Opinie | Artsen in verzet: ‘medemenselijkheid gesmoord door politiek’

Dino Gacevic ‘Ik zal nooit medische hulp weigeren, aan wie dan ook’

Ik wist het wel, dat mijn ouders vluchteling zijn, maar dat betekende voor mij als kind alleen maar dat ze oorspronkelijk uit een ander land komen. De eerste keer dat ik dit besefte was op een zomermiddag in groep zeven. Het daalde in met het ontzaggelijke gewicht waarmee kinderen voor het eerst de dingen beseffen: onze sterfelijkheid, dat de kosmos oneindig ver achter de hemel reikt. Mijn ouders waren gevlucht voor een oorlog, ik had geboren kunnen worden in een oorlog, met mensen samengeleefd die hadden gevochten in een oorlog. Ik was zo van streek dat ik begon te huilen.

Enigszins verbijsterd zag ik mijzelf aan. Ik stelde mij aan, er was niks gebeurd. De zelfberokkening deed mij echter enkel harder huilen. Ik was diep verward door mijn emotionele uitspatting, in die mate dat ik het vijftien jaar later nog helder voor de geest kan halen.

Mettertijd begreep ik dat het de barmhartige Nederlanders zijn die ervoor hadden gezorgd dat mijn ouders hier konden blijven. De grenswachter kneep een oogje dicht voor mijn moeders gezin, het Friese echtpaar ving hen op en bood hun onderdak, de gemeentelijk medewerker hielp mijn vader met het verkrijgen van zijn verblijfsvergunning. Ik berustte mij in de goedheid van de mensen om mij heen.

Nu zijn we op een punt gekomen dat de politiek diezelfde goedheid ondermijnt. Het is zeer reëel dat ik onder de Asielnoodmaatregelenwet nooit geboren zou zijn. Het nareisverzoek van mijn vader zou, ongehuwd nog met mijn moeder, niet worden ingewilligd. Of mijn moeder zou gewoonweg onder de Wet invoering tweestatusstelsel worden teruggestuurd naar Sarajevo.

Als arts lever ik een relatief grote bijdrage aan de maatschappij, en met mij zaten in de schoolbanken vele andere immigrantenkinderen. Wij steken veel liefde en zorg in onze patiënten. Met evenveel bekommering ontfermen wij ons over de alvleesklierontsteking van Jan als over het gangreen van Meyra. Wat als al onze ouders zouden zijn teruggestuurd?

Dan hebben we niet eens gesproken over het amendement dat illegaliteit strafbaar maakt, en per extensie daarvan het helpen en behandelen van ‘illegalen’. Naast dat dit volkomen onuitvoerbaar is, druist het in tegen de eed die ik heb afgelegd als arts. Daar kan ik kort over zijn: ik zal nooit medische hulp weigeren, aan wie dan ook.

Maar wat mij nog meer angst inboezemt, is dat medemenselijkheid steeds meer wordt gesmoord door de politiek. Het erbarmen wordt bestraft, de klikspaan wordt gelauwerd.

Imma van Galen‘Worden onze patiënten straks bij de deur van de instelling opgewacht?’

Als psychiater behandel ik, in het team Ongedocumenteerden en Psychotrauma, mensen zonder verblijfsvergunning in Amsterdam. We maken ons ernstige zorgen over de impact die de nieuwe asielwet op onze patiënten zal hebben. Verdere marginalisatie van deze doelgroep vergroot de problemen. Het mogelijk stoppen van bed-bad-broodregelingen en verminderde toegang tot medisch noodzakelijke zorg leveren veel stress en angst op. Door zowel ontvangers van hulp als hulpverleners te criminaliseren zakt Nederland door de ondergrens. Nu al horen én zien we de negatieve gevolgen van vreemdelingendetentie op de psychische klachten van deze groep. Dit zal alleen maar toenemen als de voorgenomen nieuwe asielwet daadwerkelijk wordt uitgevoerd.

We zijn verbijsterd dat de medische noodzakelijke zorg, die we als team bieden, strafbaar dreigt te worden. Worden onze patiënten straks bij de deur van de instelling opgewacht en opgepakt? En wij vervolgens ook? Wie is hier uiteindelijk bij gebaat?

Fenna de Ronde‘Wetgeving of niet, de eed heb ik afgelegd’

Niemand kan hier toch voor zijn? Dat dacht ik, vlak voor de stemming over de nieuwe asielwet. Blijkbaar ben ik naïef.

Ik houd me niet veel bezig met politiek. Waar ik me wel dagelijks mee bezighoud, is de mens. Ieder mens. Als huisarts en straatarts in de Haagse Schilderswijk zie ik de hele wereld op mijn spreekuur. Toegankelijkheid van zorg is iets waar mijn collega’s en ik ons al jaren hard voor maken. Iedereen heeft recht op zorg, ongeacht wie je bent, waar je vandaan komt en of je wel de juiste papieren hebt. Nu denk ik: gelukkig is er nog de Eerste Kamer. Het zal daar nooit doorheen komen. Maar blijkbaar weet ik het niet. Wetgeving of niet, de eed heb ik afgelegd, de zorg zal ik geven.

Michelle van Tongerloo‘Het leven van mijn ongedocumenteerde patiënten was al inhumaan’

Dinsdag liep ik de Pauluskerk uit, waar ik één dag in de week werk als straatarts met dak- en thuisloze mensen, veelal ongedocumenteerd. Damn, dacht ik, wat heb ik vandaag toch veel criminele dingen gedaan in het huis van God.

Ik verbond voeten. Analyseerde talloze pijnklachten. Kalmeerde verhoogde bloeddrukken. Gaf ongedocumenteerde kinderen een snoepje en hun moeders wat vertrouwen.

Er zijn vele gedachten en gevoelens door mij heen gegaan, toen ik hoorde dat het wetsvoorstel om ongedocumenteerde mensen te helpen strafbaar zou worden.

Ten eerste: hoe symbolisch het is dat dit de Tweede Kamer doorkwam op Keti Koti. Ten tweede: dat de geschiedenis de neiging heeft zich te herhalen. Ten derde: dat ongedocumenteerde mensen niet het begin van het probleem zijn, maar het einde. Als ze voor mijn neus in de spreekkamer zitten dan zie ik hoe zij slachtoffer zijn van een diep ongelijke wereld, waarin wij hebben besloten dat mensen überhaupt ongedocumenteerd kunnen zijn.

Maar de pijnlijkste realisatie kwam pas later, toen ik merkte dat er opeens zoveel aandacht is voor dit onderwerp. Dat is namelijk niet omdat de ongedocumenteerde mensen er met dit wetsvoorstel zoveel op achteruit gaan. Het is omdat wíj hiermee een risico gaan lopen. Wij, Nederlanders. En dan wordt het pas echt spannend.

Maar het leven van mijn ongedocumenteerde patiënten was zonder deze beoogde aanpassing van de wet ook al inhumaan. En daar hadden we al vele jaren, vele protesten over moeten voeren. Dat dat niet is gebeurd: dat is pas crimineel.