‘Ik ben echt wel tegen Trump”, hoor ik iemand zeggen, „maar dat hij nu die transgenders aanpakt vind ik wel een goed punt. Zo’n klein groepje dat zoveel aandacht trekt”.
Deze uitspraak laat treffend zien hoe effectief Trump zijn genderpolitiek verkoopt. Hij richt zijn pijlen op een spraakmakende en kwetsbare groep, waarmee hij inspeelt op angst, desoriëntatie en irritatie onder veel mensen. Dit verbloemt vakkundig hoe die politiek tegelijkertijd een gigantische groep vaak arme Amerikaanse vrouwen treft en vrouwenemancipatie schaadt. Dat dit niet alleen in Amerika speelt, maar ook in Europa dreigt, mag blijken uit de recente uitspraak van het Britse Hooggerechtshof, dat bepaalt dat alleen mensen die als vrouw zijn geboren als vrouw mogen tellen in een wet over gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen.
Voor het begrip van de genderpolitiek van extreemrechts in Europa en Amerika, is het cruciaal om te begrijpen hoe de Trump-regering dit zo kon spelen. Transgenders worden in de VS snoeihard voor de leeuwen gegooid. Het geslacht op paspoorten en visa’s moet kloppen met het geboortegeslacht – een beleid dat nu strikt wordt doorgevoerd voor alle federaal gefinancierde organisaties. Transen met een ‘fout’ paspoort kunnen niet meer de grens over. Intussen waarschuwt het Nederlandse ministerie voor Buitenlandse Zaken lhbtqi+-personen voor een reis naar de VS.
In Amerikaanse gevangenissen horen transvrouwen voortaan in de mannenafdeling te worden ondergebracht – met voorspelbare gewelddadige gevolgen. Er heerst angst dat mensen ook op straat gecontroleerd zullen gaan worden. Het ‘kleine groepje’ omvat minstens een half procent van de Amerikaanse bevolking, ruim 1,3 miljoen mensen.
Vrouwen beschermd?
Tijd om het decreet Defending Women from Gender Ideology Extremism and Restoring Biological Truth to the Federal Government nog eens goed te lezen, dat in januari werd gepubliceerd door Trump. Waartegen moeten vrouwen worden beschermd? Het gaat om vrouwen die „hun toevlucht zoeken op plaatsen die speciaal voor de bescherming van vrouwen zijn bedoeld”, zoals opvangplekken voor seksueel misbruikte vrouwen. Die moeten volgens het decreet worden verdedigd tegen transvrouwen die daar ook een toevlucht zoeken. Aldus ‘grab-them-at-the pussy-Trump’.
Het achterliggende idee is dat sommige mannen, als ze zichzelf zonder operatie tot vrouw kunnen bestempelen met een V in hun paspoort, zich onder vrouwen kunnen mengen als een wolf in schaapskleren. Dat is natuurlijk een kul-argument: mannen die vrouwen willen misbruiken kunnen dat ook heel goed zonder V in hun paspoort.
Lees ook
Nederlandse universiteiten bieden onderdak aan bange onderzoekers en bedreigde gegevens uit de VS
De oorzaak van dit alles is volgens het decreet de „extreme genderideologie”. Die is gebaseerd op de „valse claim dat mannen zich als vrouwen kunnen identificeren en omgekeerd”, en „eist van organisaties dat ze die valse claim erkennen”. Daarbij zou die ideologie berusten „op een oneindig continuüm, dat geen betekenisvolle basis biedt voor identificatie”.
Dat het hier niet alleen gaat om een aanval op transgenders en non-binaire personen, mag blijken uit de implementatie van het decreet. Zo voegde de National Science Foundation ‘gender’, ‘LGBT’ en ‘vrouwen’ toe aan een lijst van woorden die tot herziening van financiering van onderzoek kan leiden, en schrapte de binnenlandse inlichtingendienst het verbod om burgers op basis van gender of seksuele identiteit te surveilleren.
Gender als instrument
Even terug in de tijd: ‘gender’ als begrip zoals dat nu wordt gebruikt, is ontstaan in de jaren 1960 uit twee bewegingen tegelijkertijd. Enerzijds ging het om een medisch-psychiatrisch begrip waarmee kon worden uitgelegd dat iemand die als vrouw of als man geboren was, zich soms met het ‘tegenovergesteld geslacht’ bleek te identificeren. Later gingen mensen meer benadrukken dat genderidentiteit zich niet zo makkelijk liet vangen in zo’n binaire tegenstelling. Anderzijds ging het om het feministische gebruik van dit nieuwe begrip: dat je niet als vrouw werd geboren, maar tot vrouw werd gemaakt.
Gender werd een analytisch instrument om te laten zien dat niet alleen vrouwen en mannen identiteiten en ‘rollen’ hadden, maar dat ideeën over verschillen tussen mannen en vrouwen aanwezig waren in wetgeving en regels, in instituties als leger, kerk en onderwijs, in arbeidsverhoudingen, in kleding en houding, in bier en deodorant.
Er was een sociaal-economische, politieke, culturele en symbolische structuur van gender, die psychologisch doorwerkte. Dat verklaarde de grote maatschappelijke ongelijkheid – én kon verandering denkbaar maken. Een aanval op ‘genderideologie’ is dus niet alleen een aanval op transpersonen. Het is een aanval op die analyse.
