N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De zorgkosten rijzen de pan uit. Het basispakket verzekerde zorg kost inmiddels bijna 50 miljard euro per jaar. Ondertussen is de verwachting dat in 2060 een op de drie Nederlanders in de zorg werkt. Ons wacht een zorginfarct.
Als belangrijke oorzaken van de toename in de vraag naar zorg worden doorgaans onze ongezonde leefomgeving en leefstijl genoemd, naast vergrijzing. Er is dus een grote urgentie om ons leven gezonder te maken. Om ziektes en aandoeningen te voorkomen: in te zetten op preventie.
Maar terwijl zorg een verplichtend karakter heeft, heeft preventie dat nog steeds niet. Wij zijn allemaal verplicht verzekerd en zorgverzekeraars hebben een acceptatieplicht. Preventie daarentegen blijft behoorlijk vrijblijvend: er is geen overheids- of andere maatschappelijke partij die verplicht is om preventie te leveren. Vanuit verschillende hoeken klinkt de roep om preventie een meer verplichtend karakter te geven. Maar wat betekent dat nou precies? Zowel de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) als de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) hebben hier hun licht over laten schijnen.
Regulering
De WRR bracht in 2021 het advies Kiezen voor houdbare zorg uit. De WRR wil dat de politiek scherpere politieke keuzes maakt. Een „verplichtender inzet via verschillende wettelijke vormen van preventie” mag hierbij „geen taboe” zijn. De WRR onderscheidt drie soorten maatregelen: 1. productregulering zoals zoutreductie in voeding en emissienormen voor auto’s en industrie; 2. aanbodregulering door vermindering van het aantal verkooppunten van tabak en alcohol en een verdergaand reclameverbod; en 3. het sturen van gedrag met prijsmaatregelen zoals een suikertaks en een prijsverlaging voor gezonde producten. De WRR ziet dus mogelijkheden voor de overheid om de leefomgeving en onze consumptiepatronen gezonder te maken. Het is evident dat deze maatregelen sturend zijn met betrekking tot het handelen van de industrie en de burger, en dat lijkt onvermijdelijk.
In zijn recente rapport Op onze gezondheid zet de RVS niet in op ‘inspanningsverplichtingen’ maar op ‘resultaatsverplichtingen’. Hij bepleit het wettelijk verankeren van gezondheidsdoelen. Door de wettelijke verankering worden deze doelen meer verplichtend, en kunnen burgers de overheid hier in rechte op aanspreken. Enkele voorbeelden van zulke doelen zijn het verkleinen van gezondheidsachterstanden en het verhogen van de levensverwachting van mensen met een gezondheidsachterstand op een zeker moment in de toekomst, bijvoorbeeld in 2040. De Raad vindt het hierbij wel belangrijk dat betrokken overheidslagen de ruimte krijgen om te bepalen hoe zij de doelen willen realiseren. De RVS zet dus meer dan de WRR in op het resultaat dan op de weg ernaartoe. Hiermee ga je er wel vanuit dat alle betrokken partijen de deskundigheid en motivatie hebben om de nodige stappen te zetten.
Juridische verankering
Zowel de WRR en de RVS lijken de taak tot het verplichtend maken van preventie bij de overheid te leggen. Die dient ervoor te zorgen dat alle overheidslagen en betrokken beleidsvelden de leefomgeving gezonder maken en moet de beoogde gezondheidsdoelen opstellen. Beide adviesorganen denken aan juridische maatregelen zoals het reguleren van CO2-uitstoot en het verankeren van de plicht om gezondheidsdoelen op te stellen in de wet. Dat lijkt mij zinvol, als je preventie verplichtender wil maken en de volksgezondheid wil versterken.
De vraag is dan met welke maatregelen je de beste resultaten behaalt. Wat kun je het beste reguleren om de beoogde gezondheidsdoelen te behalen? Nieuw – en doorgaans kostbaar en langdurig – onderzoek hiernaar lijkt niet per se nodig. Wereldwijd is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit van allerlei vormen van product- en gedragsregulering. Die onderzoeksresultaten, bijvoorbeeld over de effectiviteit van een prijsverhoging van tabak of alcohol, kunnen gebruikt worden voor het kiezen van effectieve maatregelen.
Een beetje lef van overheidszijde om te experimenteren met maatregelen is gewenst. Een rookverbod in de auto als er een kind aan boord is bijvoorbeeld, of dit nu handhaafbaar is of niet, heeft ook een symbolische en lerende waarde.
Lees ook: ‘Met leefstijl kun je vaak meer bereiken dan met pillen’
Niet dralen
Vervolgens is de vraag: op welke resultaten en doelen zet je in? Wat zijn de maatregelen die de beste afspiegeling geven van de staat van de volksgezondheid in Nederland? Mikken we hier op een hogere gemiddelde levensverwachting, of op het terugdringen van gezondheidsverschillen? Ook hier is veel bestaande deskundigheid en het Nationaal Preventieakkoord uit 2018 heeft die doelen eigenlijk al opgetekend. De overheid moet dus niet dralen, want preventie is iets van de lange adem. Voor een betere volksgezondheid, en met als bijvangst dat we op termijn de zorgkosten beter onder controle krijgen.