Vorige week vierde campagnebureau BKB zijn 25ste verjaardag. De oprichters pakten groots uit in Paradiso (er was gratis bier ). Samen met bezoekers vierden ze hun successen in campagnevoeren, politiek duiden en het opleiden van politiek actieve jongeren. BKB is namelijk ook een academie waar „een maatschappelijk betrokken groep jonge mensen handvatten krijgt aangereikt om de wereld te verbeteren”.
Een nobel streven, zeker, maar komt er wat van terecht? Campagnes met positieve impact en maatschappelijk nut zijn er zeker. Tot de alumni behoren weliswaar politieke lichtpuntjes als Habtamu de Hoop en Devika Partiman (Stichting Stem op een Vrouw), maar ook minder lumineuze lieden als Sywert van Lienden en Thierry Baudet. Vanuit maatschappelijk perspectief een mixed bag, zo concluderen we, en dat is weinig verwonderlijk: BKB is een school voor retoriek, geen seminarie. In plaats van de wereld te verbeteren leren de jonge strebers bij BKB hoe ze boodschappen verpakken en verkopen. En met succes, want de academie die werd opgericht in het tijdperk-Fortuyn, floreert in de tijd van Faber.
Uitgekookte trucs
Dit succes van BKB is, volgens ons, een duidelijk teken aan de wand. Het is een symptoom van de almaar ondraaglijker lichtheid van het politieke debat. Eén oorzaak hiervan is de graagte waarmee politiek commentatoren zich tegoed doen aan boertige kwinkslagen en gewiekste frames van politici. Denk aan de wekelijks podcast De Spindoctors, waarin Tijs van den Brink verlekkerd de meestuitgekookte trucs afpelt met oud-spindoctors. Of denk aan de talkshowtafels, waar niemand meer opkijkt van de gedachtekronkel: ‘inhoudelijk kun je er wat van vinden, maar hij/zij speelt dit wel slim’.
Lees ook
Vijf nieuwe talkshows, maar hoe relevant is het genre nog?
Zo’n houding is inhoudelijk gratuit, het product van een kaalgeslagen politieke akker. Zij is bovendien gevaarlijk. De ludiek ogende spelmetafoor doet hier eigenlijk dienst als vijgenblad, niet alleen voor verwerpelijk gedrag, maar steeds vaker voor onrechtsstatelijke voorstellen.
Feitenvrije frames door de interruptiemicrofoon
Helaas houden we minder van de spelbreker, zo constateerde de historicus Johan Huizinga al, dan de valsspeler. Zoveel blijkt wel uit de hardnekkige mythe dat Wilders, behalve een effectieve demagoog, óók een goede politicus is. Feitenvrije frames door de interruptiemicrofoon roepen maakt je geen goede politicus, daar heb je ook andere kwaliteiten voor nodig – bijvoorbeeld een democratisch ethos. Politiek gaat namelijk niet alleen over zetels winnen, maar in de eerste aanzet over beslissingen die ons aller leven beïnvloeden. Helaas voert beeldvorming de boventoon, en delft beleid het onderspit.
Om de spelmetafoor over te nemen: het is alsof je concludeert dat het Nederlands elftal goed bezig is omdat de spits een hoofdband draagt en de bondscoach zo lekker vinnig reageert op journalisten. Waarom zijn we dan gaan geloven dat Wilders een goed politicus is? Als politiek commentatoren voortdurend hun geloof verkondigen in de retorische effectiviteit van de slappe hap van Wilders en de zijnen, maken ze deze ook effectief. Commentatoren zijn dus niet apolitiek; ze bepalen mede de regels van het spel. Frames als „linkse wolk” of „asielcrisis” worden zo uit het niets werkelijkheid.
Op dit punt zou de BKB tegenwerpen dat campagnebureaus in elk geval niet de regels maken, maar enkel meespelen in het spel. Hoewel waar, verschoont dit ook hen niet van morele verantwoordelijkheid: amoraliteit in de politiek bestaat simpelweg niet.
Hoe remmen we onze verslaving aan vorm en scheppen we ruimte voor inhoud?
Tegelijkertijd zullen marketingbureaus à la BKB en spindoctors van het soort Jack de Vries niet vandaag of morgen verdwijnen. Juist daarom moeten we ons telkens weer afvragen: hoe remmen we onze verslaving aan vorm en scheppen we ruimte voor inhoud? Simpelweg tamboerijnen dat we het weer eens over de inhoud moeten hebben – de methode-Omtzigt – lijkt net zo verstoken van substantie als het formalisme dat het pretendeert te bestrijden.
Populistische proefballonnetjes
Wat dan wel? Om met de commentatoren te beginnen: zij moeten af van hun illusie apolitiek te zijn. Politieke commentatoren moeten moreel besef tonen en daarom iets van kleur bekennen met betrekking tot democratische mores. Zo blazen zij hopelijk minder hete lucht in de populistische proefballonnetjes, zonder dat zij deze daadwerkelijk lek hoeven te prikken.
En de politici? Eigenlijk rest ons niets anders dan een moreel appel: neem je taak serieus en bedrijf waardevolle politiek. Dit vraagt niet om almaar geraffineerder communicatieve vaardigheden. Wat dit vereist is een zekere morele ernst: inhoudelijk kun je er inderdaad wat van vinden. En juist dat leer je niet op een cursus; daarvan moet je al doordrongen zijn.