Opinie | Dat de rechtsstaat afbrokkelt, kan de meerderheid van de Nederlanders niets schelen

Zijn burgers milder dan politici? Jarenlang werd voor Nederland het omgekeerde aangenomen: dat de meeste toonaangevende politici juist een dempende invloed uitoefenen op de tegenstellingen in de samenleving. Al te scherpe opvattingen werden in Den Haag gefilterd. Dat was de kern van het fameuze poldermodel.

Radicale geluiden – van communistische tot christen-fundamentalistische – vielen zeker te vernemen, maar waren electoraal zwak. Mogelijk verwoordden CPN en SGP wat méér kiezers ‘eigenlijk’ dachten, maar kozen velen dan toch voor een gematigder vertolking van hun kritiek op de bestaande maatschappelijke orde – economisch dan wel cultureel. Zij lieten zich bij de stembus tot minder polarisatie verleiden.

Nu zou het omgekeerd zijn: dat de politici polariserender zijn dan burgers, dat burgers meer begrip hebben voor elkaar dan de door hen gekozen politici. In het dagelijkse contact zouden burgers zich veel verdraagzamer opstellen dan ze stemmen – want minder extreem dan de massaal door hen gekozen onverdraagzame extreem-rechtse politici.

Het is daarbij overigens van groot belang te benadrukken dat die onverdraagzaamheid jegens medeburgers in de politiek inderdaad momenteel van één kant komt. Er is sprake van sterke asymmetrie. Het is de PVV die Nederland in een culturele eenheidsmal wil persen en iedereen die daar niet in past het liefst het land wil uitjagen. Zie de reactie op de Amsterdamse Maccabi-rellen, omdat het toen moslimjongeren betrof. Ter linkerzijde heeft nog niemand opgeroepen om lelieblanke oudjaarsrelschoppers het land uit te zetten, ofschoon daar, als dezelfde morele maatstaf zou worden gehanteerd, evenveel reden voor zou zijn.

Permanente onmin

Als kiezers inderdaad minder extreem denken dan ze stemmen, roept dat de vraag op waarom ze dan toch zo stemmen. Het woordje ‘als’ is daarbij belangrijk. Het is goed denkbaar dat in het dagelijks leven veel radicale mensen hun eigenlijke opvattingen voor zich houden om niet in permanente onmin met de buren, de barkeeper of de bakker te leven.

Maar dat terzijde: de vraag was waarom de minder extreem denkende burger wel degelijk extreem stemt. Voor een deel vast als proteststem: als schop onder de kont van de gevestigde orde uit soms best legitieme onvrede. Voor een deel omdat die extreem-rechtse partijen hun favoriete ‘buitenlanderprobleem’ lekker scherp formuleren – wat dan wel betekent dat die kiezers inderdaad medeburgers met een andere culturele achtergrond als kernprobleem ervaren, en dus in feite helemaal niet zo verdraagzaam zijn. Voor een ander deel stemmen ze extreem omdat men erop rekent dat de andere partijen de scherpe kantjes ervan zullen afslijpen. Maar het idee dat Wilders door meeregeren gematigder wordt, blijkt niet te kloppen. En kennelijk vindt een groot deel van het electoraat diens permanente hetze jegens minderheden niet erg.

Minderheden hebben niet de luxe om zich niet ongerust te maken

Die hetze vertaalt zich in een systematische aanval op de rechtsstaat. Velen liggen daar duidelijk niet erg wakker van; niet alleen de meerderheid van de BBB- en VVD-aanhang bleek in 2023 voor deze coalitie geporteerd, zelfs het merendeel van de leden van NSC, de partij die nota bene van het herstel van de rechtsstaat haar speerpunt had gemaakt. Velen verkozen de extremist Wilders boven de gematigde Timmermans. Lagere belastingen en harder sjezen op de snelweg bleken zwaarder te wegen dan fundamentele grondrechten van anderen.

Dat de meerderheid zo laconiek op de aftakeling van de rechtsstaat reageert, komt niet alleen doordat de eigen ervaring met de ‘onrechtsstaat’ – de Duitse bezetting – zo ver terug ligt dat hele generaties zich daarvan geen voorstelling meer kunnen maken.

Vanzelfsprekende meerderheid

Het komt vooral doordat de overgrote witte hetero-meerderheid de rechtsstaat zelf niet zo nodig denkt te hebben, omdat zij, anders dan menige minderheid, nooit op grond van maatschappelijke vooroordelen fundamenteel onrecht ervaren heeft. Zij kan zich daardoor amper indenken dat minderheden zich inmiddels wél met reden in hun bestaan bedreigd voelen. Haar boodschap: jullie moeten gewoon maar accepteren wie de verkiezingen gewonnen heeft. Minderheden hebben echter niet de luxe om zich dan niet ongerust te maken. Het is namelijk erg makkelijk om te stellen dat identiteit niet belangrijk is, wanneer je zelf tot de vanzelfsprekende identitaire meerderheid behoort.

De kernvraag is zodoende of die op extremisten stemmende burgers hun huidige onverschilligheid jegens de gevolgen van hun eigen keuze voor anderen laten varen, en bereid zijn om in de toekomst ook feitelijk te vechten voor de hen toegedichte gematigdheid. Of zij bereid zijn daarvoor zelf materiële offers te brengen. Of dat zij zich opportunistisch aanpassen aan de nieuwe machthebbers, zoals degenen in de Verenigde Staten die niet zelf direct in hun bestaan worden bedreigd dat nu ook doen. Want als al die zogenaamd gematigde burgers blijven wegkijken, hebben wij aan hun gematigdheid in geval van nood helemaal niets.