Opinie | De leugen van een gedepolitiseerd radicaal-rechts kabinet

Een bevriend Vlaams journalist vertelde me hoe geschokt radicaal-rechtse intellectuelen daar zijn over de omgang van Geert Wilders met het idee van de ‘omvolking’. Ze betreuren niet dat PVV’ers in die vuige complottheorie zouden geloven, maar juist dat ze er ineens zo achteloos afstand van hebben genomen. Ook de extreemrechtse agitator Eva Vlaardingerbroek toonde zich afgelopen week volledig onthutst toen Wilders een-twee-drie haar geliefde racistische geloofsartikel verloochende.

Dat kun je hilarisch vinden, maar ik begrijp die verbijstering wel. Wanneer je jaar in jaar uit de meest extreme en uitzinnige uitspraken doet over de Nederlandse samenleving, mag je toch verwachten dat het om diep gekoesterde overtuigingen gaat, dat het meer is dan borreltafelpraat, die lachend wordt afgezworen zodra de macht lonkt.

Niet in Nederland, wat dacht je: journalisten die bewindslieden doorvragen naar de radicale uitzinnigheden die ze rondbazuinden tegen wie het maar horen wilden, worden afgedaan als zeurkousen. PVV-minister Marjolein Faber die haar hele politieke leven alleen maar heeft opgehitst tegen alles wat Nederland bij elkaar probeert te houden: „Ik kijk niet terug, ik kijk vooruit.”

‘Deze mensen deugen’

Het is echt een formidabele wisseltruc. Het nieuwe kabinet presenteerde zich deze week als opgewekt niet-ideologisch, als zuiver pragmatisch. „Superenthousiast en gedreven” was de stemming, aldus de Volkskrant. Het doel is „problemen oplossen”. De nieuwe BBB-vicepremier Mona Keijzer, die de afgelopen maanden onbekommerd insinueerde dat het water ons aan de lippen stond, die waarschuwde voor endemisch antisemitisme bij niet-westerse asielzoekers en vond dat Oekraïnse vluchtelingen best teruggestuurd konden worden, wij konden het allemaal niet meer aan – zag alles plotseling weer zonnig in. „Ik ben van huis uit natuurlijk een blij mens, maar hier is een ploeg die echt wat wil doen. Toegegeven, de woningcrisis is een flinke kluif, maar laten we nou eens beginnen met locaties aanwijzen waar die eerste paal de grond kan. Zodat jonge mensen weer een plek krijgen om te gaan wonen.”

„Wist je dat erin 2033 een tekort dreigt van zesduizend verloskundigen!” riep Wilders trouwste vazal Fleur Agema tegen de Volkskrant. Over een jaar hoopt ze dat deze kabinetsploeg „resultaten kan laten zien”. Met de kritiek op alle extremistische voorstellen die zij en de PVV een kleine twintig jaar hebben verkondigd, is ze wel een beetje klaar: „Beoordeel ons op onze daden in de toekomst.” Ook over de kritiek op haar collega-ministers, zoals de verbeten Rinette Klever, die bleef proberen het begrip omvolking te legitimeren, kon Agema kort zijn: „Deze mensen deugen.”

In kabinet-Schoof worden twee radicaal politieke stijlen, theatraal opruiend populisme en bedaagd technocratisch managen ineens broederlijk naast elkaar gezet, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is

Op zich is dat geen nieuws. In Nederland deugt iedereen immers altijd, staat iedereen altijd aan de goede kant. Vandaar dat er ook nooit verantwoording hoeft te worden afgelegd. Alleen ‘zuur links’, lijkt het, kan maar niet geloven – net als die radicaal-rechtse intellectuelen in Vlaanderen – dat al die bruine drek niet serieus bedoeld was, dat je dat agressief verkondigde extremisme als standaard oppositiegedrag moest zien.

Wilders tegen Frans Timmermans, deze woensdag: „Hoe durft u onze mensen racist te noemen?”

Dat onbekommerd zagen aan de stoelpoten van de democratie (omvolking, kopvoddentaks, Koranverbod, nepparlement, Polenmeldpunt, totale oorlog van de elites tegen het volk, journalisten als tuig van de richel, ‘mijn tweet klopt’), men doet ineens of dat met deze nieuwe regering voorgoed is afgezworen, geen sporen zal nalaten in komend beleid. Alles in nu alleen nog maar ‘problemen oplossen’. Ressentiment is opgelost in optimisme. Ineens is men er ook voor „alle Nederlanders”.

