De niet-natuurlijke dood kan heel natuurlijk zijn. Ik kwam voor het eerst tot dat inzicht toen ik ooit een poosje als forensisch arts werkte. Ik was opgeroepen om een euthanasie te schouwen en trof een overledene die vredig leek te rusten. De kamer was sereen en alles wees erop dat de aanwezigen dit sterven beschouwden als een natuurlijk einde van een voltooid leven.
Toch was er volgens de wet sprake van een niet-natuurlijke dood, zoals bij elk overlijden door euthanasie. Dit had gevolgen: mijn aanwezigheid als forensisch arts, de officier van justitie aan de lijn – zaken die de serene rust doorbraken die het sterven zo natuurlijk had gemaakt.
De natuurlijke dood had daarentegen juist vaak iets onnatuurlijks. Ik werd eens opgeroepen om een man te schouwen die was gevonden in zijn huis. De sporen van eenzaamheid, roken, stress en ongezonde voeding waren duidelijk zichtbaar. De doodsoorzaak was vermoedelijk een hartinfarct. Er waren geen aanwijzingen voor een strafbaar feit, enkel iemand die niet in staat was geweest het leven op de rit te houden. Dit overlijden registreerde ik als natuurlijk, en daarmee was de kous af. Maar ‘natuurlijk’ voelden dit soort tragische, vroegtijdige sterfgevallen voor mij nooit.
Terminologie
Het kabinet heeft de kans om iets aan deze verwarrende, onnauwkeurige terminologie te doen, die niet alleen papieren gevolgen heeft, maar ook direct ingrijpt op het verwerkingsproces van nabestaanden. Helaas laat de regering deze kans liggen.
Dat zit zo. Het kabinet werkt aan een ingrijpende herziening van de Wet op de lijkbezorging. In het wetsvoorstel staan naast onder meer nieuwe vormen van lichaamsbestemmingen, ook taalaanpassingen. Het woord ‘lijk’ wordt vervangen door ‘het lichaam van de overledene’, ‘lijkbezorging’ wordt ‘bestemming’ en de wet zal Wet bestemming lichamen van overledenen komen te heten. Maar de woorden ‘natuurlijk’ en ‘niet-natuurlijk’ worden niet heroverwogen.
Het label ‘natuurlijk’ onttrekt problematiek achter doodsoorzaken aan de aandacht
Wat betekent het eigenlijk om op een ‘natuurlijke’ manier te sterven? De huidige wet bevat geen expliciete definitie en dat is begrijpelijk. De woorden stammen uit een tijd waarin iedereen zo ongeveer hetzelfde verstond onder het begrip ‘natuurlijk’, namelijk iets wat zonder menselijke tussenkomst ontstaat, en overlijden medisch gezien vrij eenduidig was. Je overleed óf spontaan aan ziekte of ouderdom, óf door een invloed van buitenaf zoals geweld, zelfdoding of een ongeval.
Tegenwoordig is overlijden minder eenduidig. Door interventies als palliatieve sedatie en euthanasie sterft vrijwel niemand meer zonder tussenkomst (en dus invloed van) een medicus. Bovendien lopen onze ideeën over wat ‘natuurlijk’ is, tegenwoordig meer uiteen. Sommigen beschouwen bijvoorbeeld levensverlengende behandelingen, bloedtransfusies of reanimatie als onnatuurlijke beïnvloeding van het stervensproces. Anderen vinden dat pijnloos sterven met behulp van medische hulpmiddelen júíst een natuurlijke manier van overlijden is.
Palliatieve sedatie
Het binaire onderscheid tussen natuurlijk en niet-natuurlijk is voor artsen al jaren een uitdaging. In de praktijk hanteren zij aanvullende richtlijnen om de begrippen te duiden. Zo worden ‘spontane ziekten’ en ‘complicaties van medisch goed uitgevoerde handelingen’ doorgaans als natuurlijk overlijden gezien en andere oorzaken als niet-natuurlijk.
Voor specifieke gevallen bestaan aangepaste werkwijzen, zoals wanneer de overledene minderjarig is of wanneer er sprake was van palliatieve sedatie. Deze verduidelijkende richtlijnen helpen artsen bij het invullen van de overlijdensverklaring, maar er is een keerzijde. Het juridische onderscheid tussen natuurlijk en niet-natuurlijk heeft niet alleen administratieve gevolgen: het geeft ook morele richting. ‘Niet-natuurlijk’ suggereert namelijk dat er iets afwijkt van een norm, terwijl dat niet zo hoeft te zijn. Neem bijvoorbeeld een demente oudere die struikelt en overlijdt aan de gevolgen van deze val. Of iemand die het leven op zeer hoge leeftijd als voltooid ervaart en euthanasie verkiest. In beide gevallen is het overlijden juridisch niet-natuurlijk, maar zullen de nabestaanden het vaak als natuurlijk ervaren.
Lees ook
‘Mijn moeder wil dood, regel dat.’ Patiënt en naasten willen meer regie over het stervensproces
Ook andersom roept de tweedeling spanning op. Door iets als natuurlijk te classificeren, merk je het aan als normaal – terwijl niet al het natuurlijk overlijden normaal is. Neem bijvoorbeeld de Limburgse mijnwerkers die overleden aan stoflongen door jarenlange slechte arbeidsomstandigheden, of de militairen die stierven aan leukemie doordat ze hadden gewerkt met het kankerverwekkende Chroom-6. Het voelt ongemakkelijk dat zulke sterfgevallen volgens de wet natuurlijk zijn. En vinden we sterfte door welvaartsziekten – hartfalen door obesitas of longkanker door roken – wel echt zo natuurlijk?
Intimiteit
De dood is veel meer dan een administratief feit. Het sterven is een diep menselijke gebeurtenis, die voor iedereen een eigen betekenis heeft. Het geven van die betekenis, en daarmee de manier om het stervensproces op een persoonlijke manier te duiden, is precies wat door de huidige juridische bewoording wordt begrensd.
Daar komt bij dat de manier waarop de wet overlijdens nu categoriseert, ook grote praktische gevolgen heeft. Het label ‘niet-natuurlijk’ betekent dat er een forensisch arts en een officier van justitie worden ingeschakeld. Zo raakt de intimiteit van het afscheidsproces verstoord, wat gevoelens van onbehagen en schuld kan oproepen. Andersom suggereert het label ‘natuurlijk’ dat het dossier gesloten kan worden, en onttrekt het de diepere problematiek achter bepaalde doodsoorzaken aan de aandacht.
Het kabinet heeft, nu het de wet hervormt, een unieke kans om deze terug te brengen naar de oorspronkelijke bedoeling. Namelijk: bepalen of er sprake is van een strafbaar feit. Daarvoor moet een arts het lichaam van de overledene onderzoeken, om zo uitsluitsel te geven over de oorzaak van overlijden. Geweld, een medische fout, eigen keuze? Onderliggende gezondheidsproblemen? Wat daarbij níet nodig is: normering van het sterfgeval als ‘natuurlijk’ of ‘niet-natuurlijk’.
De herziene wet moet ruimte bieden voor het persoonlijke verhaal, zonder afbreuk te doen aan de juridische waarheidsvinding. Om op die manier recht te doen aan de realiteit van sterven in de eenentwintigste eeuw.
