Opinie | Betaal universiteit en hogeschool niet langer per student

Hoger onderwijs Universiteiten stromen over, hogescholen krimpen: de financiering van het hoger onderwijs moet anders, schrijft . Creëer daarmee meer verschil in het opleidingenaanbod, in plaats van eenheidsworst.
Foto Bart van Overbeeke/Hollandse Hoogte

Universiteiten zuchten onder de massaliteit van hun student-aantallen. Tegelijk daalt de instroom op hogescholen gestaag, waardoor zij vrezen voor erosie van de kwaliteit van hun onderwijs en onderzoek. Een situatie die haaks staat op de noodkreten van werkgevers die geconfronteerd worden met een tekort aan hbo-geschoold personeel, zoals leraren en verpleegkundigen.

Het hoger onderwijsstelsel in Nederland is niet toekomstbestendig – dat weten we al dertien jaar. Telkens wijzen denktanks erop: universiteiten en hogescholen gaan te veel op elkaar lijken en worden door de manier van bekostigen, per student, aangezet tot groei. Hoe meer studenten, hoe meer inkomsten. Ze vissen allemaal in dezelfde vijver van examenkandidaten en voorlopig wint de universiteit die concurrentieslag.

Bijna iedere vwo-leerling, en ook bijna iedere havist, wil als het even kan naar de universiteit. De universiteiten remmen deze instroom niet af, integendeel. De academic drift, zoals de commissie-Sterken (universiteitsbestuurders onder leiding van de Groningse hoogleraar Elmer Sterken) het noemt, leidt ertoe dat potentiële pabo-studenten liever pedagogiek of onderwijskunde studeren aan de universiteit en dus níet voor de klas gaan staan. En dat potentiële verpleegkundigen liever gezondheidswetenschappen studeren.

In een rapport uit 2019 van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie wordt de boodschap herhaald: het hoger onderwijs raakt ontwricht. In twintig jaar verdubbelde het aantal studenten aan universiteiten van 170.000 tot 340.000. De onstuimige groei verklaart ook deels het verzet in sommige steden tegen de groeiende internationalisering – collegezalen zitten al overvol en veel docenten klagen over belasting. En daar komen dan steeds meer buitenlandse studenten bij. 6.500 nieuwe in 2015 en 20.000 in 2022/2023. In totaal zijn er momenteel zo’n 122.000 buitenlandse studenten in Nederland (een kwart van de universitaire populatie en 8 procent van de studenten op hogescholen).

Een nieuw fundament

Het hoger onderwijs verdient dus een nieuw fundament. Met een manier van bekostigen die uitnodigt kwaliteit centraal te stellen en niet kwantiteit. Dus niet een bedrag per binnengehaalde student maar een vaste voet – ongeacht de aantallen.

Dan kunnen universiteiten strenger studenten selecteren en zich gaan concentreren op hun kerntaak: op wetenschappelijk onderzoek gerichte masteropleidingen. Ze hebben wel meer financiële armslag nodig om comfortabel te kunnen krimpen.

Hogescholen kunnen op hun beurt naast de universiteiten worden geplaatst als ‘Professional Universities’ waardoor zij hun maatschappelijke taak kunnen blijven waarmaken. Dan kunnen ze masteropleidingen aanbieden die beroepsgeoriënteerd zijn. Want we hebben meer verschil nodig in aanbod van opleidingen in plaats van meer eenheidsworst.

Dertien jaar geleden waarschuwde de commissie-Veerman al dat de groeiprikkel uit het systeem moest worden gehaald. Als we dat hadden gedaan, en meer ontspannen waren geweest over selectie, waren de universitaire noodkreten omtrent de huidige onstuimige groei niet ontstaan.

De universiteit moet de ruimte krijgen om strenger te selecteren

Als we toen geïnvesteerd hadden in sterkere profilering van instellingen – wat vraagt jouw regio, waar ben je goed in, waar richt je je vooral op? – en concrete afspraken hadden gemaakt daarover tussen overheid en individuele scholen en universiteiten, hadden we de zwaar gepolitiseerde discussie over internationale studenten kunnen voorkomen.

Academic drift

Als het kabinet het toen aangedurfd had echt te investeren in hogescholen, dan was er een kans geweest dat de maatschappelijke waardering van universiteiten en hogescholen meer gelijkwaardig geweest. Dan was de academic drift misschien getemperd.

Maar dat is niet gebeurd. De kabinetten-Rutte hebben de kloof tussen de financiering van het onderzoek aan universiteiten en hogescholen alleen maar vergroot.

Toch kan het nog steeds. Ook al is het kabinet-Rutte IV demissionair, we kunnen niet langer wachten met het ontwikkelen van concrete voorstellen die de door alle commissies geschetste perspectieven helpen realiseren. Doet de Kamer dat wel, dan zijn we zo weer twee jaar verder. Terwijl we zeker zeven jaar nodig hebben het hoger onderwijs te veranderen.

Het zou helpen als de demissionair minister Dijkgraaf (Onderwijs, D66) op korte termijn een staatscommissie instelt waarin universiteiten en hogescholen goed vertegenwoordigd zijn, maar waarin ook medewerkers, studenten en werkgevers meepraten. Zodat gericht gewerkt gaat worden om het hoger onderwijs weer in balans te krijgen. Zowel universiteiten als hogescholen vinden dat dat nodig is – die consensus is er al.

Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.