Opinie | De EU moet er ook zijn voor de burgers van Servië

De studentenprotesten tegen het corrupte regime van president Aleksandar Vucic in Servië zijn uitgegroeid tot een volksopstand. De protesten kwamen begin november vorig jaar op gang toen een afdak van het treinstation in Novi Sad instortte, nadat het vier maanden daarvoor was gerenoveerd. Gewezen werd op de corruptie waarmee de bouw van het prestigeproject van Vucic gepaard ging die leidde tot vijftien doden.

Wat de zaak nog erger maakte was dat de regering vervolgens haar verantwoordelijkheid ontkende. In plaats van aandacht te geven aan de slachtoffers, waren de media die vrijwel allemaal door het regime worden beheerst, bezig de schuld af te schuiven. Dit veroorzaakte massale protesten waarbij demonstranten hun handen rood verfden: symbool voor het bloed dat aan de handen van de regering kleefde.

Vucic probeerde vervolgens de demonstranten af te schilderen als vandalen. Hij gaf zijn eigen mensen de opdracht om zich voor te doen als demonstranten en het partijbureau van zijn regeringspartij in Novi Sad te bekladden met rode verf. De politie arresteerde hiervoor veertien onschuldige studenten die vreedzaam protesteerden. Ook deze tactiek werd echter door het Servische publiek doorzien, evenals het ontkennen van verantwoordelijkheid voor de renovatie. Het maakte de woede alleen maar groter.

Studenten werden het centrum van de beweging en gingen te voet van stad naar stad om hun verhaal te doen. De protesten groeiden rond de studenten die in het hele land werden voorzien van eten en slaapplaatsen door lokale initiatieven. De studenten eisen dat de regering verantwoordelijkheid neemt voor de tragedie in Novi Sad, dat de studenten die tijdens de protesten zijn gearresteerd niet worden vervolgd, en dat degenen die geweld hebben gepleegd tegen de demonstranten berecht worden.

Zelfverrijking

De huidige protesten in Servië waarbij tienduizenden de straten op gaan, staan niet op zichzelf, maar bouwen voort op een reeks van protesten sinds 2016. Toen was corruptie rond een bouwproject met vastgoedinvesteringen uit de Verenigde Arabische Emiraten in het centrum van Belgrado het strijdpunt, nu gaat het om een infrastructuurproject met investeringen uit China. Deze protestbewegingen richten zich tegen het regime van Vucic dat corrupt en autoritair is en bovendien zijn legitimiteit heeft verloren. De enorme schaal van het protest betekent dat de bevolking van Servië de leugens die Vucic opvoert voor de zelfverrijking van hemzelf en zijn partijgenoten niet meer slikt.

De EU kan via het toetredingsbeleid druk uitoefenen op Servië

Toch gedraagt de Europese Unie zich alsof het ‘normaal’ zaken kan blijven doen met de Servische regering. Bij een debat over de Servische protesten in het Europees Parlement sprak de Eurocommissaris voor Europese uitbreiding, Marta Kos, weliswaar in algemene termen over het recht op vrijheid van meningsuiting en vereniging, maar weigerde ze de Servische regering te beschuldigen van ernstige schendingen van de beginselen van de rechtsstaat.

Sterker nog, de Europese Commissie heeft in december nog aan de Europese Raad geadviseerd om een nieuw cluster van de toetredingsonderhandelingen te openen. Alsof het cluster over de rechtstaat al zo goed als afgesloten is. De EU haalt als reden voor haar handelen steevast de stabiliteit van de regio aan, maar als de protesten iets laten zien, is het dat stabiliteit ver te zoeken is.

Zakendoen met Vucic

Naast de Commissie doen ook de belangrijkste lidstaten binnen de EU, Frankrijk en Duitsland, normaal zaken met Vucic. In juli van vorig jaar kwam de Duitse bondskanselier Olaf Scholz met een vicevoorzitter van de Europese Commissie naar Belgrado om een deal over het mijnen van lithium voor de Duitse auto-industrie te sluiten. En in september sloot de Franse president Emmanuel Macron een deal over de verkoop van Franse Rafale-gevechtsvliegtuigen met Vucic.


Lees ook

In Servië houden de protesten aan: ‘We zien hier in Servië een langzaam oprukkende dictatuur’

De Europese Unie moet het Europese toetredingsbeleid gebruiken om druk uit te oefenen op de Servische regering. De rechtsstaat in Servië is dusdanig aangetast door president Vucic dat er met hem aan het roer geen verdere integratie mogelijk zou moeten zijn. Deze boodschap zou het regime verder ondermijnen, wat geen garantie is voor succes, maar het is tenminste een eerlijk geluid. Op dit moment wordt het gebrek aan een reactie uit de Europese Unie door de Servische burgers gezien als een teken dat Europa toch geen betrouwbare partner is. Dit speelt Vucic in de kaart, aangezien hij het balanceren tussen Oost en West tot kunst heeft verheven.

Het blijven zakendoen met autoritaire leiders zal de Europese waarden van binnenuit uithollen. Als we in Europa de democratie serieus nemen dan moeten we de burgers in Servië ondersteunen in hun strijd tegen de corruptie. We moeten inzien dat alleen verkiezingen niet voldoende zijn om te spreken van een legitieme leider.

De protestbeweging zal de zeer waarschijnlijk snel volgende parlementsverkiezingen zeker niet als eindstation zien. Vucic heeft immers, in lijn met de Hongaarse premier Viktor Orbán, een apparaat gebouwd om verkiezingen te manipuleren. De manipulatie wordt echter steeds moeilijker, gezien de kritische studenten die de protesten leiden.