Het ‘echte’ feminisme
Door zich op het eerste gezicht vooral tegen transgenders te keren, bestaat het gevaar dat onzichtbaar wordt wat het beleid van Trump voor vrouwen inhoudt. Sterker nog, hij presenteert het als ‘bescherming van vrouwen’ in het decreet.
Ook het verzet in Engeland tegen de erkenning van trans vrouwen als vrouw, komt vooral van vrouwen. Maar alle organisaties die zich voor vrouwen inzetten, gebruiken de term gender. En daarmee zijn zij ook doelwit, of ze zich nu met ongelijkheid tussen vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt bezighouden, met LHBTIQ+, met ongewenste zwangerschappen, met seksueel geweld, voorlichting, HIV-AIDS of met het recht op abortus.
Om te begrijpen hoe dit zo kon gebeuren, vrees ik dat we een etterend conflict nader moeten duiden: dat tussen trans-activisten en zogeheten radicale transgender-uitsluitende feministen (TERF) – waaronder Harry Potter-auteur J.K. Rowling. TERF feministen toverden het vrouwenlichaam opnieuw uit de kast als hét kenmerk van vrouw-zijn. Alleen een feminisme dat van dat biologische geboortegeslacht uitging, kon een werkelijk feminisme zijn – transen waren daarvan uitgesloten. Trump krijgt zo nota bene uit de hoek van zelfverklaarde feministen steun voor een decreet dat mannen definieert als mensen die zaadcellen produceren, en vrouwen als mensen die eicellen produceren, ‘vanaf hun conceptie’.
In mijn ogen kan de veel grotere feministische beweging die zich baseert op een analyse van genderstructeren daarom niet langer om het lichaam heen. En volgens mij kan dit door te erkennen dat sekseverschillen er zeker toe doen, maar te laten zien dat die geenszins eenduidig zijn noch bepalen wie iemand is. De vraag is dan: hoe precies doen die verschillen ertoe?
Belichaamd sekseverschil
Dat biologische en medische wetenschappers geen vaststaand, overtuigend, stabiel verband tussen sekse en mannelijke en vrouwelijke identiteit hebben kunnen vinden is een feit. Tot 1950 heeft de medische wetenschap geprobeerd een duidelijk criterium te vinden om in geval van twijfel bij intersekse het ‘ware geslacht’ vast te stellen. Maar hoe meer dokters van biologische sekse wisten, hoe ingewikkelder het werd. Zat het in de geslachtsdelen? De eierstokken en teelballen? De celstructuur daarvan? In de hormoonspiegel? In chromosomen? Of moesten we nog verder kijken dan ‘wat de microscoop kon onthullen’ en de psychische sekse vaststellen? Men kwam er niet uit.
Tot op heden is geen enkele wetenschapper erin geslaagd een directe relatie te leggen tussen de ervaren psychische sekse (of sekse-identificatie) en lichamelijke sekse. Kortom: het lichaam biedt net zomin als gender een ‘stabiele basis voor psychische en maatschappelijke identificatie’.
Maar toch. We zien en ervaren elke dag belichaamd sekseverschil. En Trumps definitie– productie van ei/zaadcellen – raakt iets wezenlijks: het gaat om een biologisch verschil in de rol die vrouwen en mannen in voortplanting hebben. Gender kan dus eigenlijk ook niet goed worden gedacht zónder lichamen – zoals overigens genderonderzoekers allang hebben getoond. Het gaat erom te erkennen dat lichamen ertoe doen, zonder vrouwen en mannen te reduceren tot ei/zaadcel-producerende wezens. Er is veel meer voor nodig dan eierstokken of testikels om vrouw of man te zijn – en om een nieuwe generatie voort te brengen. Die organen en wat ze mogelijk reproduceren zijn met een zeer complex lichaam verweven, en kunnen niet losgemaakt worden van de alledaagse genderstructuren waarin ze zich bewegen. Lichamen zijn verbonden met de samenleving – praktisch, sociaal en cultureel.
Sekseverschillen doen er toe
Hoe lichamelijke sekse ertoe doet, wat het mogelijk of onmogelijk maakt, kan echter per persoon, per situatie, per levensfase sterk verschillen. Om door anderen als vrouw, man of dwarsligger [non-binair, red.] erkend te worden, doet het ertoe hoe je lichaam er aan de buitenkant uitziet. Maar als je last hebt van menstruatie of menopauze, is dat uiterlijk niet zo van belang.
Voor sommige mensen – mannen en vrouwen, cis of niet – is de reductie van mannelijkheid of vrouwelijkheid tot lichamelijke vruchtbaarheid uiterst pijnlijk. Voor anderen is het een centraal element in hun politieke strijd. Zo betreffen feministische strijdpunten vaak de verschillen die mannen en vrouwen toebedeeld krijgen in hun rol in reproductie: veel mannen zijn er zo mee klaar, de meeste vrouwen zitten er vaak jaren intensief aan vast.
Vandaar de strijd van vrouwen voor goede seksuele voorlichting, vergoeding van de pil, recht op abortus, gelijke verdeling van zorgtaken. Omdat sekseverschillen ertoe doen, maar niet voor iedereen op dezelfde manier, kunnen onderlinge verschillen pijnlijk schuren. De afgelopen jaren zijn die verschillen vakkundig opgezweept tot een onverkwikkelijke splijtzwam die nu de basis vormt voor een uitgekiende, keiharde aanval op transgenders én feministen. Dat is een tij dat ik graag zou keren.
