed me denken aan het nieuwste stokpaardje van de Haagse politiek: ‘bestaanszekerheid’. Bestaanszekerheid belooft een van de grootste thema’s van de aankomende verkiezingen te worden. Zo opent Pieter Omtzigt het grondslagendocument van zijn nieuwe partij met de constatering dat de bestaanszekerheid voor veel mensen op het spel staat en roept zelfs VVD-lijsttrekker Dilan Yesşilgöz dat het een ‘wezenlijk issue’ is. Niet geheel onterecht, aangezien het CPB waarschuwt dat de armoede eind dit jaar zonder overheidsingrijpen met ruim 1 procent zal stijgen tot 997.000 Nederlanders.

Als antwoord hierop heeft het demissionair kabinet in de begroting voor 2024 ruim twee miljard euro gereserveerd voor armoedebestrijding. Wie hierop inzoomt ziet dat het voornamelijk een stijging is van bestaande toeslagen, maar ironisch genoeg zijn de toeslagen precies het probleem waar mensen tegenaan lopen. Het onoverzichtelijke woud aan toeslagen en de angst aan het einde van het jaar terug te moeten betalen, zorgt ervoor dat veel mensen die afhankelijk zijn van dit soort regelingen tussen wal en schip vallen. Tel daarbij op dat de overheid kwetsbare mensen structureel wantrouwt en strenger bestraft, denk hierbij aan de Toeslagenaffaire of de misstanden bij het UWV, en je komt al snel tot de conclusie dat het bestaande systeem simpelweg niet meer houdbaar is.

Er is al veel gezegd over de kloof tussen de systeemwereld van de overheid en gemeenten en de leefwereld van kwetsbare mensen, ze voelen zich achtergesteld en onbegrepen en dit heeft invloed op de manier waarop ze naar de politiek kijken. Zo blijkt uit talloze onderzoeken dat het politiek vertrouwen lager is onder mensen met minder scholing.

Hiermee raken we ook meteen aan de kern van het probleem: de dominantie van theoretisch geschoolden. Inmiddels heeft ruim 90 procent van de Tweede Kamerleden een academische of hbo-opleiding gevolgd. Het pijnlijke is dat onderzoek uitwijst dat zij hierdoor ook het beleid afstemmen op de eisen van andere academisch geschoolden. Dit maakt dat burgers met minder scholing, die vaak ook behoren tot de groep kwetsbare burgers, afhankelijk zijn van politici en beleidsmakers die hun leefwereld niet kennen.

Mensen aan de onderkant van de samenleving zitten politiek gezien dus in een spagaat: enerzijds moet je theoretisch opgeleid zijn om invloed te kunnen hebben op de politiek en beleid, anderzijds maakt datzelfde beleid dat het nu voor kwetsbare groepen veel moeilijker is om aan een academische of hbo-titel te komen, omdat juist zij op scholen zitten waar veel te weinig leraren zijn en hun ouders geen bijlessen kunnen betalen.

Een concreet voorbeeld van de consequenties van de kloof zien we terug in de zogeheten Participatiewet. De wet, rechtstreeks uit de koker van theoretisch opgeleiden met een gigantische afstand tot bijstandsgerechtigden, is bedacht om ervoor te zorgen dat ‘meer mensen werk vinden’ maar is voornamelijk gestoeld op wantrouwen en gebaseerd op het idee dat bijstandsgerechtigden liever lui dan moe zijn. Niets is minder waar, aldus het SCP. De wet houdt al jaren te weinig rekening met de problemen die mensen in de bijstand ervaren. Iets dat iedere ervaringsdeskundige ons allang had kunnen vertellen.

Als de Haagse politiek écht aan bestaanszekerheid wil werken, ofwel armoede wil aanpakken, dan moet ze eerst kijken naar de eigen gelederen en inzien dat politieke representatie cruciaal is voor goed beleid. Grote groepen achtergestelde mensen, onder wie mijn eigen ouders, stemmen al jaren niet meer omdat ze voelen dat de politiek er niet is voor mensen zoals zij. Gezien de realiteit waarin we leven, begrijp ik hun politiek cynisme.

De gevestigde orde moet plaats maken voor nieuwe politici en beleidsmakers uit alle lagen van de samenleving. Geef geleefde ervaring dezelfde waarde als een diploma bestuurskunde en ervaringsdeskundigen een structurele rol binnen het vormen van beleid. Nodig mijn buurvrouw uit om bij te dragen aan oplossingen voor de wooncrisis en armoede in plaats van een academisch geschoolde consultant die dit nog nooit van dichtbij heeft gezien. Alleen dan kunnen we spreken van een politiek die streeft naar echte bestaanszekerheid.

Lees ook: ‘We hebben 27 verschillende vormen van inkomensondersteuning – daar komt de burger niet uit’


Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.