Stormenderhand, zo leek Trump de instituties van de democratische rechtsstaat te ontmantelen. Niets leek hem te kunnen stoppen. De Democratische partij was nergens te bekennen. Eén vorm van democratie bleek echter onverwoestbaar: de kapitaalmarkt. Rechters kun je koeioneren, hoogleraren wegpesten, kiezers manipuleren, maar aan- en verkopen op de kapitaalmarkt zijn anoniem. Beleggers geloven niet in de voordelen van een handelsoorlog, worden doodsbenauwd van politieke wispelturigheid en zweren bij de onafhankelijkheid van centrale banken. Trump bleek dit allemaal aan zijn laars te lappen, met dalende beurskoersen als gevolg. Deze waarschuwing wilde de Amerikaanse kiezer niet negeren – zijn welvaart was hem daarvoor te lief – en dus liet de kiezer Trump begin april in de peilingen als een baksteen vallen.
Hoezeer Trump de wereld de afgelopen maanden op zijn kop heeft gezet, toch blijken er grenzen aan zijn macht. Echter, niet het principiële verzet tegen de ondermijning van de rechtsstaat, de rules based international order, de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van seksuele voorkeur en wetenschap bepaalden die grenzen, maar de wetten van de economie, en wel in de klassieke vorm zoals die op de Universiteit van Chicago wordt onderwezen.
Politiek ongemak
Deze conclusie leidt tot politiek ongemak, zowel ter rechter- als ter linkerzijde. Voor rechts is de bittere pil dat ook een populist zich niet aan deze wetten kan onttrekken. Voor links-liberalen zijn deze wetten tegenwoordig niet populair, maar toch blijken juist zij de beste bescherming te zijn tegen Trumps institutionele strooptocht.
De angst van beleggers voor Trumps dreigement om centralebankpresident Powell te ontslaan gaat terug tot de jaren zeventig van de vorige eeuw. De wereldeconomie werd toen geplaagd door inflatie en werkloosheid. Economen uit Chicago, Milton Friedman en zijn opvolger Bob Lucas, bepleitten de onafhankelijkheid van centrale banken. Kapitaalverschaffers willen alleen in staatsschuld beleggen als politici vooraf beloven die schuld ook reëel terug te betalen, zo was hun argument. Politici konden echter achteraf onder die belofte uitkomen door de inflatie aan te jagen. Zij konden zich alleen geloofwaardig binden aan hun belofte dat niet te doen door het monetair beleid over te laten aan een onafhankelijke centrale bank.
Dit aan Friedman en Lucas ontleende idee bleek een groot succes. In de loop van de jaren tachtig verdween de inflatie als sneeuw voor de zon. Centrale banken hebben de inflatie sindsdien redelijk onder controle. Renteverhogingen blijken daartegen een effectief medicijn. Dit gaf rust op financiële markten. Het zorgde voor een goed investeringsklimaat en daarmee voor welvaart.
De aversie tegen de buitenwereld is wijder verspreid dan we willen toegeven
De paradox is dat juist een rechts-populistische president de pleidooien van Friedman en Lucas terzijde heeft gelegd, twee economen die als de grondleggers van het rechtse gedachtengoed worden beschouwd. Om de paradox nog gekker te maken: op de Universiteit van Chicago is er desondanks luidruchtige steun voor Trump.
Met Trumps ideeën voor een handelsoorlog is het al niet anders. Trump ziet vrijhandel en het Amerikaans handelstekort als diefstal van de VS. Het heeft mij verbaasd hoeveel mensen mij vroegen of Trump daarin niet een beetje gelijk had. De Chinezen zijn toch boeven waar we niet van afhankelijk moeten worden? Opnieuw wordt in Chicago gepleit voor vrijhandel, overigens net als door Paul Krugman, binnen de economische wetenschap ideologisch de tegenstrever van Chicago. In links-liberale kringen is het tegenwoordig bon-ton om dit gedachtengoed te beschouwen als een relikwie uit een voorbije tijd. Strategische autonomie is nu het toverwoord.
Wereldwijde voorspoed
De moderne geschiedenis biedt volop steun aan voordelen van vrijhandel. Episodes van toenemende globalisering en groei van de wereldhandel gaan steeds samen met wereldwijde voorspoed: de roaring twenties, de naoorlogse decennia, of de jaren na de val van de Muur met de ongekende groei van China en India. Omgekeerd was protectionisme altijd de boodschapper van crisis en stagnatie, zoals de Grote Depressie in de jaren dertig. Dit geldt ook voor individuele landen. Landen die kozen voor een strategie van afscherming van de wereldmarkt hebben dat moeten bezuren. Omgekeerd hebben alle landen die de afgelopen zestig jaar succesvol de stap naar westerse welvaartsniveaus hebben gezet, dat gedaan door openstelling voor de wereldmarkt: Japan, Zuid-Korea, Taiwan, Singapore, Hong Kong, en meer recent, China, India en nog later Vietnam.
Lees ook
Hoe te onderhandelen met Trump
Hoezeer de afkeer van Trump ons ook verenigt, de onderliggende aversie tegen de boze buitenwereld is veel wijder verspreid dan wij onszelf willen toegeven. Denk aan alle buurtmarkten waar lokale, eerlijk geproduceerde waren worden aangeprezen. Die zijn in onze ogen bij voorbaat superieur aan avocado’s uit Ghana of bloemen uit Kenia. Het gezeul met producten over de wereld is sowieso verdacht. Of denk aan de sterrestaurants die zich erop laten voorstaan te koken met producten uit eigen streek. Op de Amsterdamse Zuidas zat zelfs een restaurant dat zijn eigen groentetuin had. We beschouwen de voorkeur voor lokale producten als onze eigen kleine bijdrage aan de oplossing van de klimaatcrisis. Op wereldschaal houdt dit argument echter geen stand. Mag Afrika dan geen graan uit de Oekraïne importeren?
Hyperglobalisering
Het verzet tegen het vrijhandelsverdrag met Canada sluit daar naadloos op aan. Van links tot rechts verlangen wij naar autonomie in onze eigen lokale omgeving: dorp of stad, de regio met zijn eigen producten, onze natiestaat met zijn eigen taal, ook voor onze universiteiten, of Europa met zijn unieke cultuur van inclusie en herverdeling. Wij spreken over hyperglobalisering. Dat is geen geuzennaam.
De kapitaalmarkt heeft gerebelleerd tegen Trumps programma. De Amerikaanse kiezer heeft dit protest ter harte genomen, net zoals eerder de Britse kiezer na het fiasco van Brexit. Onze welvaart is ons te lief. De recente overwinning van Farage leert echter dat de kiezer zich bij de rebellie van de kapitaalmarkt ongemakkelijk voelt. Bij de eerste de beste gelegenheid maakt hij rechtsomkeert.
Steeds opnieuw blijkt ons welvaartsniveau echter alleen houdbaar in een geglobaliseerde wereld gegrondvest op een rules based international order. We zijn verenigd in onze weerzin tegen Trump – daar is alle reden voor – maar bij nadere beschouwing hebben wij zelf soortgelijke aarzelingen. Zonder brede politieke steun – ook van de intelligentsia – gaat deze orde ten onder, maar voor een wereld zonder die orde bestaat als het puntje bij paaltje komt ook geen steun. Ziehier het dilemma. Wie de uitweg weet, mag het zeggen.
