N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Alweer een zomer geleden riep minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge (CDA) gemeenten op meer werk te maken van sociale woningbouw. In elke gemeente zou 30 procent sociale huur moeten bestaan. Maar het ontbreekt de minister aan een stok achter de deur.
In het afgelopen jaar is de woningnood er alleen maar alarmerender op geworden, en de minister minder bevoegd – want demissionair. Nu de nood zo hoog is moeten we het beestje maar eens bij de naam noemen. Er zijn in Nederland nogal wat gemeenten die hun verantwoordelijkheid ontlopen. Niet toevallig zijn dit die geliefde plaatsen waar de meest welvarende en invloedrijke Nederlanders wonen. Deze gemeenten zijn in staat om luxe huizen te realiseren van een kaliber dat je weinig ziet – maar het bouwen van een normaal percentage sociale huur lukt ze niet. Deze gemeenten kunnen dat heus wel maar ze willen het niet omdat ze ongewenste zaken graag buiten de deur houden. Arme bewoners met grote gezinnen, volkshuisvesting.
Geliefde dorpen, gemeenten en stadswijken hebben het grootste tekort aan sociale huurwoningen. Zij zijn het aan ons land verplicht om van die 15 à 20 procent in korte tijd 30 procent te maken. Als elk welgesteld dorp deze handschoen oppakt wordt het woningtekort snel kleiner.
Fijnste voorzieningen
Neem de plaatsen rond hoofdstad Amsterdam. Die kennen een ongekende gentrificatie. Abcoude, Muiden, Amstelveen, Ouderkerk aan de Amstel, Badhoevedorp, Lijnden en de Waterlandse dorpen vormen een cordon sanitaire rond Amsterdam. Sommige van die dorpen bestaan voor bijna 80 procent uit koop- en vrijesector woningen. Bijna de helft van de inwoners is er hoog opgeleid en het gemiddelde jaarinkomen is er het dubbele ten opzichte van de volkswijken. Inwoners van niet-westerse komaf – zo talrijk in de stadswijken – vormen er een kleine minderheid. Op dezelfde manier heeft Den Haag Wassenaar en Voorburg, en heeft Utrecht De Bilt, Groenekan en Bunnik: buurdorpen die uitsluitend de stedelijke lusten willen, maar niet de lasten. Ze huisvesten de hoogopgeleide beroepsbevolking van de stad en bieden ruimte aan hoogwaardige kantoren en hotels. Maar het percentage sociale huurwoningen is er een fractie van de stad waaraan ze alles te danken hebben. Grote arme gezinnen komen er niet in, de sociale huurvoorraad is er klein en dorpelingen krijgen voorrang.
Rijke dorpen willen uitsluitend de stedelijke lusten, maar niet de lasten
Buiten de grote steden zijn ook rijke enclaves waar de bodem vooral geschikt lijkt voor villa’s. Bloemendaal, Blaricum, Laren, het Groningse Haren of Noord-Brabantse plaatsen als Hilvarenbeek, Alphen-Chaam en Oirschot.
Binnen de grote steden wordt het percentage van 30 procent overigens ruim gehaald, maar schijn bedriegt. Hier is sprake van segregatie. Sociale huur werd doorgaans in de arme stukken stad gebouwd nabij de fabrieken en werven. De rijke stadsdelen vormen nu rijke stadjes in de stad, de mooiste huizen kregen er de fijnste voorzieningen.
Geef sociale woningbouw weer de status die hij verdient, verzuchtte NRC in een recent hoofdredactioneel commentaar. Dé oplossing is om de komende jaren sociale huurwoningen te bouwen in rijke wijken en dorpen. Op de juiste plek krijgt sociale woningbouw weer de status die sociale woningbouw verdient.