Opinie | De afzender van de antisemitisme-brief had hier zwaarder mogen wegen

Vorige week werden 265 aan NRC ingezonden brieven niet geplaatst (en 29 wel), bleek uit het wekelijkse staatje in het katern Opinie & Debat. Dat zo’n negen op de tien brieven (en tachtig procent van de ingezonden artikelen) krant en site niet haalt, leidt soms tot wrevel bij inzenders. Die krijgen dan te horen dat er nu eenmaal gekozen moet worden en dat er geen ‘recht op publicatie’ is; uiteindelijk is niet-publicatie (een passender term dan afwijzing) de standaard.

Eén van de 265 niet-gepubliceerde brieven was vorige week van Eddo Verdoner, sinds april 2021 van overheidswege actief als Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding. Hij keerde zich in zijn brief tegen de plaatsing van een opiniestuk van Rajaa Natour, drie weken eerder, dat in zijn ogen antisemitisch is. Het maakte NRC wat hem betreft tot een van de redacties „die het nieuwe antisemitisme gedogen, een mening vinden die niet zodanig afwijkt van de gangbare morele standaard dat je hem niet in je krant wil hebben”. Verdoner hekelde het feit dat het artikel nog steeds online stond. Er was „geen retractie en geen excuus” gekomen. Hij zag in Natours betoog „het skelet van het bloedsprookje” dat nu op het Palestijns-Israëlische conflict wordt geprojecteerd.

Antisemitisme

De opinieredactie plaatste de brief niet, waarna deze verscheen in het Nieuw Israëlitisch Weekblad en de beschuldiging van antisemitisme, met name online, luidkeels werd verkondigd.

Over het artikel van Rajaa Natour, dat tot zestig opzeggingen leidde, schreef ik drie weken geleden al. Ik concludeerde dat haar betoog geen generaliserende uitspraken deed over Israëlische (of Joodse) mannen of het Israëlische volk, maar zich beperkte tot harde aanvallen op het Israëlische leger en op Israëlische soldaten die wreedheden begaan tegen Palestijnen. Ik had ook kanttekeningen: het verscheen aanvankelijk met een intro dat die generalisatie wél bevatte (en dat werd gecorrigeerd) en het vergde „goed lezen” om te zien wat Natour wel en niet beweerde, wat de tekst kwetsbaar maakte voor mislezing.

Karikaturale weergave

Waarom werd Verdoners brief niet geplaatst? In de eerste plaats woog voor de opinieredactie dat deze drie weken na het afdrukken van het artikel van Natour binnenkwam. Dat was lang in termen van verstreken tijd, maar ook in de mate waarin werd genegeerd wat er sindsdien in NRC over het artikel was gepubliceerd. Verdoner haalde het intro aan zonder te melden dat dat allang door NRC (online) was gecorrigeerd. Hij signaleerde een „ongefundeerde theorie over een kwaadaardige en morbide volksperversiteit” die volgens mij niet in de tekst te vinden is.

Die karikaturale weergave van Natours verhaal combineert moeilijk met een zo ernstige beschuldiging. Hij schreef dat de ombudsman een „magere uitleg” van het artikel had gegeven, maar vermeldde niet waar de ombudselijke denkfout dan zat. Wel stond er die straffe beschuldiging van het gedogen van antisemitisme op de pagina’s. „Ik vond de brief door de combinatie van timing en inhoud geen zinvolle bijdrage aan de discussie”, zegt chef Opinie Lotfi El Hamidi.

Afzender

Daar zit wat in; van een willekeurige burger zou zo’n brief niet worden geplaatst. Aan de andere kant weegt echter dat de afzender geen willekeurige burger is, maar een van overheidswege benoemde functionaris met een zeker gezag. Je kunt beredeneren dat zo’n brief hoe dan ook nieuws is omdat die laat zien hoe de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding denkt en redeneert.

Ik vroeg het de hoofdredactie, die zegt dat de afzender zwaarder had mogen wegen. „In zo’n geval zou je eigenlijk in overleg moeten gaan om te kijken of de brief in aangepaste vorm wel te plaatsen is,” zegt hoofdredacteur Patricia Veldhuis. Of de briefschrijver daartoe bereid zou zijn gebleken, is een tweede, maar het was een poging waard geweest. Het zou duidelijk hebben kunnen maken waar volgens de coördinator de grens tussen kritiek en antisemitisme ligt of waar er – ook mogelijk – sprake is van teksten die niet antisemitisch zijn, maar wel schadelijk.

Beschuldigingen van Hamas-sympathieën

Intussen leverde de publicatie van de brief in het NIW een storm aan online kritiek op NRC op. Die was zoals wel vaker persoonlijk tegen El Hamidi gericht; hij is al langere tijd het doelwit van aanvallen waarin argumenten, niet onderbouwde beschuldigingen van Hamas-sympathieën en racisme elkaar afwisselen. Ook het instituut NRC kreeg het te verduren. Nausicaa Marbe, schrijfster en columniste van De Telegraaf, trok vorig weekend op X vergaande conclusies uit het weigeren van de brief van Verdoner: „NRC heeft een antisemitische agenda.”

El Hamidi verdedigde zijn krant met een hyperbool: „Ja. Sterker nog, er is een tunnel onder de redactie.” Die leverde – niet verwonderlijk – alleen maar meer verontwaardiging op. De chef Opinie erkent dat hij die „foute grap” beter niet had kunnen maken. De NRC Code predikt een terughoudende opstelling op sociale media, wat volgens de hoofdredactie zeker in een gepolariseerd klimaat van groot belang is.

Laat de hoofdredactie meer naar buiten treden over NRC’s keuzes

Dat roept wel de vraag op hoe NRC dan wel moet reageren op een vergaande beschuldiging als het voeren van een „antisemitische agenda”. Hoofdredacteur Veldhuis heeft daar geen pasklaar antwoord op, zegt ze. „Ik weet niet of het zin heeft om in zo’n geval op X te zeggen dat NRC géén antisemitische agenda heeft. Aan de andere kant is het een ernstige beschuldiging. Ik denk vooral dat we ons werk goed moeten doen door onze lezers zo breed en evenwichtig mogelijk te informeren én door vaker uit te leggen wat we doen en wat onze journalistieke grondbeginselen zijn.” Dat lijkt mij ook, waarbij de hoofdredactie nadrukkelijker op de voorgrond mag treden over de keuzes van de redactie, waarbij ik me wel steeds sterker afvraag of dat (ook) nog in jungle X moet gebeuren.

Reacties: [email protected]

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.