Historische vergelijkingen zijn altijd riskant. Toch kunnen ze soms helpen om bepaalde gebeurtenissen en processen beter te begrijpen. Je moet natuurlijk wel enige kennis van zaken hebben. Naar aanleiding van de rellen in Amsterdam rond de voetbalwedstrijd Ajax – Maccabi Tel Aviv gebruikten Nederlandse en Israëlische politici grote woorden en beladen metaforen. De aanvallen op de Maccabi-fans werden betiteld als „Jodenjacht” en „pogroms”. Her en der klonk zelfs de term Kristallnacht.
Dat zijn allemaal misselijkmakende hyperbolen. De vooraf geplande pogroms van de nazi’s in de nacht van 9 op 10 november 1938 waren van een hele andere orde. Het was een door de Duitse overheid gestimuleerde en deels georganiseerde vervolging, uitsluitend gericht tegen Joodse burgers. Hun winkels, bedrijven en andere bezittingen werden vernield. Honderden synagogen in brand gestoken terwijl de brandweer niet mocht blussen. Circa honderd Joden werden op straat vermoord of in concentratiekampen gevangen gezet en later alsnog omgebracht.
De gretigheid waarmee politici als Geert Wilders (PVV), Mona Keijzer (BBB) en Dilan Yesilgöz (VVD) de onjuiste vergelijking maakten tussen het geweld in Amsterdam en pogroms als de Kristallnacht, komt opportunistisch over. Het toont niet alleen hun gebrek aan historisch besef aan, maar ook hun ware politieke gezicht.
Indirect racisme
Regeringspartij PVV heeft naar aanleiding van de Maccabi-rellen geopperd om „criminele moslims” hun paspoort te ontnemen. Dat het kabinet-Schoof de mogelijkheid van deze maatregel serieus gaat onderzoeken, is een staatsrechtelijke grensoverschrijding zonder weerga. Deze maatregel geldt immers alleen een selectieve groep. Feyenoord-supporters met hun anti-Joodse spreekkoren bij elke wedstrijd tegen Ajax worden er kennelijk niet toe gerekend. In dit geval zijn voornamelijk Marokkaanse Nederlanders met twee paspoorten het doelwit. Dat is een vorm van indirect racisme.
De obsessie met het ‘migratie- en integratieprobleem’ van diverse (extreem)rechtse politici in Nederland roept een andere historische vergelijking op – eentje die wel hout snijdt.
Het idee van de ‘mislukte integratie’ is een soort dolkstootlegende
Uit onderzoek van historici en sociologen blijkt dat er een gecreëerd probleem is: de uitbuiting van arbeidsmigranten en een slecht functionerende opvangstructuur voor asielzoekers. Daar doet de regering niets of weinig mee. Maar een regeringspartij als de PVV doet wel totaal ongefundeerde uitspraken. Het tekort aan woningen wordt bijvoorbeeld toegeschreven aan „statushouders”, die „massaal voorrang” krijgen. Met een dergelijke argumentatie trek je veel stemmen, maar ze lost niets op.
Dit verdraaien en opblazen van een nauwelijks bestaand probleem herinnert aan de zogenoemde dolkstootlegende, tijdens de Weimarrepubliek. Na de Duitse nederlaag tijdens de Eerste Wereldoorlog stelden nationalisten en conservatieven dat Duitsland de oorlog niet had verloren op het slagveld. Hoofdverantwoordelijken waren volgens hen linkse revolutionairen en republikeinen – vooral Joden – in eigen land. Zij hadden met hun acties de dolkstoot gegeven aan het leger. Na de Novemberrevolutie in 1918 was immers een sociaaldemocratische burgerregering aan de macht gekomen die had aangestuurd op overgave en een staakt-het-vuren.
Legitimering
Deze door rechts-conservatieve groepen steeds weer aangehaalde legende fungeerde als verklaring voor het verliezen van de oorlog en de economische depressie, en diende als legitimering voor de vervolging van de Joodse Duitsers. In Nederland wordt het idee van de ‘mislukte integratie’ ingezet ter verhulling van het falende woningmarktbeleid van de overheid, en van discriminatie van bepaalde bevolkingsgroepen.
Beroepshistorici zien het als hun taak om mythen en legenden te ontmaskeren, omdat ze weten dat die een grote en gevaarlijk mobiliserende kracht in de samenleving kunnen zijn. Zulke fabels gaan meestal slecht samen met luisteren, argumenteren en de bereidheid de feiten onder ogen te zien.
Lees ook
Schadelijker dan de incidenten zelf: de politieke reactie erop