Opinie | Bij het gebruik van ‘woke’ is een zekere mate van waakzaamheid geboden

Toch maar even opgezocht wanneer het allemaal begonnen is, in NRC althans. Dat blijkt in de editie van 28 september 2017 te zijn geweest, toen Anke Meijer de NRC-lezer bijpraatte over Teen Vogue, een tijdschrift dat schoonheidsadvies combineerde met scherpe artikelen over politiek. Meijer schreef: „Teen Vogue is sindsdien door de (linkse) Amerikaanse media veelvuldig onthaald als ‘woke’ (slang voor ‘sociaal bewust’) en het betere antwoord op de regering-Trump.” Vijf maanden later verscheen ‘woke’ voor de tweede maal in NRC toen een Nederlands romanpersonage in de cultureel voorlijke boekenbijlage „voorbeeldig woke” werd genoemd.

‘Woke’ was daar nog een term waarmee mensen hun eigen staat (of morele ambitie) aanduidden; inmiddels wordt het woord hoofdzakelijk gebruikt door bezwaarmakers. Ongetwijfeld komt dat omdat het zo’n prettig containerbegrip is: ideaal om afkeer van bepaalde ideeën aan te duiden zonder precies te hoeven zijn. Je zou iemand die ‘woke’ gebruikt veiligheidshalve eerst moeten vragen naar wat er precies mee wordt bedoeld. Enige waakzaamheid is geboden.

Vijf jaar na de eerste vermelding is ‘woke’ zéér aanwezig in NRC. Van 38 vermeldingen in 2020 ging het naar 98 in 2021 en 168 vorig jaar. Het kleine halfjaar 2023 leverde tot nu toe 73 maal ‘woke’ op. In vrijwel alle gevallen was de context de problemen die mensen tegen ‘woke’ zeggen te hebben.

Een deel van de artikelen waarin ‘woke’ aan de orde kwam, ging over wetenschapper Laurens Buijs, die in conflict kwam met zijn werkgever, de Universiteit van Amsterdam. Buijs was de hoofdfiguur in het artikel met de online kop: Zorgen bij de UvA om ‘woke’: ‘De academische vrijheid zit in een grote crisis’ . Hij ageerde daarin tegen ‘woke’ en de ‘fatsoenspolitie’ aan zijn universiteit die het vrije debat frustreerden, waarbij hem wegens zijn afwijkende opvattingen (bijvoorbeeld over coronavaccinaties en het niet bestaan van non-binariteit) het werken onmogelijk werd gemaakt. Buijs had zich als klokkenluider gemeld, waarna de leiding van zijn universiteit de voormalig rector magnificus van de Universiteit Leiden Carel Stolker vroeg om onderzoek te doen naar Buijs’ klacht en de staat van de academische vrijheid aan de faculteit Maatschappij & Gedrag.


Een opmerkelijk onderzoek – en reden genoeg voor NRC om aandacht aan de zaak te besteden. In het artikel – inclusief uitleg wat er precies onder ‘woke’ werd verstaan – kwam Buijs in het eerste deel uitgebreid aan het woord over zijn gedachten en gevoelens. In het tweede deel van het verhaal klonken juist andere geluiden. Daar ging het met name om Buijs’ steunbetuiging aan complotdenkers, zijn agressieve gedrag op sociale media (ook jegens studenten) en het feit dat hij zich de steun van radicaal- en extreem-rechts liet aanleunen. „Het was een balanceeract,” zegt Patricia Veldhuis, de auteur van het artikel. „Het instellen van het onderzoek was nieuws. Ik wilde daarom laten zien hoe Laurens Buijs de situatie beleefde.” Daarnaast wilde ze het conflictzoekende gedrag van Buijs een plaats geven; een ouder plan om hem los te interviewen werd terzijde geschoven.

Kort na publicatie meldde zich bij mij een medewerker van de faculteit, die NRC verweet klakkeloos het ‘frame’ van Buijs gevolgd te hebben, dat zijn conflict met de universiteit het gevolg was van zijn klokkenluidersmelding. De verslaggever had kunnen vaststellen, schreef de briefschrijver, „dat er allerlei redenen waren om Buijs niet langer aan een universiteit te laten werken, en dat die redenen niets met woke of academische vrijheid te maken hadden”. Nu waren die redenen ook wel terug te vinden in het artikel, onder meer in een verwijzing naar een brief die door tien collega’s van Buijs was ondertekend, maar er stond ook dat „alles anders” was na Buijs’ melding als klokkenluider.

In april zette de UvA Buijs op non-actief, een besluit dat hij bij de kortgedingrechter aanvocht. Op 31 mei gaf de rechter de universiteit gelijk. Het vonnis, waarover NRC dezelfde dag berichtte, staat vol citaten uit woeste mails van Buijs aan collega’s, waarin hij al in het jaar voor zijn melding als klokkenluider agressief en beledigend tekeer ging. Zijn gedrag ging „alle perken te buiten”, concludeerde de rechtbank.

Zie je wel, schreef de universiteitsmedewerker mij daarop. Inderdaad geeft het vonnis eerder het beeld van wangedrag op de werkvloer dan van een eenzame strijd voor het vrije denken. En hoewel veel relevante en relativerende feiten over Buijs ook in het eerste NRC-stuk te vinden zijn, pakte Buijs’ beleving van de situatie als invalshoek ongelukkig uit: door het artikel schemerde, zo leek het, nog steeds het oude plan om hem te interviewen. Liever had ik gezien dat het instellen van de commissie-Stolker (het rapport wordt trouwens eind juni verwacht) als beginpunt was gekozen, om van daaruit het conflict op de UvA te belichten, met minder aandacht voor de beleving van Buijs.

UvA-hoogleraar sociologie van gender en seksualiteit Sarah Bracke, die in het artikel aan het woord kwam, was teleurgesteld, maar niet verbaasd over de invalshoek. Die zag ze overal, zegt ze. „Uiteindelijk kozen alle media voor het frame van ‘woke’, terwijl de grenzen van aanvaardbaar gedrag op de werkvloer en de grenzen van academische vrijheid niet op een gedegen manier aan bod kwamen. ‘Woke’ is wel het frame dat het best verkoopt.” Overigens publiceerde de wetenschapsbijlage vorige zaterdag een artikel en een column over academische vrijheid.

Om nog even taalkundig te besluiten: ik zou het altijd eerder over uitgangspunt of perspectief hebben dan over ‘frame’, dat een suggestie van vooroordeel met zich meedraagt. Het goede nieuws is dat ik het de afgelopen maanden in NRC vrijwel alleen in citaten en opinieartikelen tegenkwam.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]