Opinie | Brede brugklas is nodig om kansen van leerlingen te vergroten

Progressieve en christelijke partijen zijn het eens over de voordelen van de brede brugklas. GroenLinks/PvdA, Partij voor de Dieren, ChristenUnie, D66, Volt en CDA willen allemaal dat kinderen niet langer worden verdeeld in verschillende onderwijssoorten (vmbo, havo, vwo) op het moment dat zij naar het voorgezet onderwijs gaan, maar in een brede brugklas langer bij elkaar blijven.

Het idee van een brede brugklas is gestoeld op overtuigend wetenschappelijk bewijs dat aantoont dat het huidige systeem van vroege selectie – Nederland selecteert kinderen op hun twaalfde en daarmee veel vroeger dan de meeste andere landen – kansenongelijkheid in de hand werkt. De Onderwijsraad adviseerde daarom in 2021 om een driejarige brede brugklas in te voeren op alle middelbare scholen. Het nu demissionaire kabinet stelde daarop een subsidieregeling in om brede brugklassen te stimuleren.

Toch blijft de brede brugklas ook de nodige weerstand oproepen. De politieke partijen die uitgesproken voorstander zijn, hebben geen Kamermeerderheid en ook in het onderwijs zelf is niet iedereen even positief. Tekenend voor die weerstand waren de kritische lezersbrieven die NRC plaatste naar aanleiding van een opiniestuk van filosoof Jan Warndorff die er voor pleitte om te stoppen met vroege selectie. Dat opiniestuk had duidelijk niet iedereen overtuigd.

Geen wetenschappelijk bewijs

Brede-brugklassceptici baseren hun kritiek meestal op drie argumenten waarvoor geen wetenschappelijk bewijs is.

Een eerste argument is dat het voor leraren een onmogelijke opdracht zou zijn om kinderen van 12 tot 15 jaar met verschillende onderwijsniveaus tegelijkertijd les te geven. De meeste leraren in de onderbouw van het voortgezet onderwijs hebben inderdaad weinig ervaring met lesgeven aan klassen met leerlingen van alle niveaus en uiteraard moeten zij goed worden voorbereid op brede brugklassen. Maar dat is geen onmogelijke opdracht. In Scandinavische, Angelsaksische en Oost-Aziatische landen wordt al decennia met een brede brugklas gewerkt. Daar blijken leraren goed in staat om ook na de basisschool aan brede klassen les te geven.

Bovendien kunnen leraren en scholen met een brede brugklas nog steeds differentiëren door die brugklas flexibel in te richten, met verschillende ‘niveau-klassen’ voor vakken waarvan zij denken dat het moeilijk is om deze aan een gevarieerde groep leerlingen te doceren. Vakken als burgerschap, cultuur en lichamelijke oefening, waarvoor het juist een meerwaarde is als deze aan een gevarieerde groep leerlingen worden gegeven, kunnen dan in brede klassen worden aangeboden.

Utopie dat vmbo gelijk wordt aan vwo

Een tweede argument is dat onderwaardering van het vmbo het probleem is. Zodra het vmbo niet langer wordt gezien als ‘minder’, worden kinderen niet meer ingedeeld in hoog/laag en is selectie eenvoudiger. We moeten ons dus richten op het verhogen van de maatschappelijke status van het vmbo.

In andere landen blijken leraren goed in staat om les te geven aan brede klassen

Dat klinkt fraai, maar het is een utopie te denken dat het vmbo op korte termijn op evenveel waardering kan rekenen als andere onderwijssoorten. In het huidige onderwijssysteem worden kinderen immers niet op basis van hun talenten en interesses, maar op basis van hun geleverde leerprestaties voor verschillende onderwijssoorten geselecteerd. De laagst presterende leerlingen krijgen een vmbo-advies. Dat levert een statusverschil op tussen leerlingen die ‘goed kunnen leren’ en leerlingen die niet ‘goed kunnen leren’. Zolang het onderwijssysteem zo hiërarchisch is georganiseerd, moeten kinderen een eerlijke kans krijgen om op te klimmen. Zeker als een hoger onderwijsniveau ook nog eens gepaard gaat met een beter salaris, meer welvaart en hogere levensverwachting. Een brede brugklas zorgt ervoor dat kinderen die kans krijgen.

Slimme leerling profiteert ook

Het hardnekkigste argument tegen brede brugklassen gaat over hoogpresterende leerlingen. In een brede brugklas zouden zij zich minder goed ontwikkelen en zich geregeld vervelen, omdat het tempo te laag ligt of de leraar te veel tijd kwijt is aan minder sterke leerlingen. Die vrees is ongegrond. Onderzoek laat zien dat hoogpresterende leerlingen geen negatieve gevolgen ondervinden van zo’n klas, terwijl de overige leerlingen zich juist beter ontwikkelen. Daar komt bij dat als het om burgerschap en sociale cohesie gaat, een brede brugklas ook voor hoogpresterende leerlingen van grote meerwaarde is. Ons systeem van vroege selectie versterkt sociale bubbels en werkt polarisatie en onbegrip in de samenleving in de hand. Daar worden ook hoogpresterende leerlingen niet beter van.

Het systematisch invoeren van brede brugklassen is essentieel om kinderen eerlijke onderwijskansen te bieden. De tegenargumenten zijn onlogisch of stroken niet met wetenschappelijk bewijs.

Wij hopen dat het ontkrachten van die argumenten de politieke partijen die zich nog niet voor een brede brugklas hebben uitgesproken, helpt om over hun schaduw heen te stappen.



Leeslijst