De altijd olijke politiek verslaggever Xander van der Wulp: „Is dit niet gewoon een heel erg normaal kabinet?”

Kreukvrije middenpartijen

Geloof me, dit is het vreemdste kabinet ooit. Ik kreeg een beetje medelijden met politicoloog Tom van der Meer, die recent een boek (Waardenloze politiek) heeft geschreven over wat jarenlang als een verrassend inzicht gold: omdat de middenpartijen de afgelopen decennia gedepolitiseerd zijn – men regelt het wel even onder elkaar – heeft de waardenstrijd, waarin in een vitale democratie behoefte is, zich verplaatst naar de flanken. Daar zou het ideologisch juist knetteren.

Ik heb dat zelf ook een tijdje gedacht. Kijk naar de zouteloze haalbaarheidspolitiek van de generatie Wouter Bos, waartoe trouwens ook Mark Rutte en Frans Timmermans behoren. Mensen willen meer dan alleen cijfers achter de komma, dat waren die kreukvrije middenpartijen uit het oog verloren.

Maar met dit kabinet zijn we, lijkt me, een nieuwe fase ingegaan. Nu is het de radicaal-rechtste flank die zich ineens volledig gedepolitiseerd voordoet, die ineens alleen maar handen aan het bed wil en palen in de grond stampen. De PVV wordt daarbij geholpen door een ogenschijnlijk volledig depolitiseerde ambtenaar als boegbeeld van deze regering. Politiek verslaggever van De Telegraaf Wouter de Winther over Dick Schoof: „Hij gaat straks voor Nederland beslissingen nemen zonder dat hij ooit heeft uitgelegd wat hij eigenlijk van plan is, waar hij voor staat.”

De ondergang dreigt, de omvolking voltrekt zich, de bestuurlijke elites worden als landverraders gezien, die voor tribunalen gesleept zullen worden. En vervolgens krijg je: Dick Schoof

Ik vind dat net zo schokkend als jij, Wouter. Ik weet het, Nederland is een coalitieland, ieder kabinet verenigt tegenstrijdige politieke standpunten. Maar de afgelopen decennia ging het vooral over rekeningrijden en de afschaffing van het eigenwoningforfait. Dit is echt iets anders. In kabinet-Schoof worden twee radicaal politieke stijlen, theatraal opruiend populisme en bedaagd technocratisch managen ineens broederlijk naast elkaar gezet, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.

En dóórrrr.

Blijheid voor de bühne

Het populisme van deze eeuw dankt zijn succes aan het exploiteren van een existentieel onbehagen, veroorzaakt door globalisering en immigratie. Reële problemen worden uitvergroot tot (dreigende) catastrofes. De ondergang dreigt, de omvolking voltrekt zich, de bestuurlijke elites worden als landverraders gezien, die voor tribunalen gesleept zullen worden.

En vervolgens krijg je: Dick Schoof.

Voor de oppositie wordt het, zo bleek deze week al, nog een harde dobber. Je kunt niet blijven hameren op oude tweets en uitzinnige uitspraken aan de wappietafel van Arnold Karskens, wanneer de verantwoordelijken zichzelf verloochenen en met een staalharde grijns zeggen alleen nog vooruit te willen kijken. Jarenlang werd krijsend de ondergang van het Avondland afgekondigd. Nu is het ineens niet lullen maar poetsen – ik ben sowieso een blij mens.

Natuurlijk is dat blijheid voor de bühne. Dit kabinet is wel degelijk ideologisch geladen – en tegelijk onderling uitzinnig verdeeld. Neem alleen al de steun aan Oekraïne, met afstand de grootste kwestie van deze tijd. De nu verantwoordelijke ministers staan onvoorwaardelijk achter die steun, de grootste regeringspartij heeft, met zijn Hongaarse connecties, nooit ook maar het begin van een vuist willen maken tegen Poetin. Integendeel.

Het nu zo opgewekt verkondigde pragmatisme, doen alsof het alleen nog maar zou gaan om problemen aanpakken, de handen uit de mouwen steken, is een opzichtige leugen die niet snel genoeg ontmaskerd kan worden.


Lees ook

Het kabinet-Schoof: een jiujitsu-coalitie in handen van de publieke opinie

Dick Schoof, beoogd minister-president, komt aan voor een gezamenlijk gesprek met de formerende partijen en formateur Richard van Zwol