Opinie | Als de olifant vrij rond mag lopen op de Savanne, dan zou de wolf ook welkom moeten zijn op de Veluwe

De wolf in Nederland? Dat lossen we in de polder samen wel op. Dat was de gedachte in 2012, toen het roofdier voor het eerst sinds anderhalve eeuw de oostgrens naderde. En dus kregen we het Landelijk Overleg Wolf, een Wolvenmeldpunt en de Werkgroep Wolf, waar gemeenten de module wolf kunnen opvragen om burgers adequaat te informeren. Het kennisplatform Wolven in Nederland bestond al langer en in 2019 kwam er een Interprovinciaal Wolvenplan, compleet met interventierichtlijnen.

Maar de nieuwkomer beweegt zich niet altijd binnen de ambtelijke kaders. Deze zomer viel een wolf een meisje aan op een landgoed bij Leusden en soortgenoten hadden het niet alleen voorzien op schapen, ook meerdere honden kwamen de afgelopen maanden pijnlijk in aanraking met hun verre familieleden. Uit een peiling van EenVandaag blijkt dat de wolf in Nederland inmiddels meer tegenstanders heeft dan fans. „Het arme beest kan geen kant op en zal steeds gevaarlijker worden”, oordeelt een van de ondervraagden. „Mooi dier, maar niet in een overbevolkt land als Nederland.”

Ook elders in Europa roepen groeiende aantallen wilde dieren weerstand op. Zelf reisde ik begin deze eeuw als correspondent in Frankrijk enkele malen naar de Pyreneeën, waar veel bewoners – schapenboeren voorop – weinig begrip konden opbrengen voor een achttal uitgezette bruine beren, dat uit Slovenië was overgebracht ter versterking van de vrijwel uitgestorven lokale populatie.

En in het dunbevolkte Zweden geeft de regering jaarlijks honderden vergunningen af om bruine beren en lynxen af te schieten, omdat de dieren een bedreiging zouden vormen voor vee, gewassen en mensen. Plezierjagers zijn er blij mee en er blijven genoeg dieren over (zo’n 1.500 lynxen en 2.500 beren) om een gezonde populatie te handhaven, vindt de Zweedse regering. EU-partnerlanden hebben geen bezwaar gemaakt.

De ‘ongerepte wildernis’ die wij kennen wordt in werkelijkheid omgeven door steeds grotere dorpen en steden

Hyde Park

Hoe anders gaat het eraan toe in Afrika. Toen Botswana in 2019 besloot jaarlijks enkele honderden vergunningen toe te kennen aan vermogende hobbyjagers om een olifant te schieten, leidde dat internationaal tot grote verontwaardiging. Het land huisvest ruim 130.000 olifanten, bijna een op de drie exemplaren in Afrika, en volgens de regering zorgen de dieren nu al voor de nodige overlast, laat staan als hun aantal ongebreideld verder groeit.

President Mokgweetsi Masisi dreigde dit voorjaar 10.000 olifanten naar Hyde Park in Londen te sturen, zodat Britten zelf konden ervaren hoe het is om in de nabijheid van de dieren te leven. Duitsland mocht er ook 20.000 komen ophalen. Europeanen geven meer om olifanten dan om (Afrikaanse) mensen, concludeerde de Botswaanse president in The Guardian.

Ook buurland Namibië kampt naar eigen zeggen met een olifantenoverschot. Daar kondigde de regering deze week aan 723 wilde dieren te doden, waaronder 83 olifanten. Het vlees is bestemd voor inwoners die door aanhoudende droogte te weinig voedsel hebben, en de slachtpartij moet leiden tot minder conflicten tussen mens en dier. Een eerdere beslissing in datzelfde land om 170 overtollig geachte olifanten per opbod te koop aan te bieden, leidde net als in Botswana tot internationale kritiek.

Zelf heb ik de afgelopen jaren in het kader van een onlangs verschenen boek onderzoek gedaan naar de grootste natuurbeschermingsorganisatie van het continent, African Parks. Deze stichting, in 2003 medeopgericht door de Nederlandse miljardair Paul Fentener van Vlissingen en gesteund door onder meer de Postcode Loterij en de Europese Unie, heeft de volledige zeggenschap over 22 natuurparken in 12 landen op het Afrikaanse continent, op een lap grond vergelijkbaar met Groot-Brittannië. Een van de speerpunten van African Parks is het uitzetten van olifanten, neushoorns, leeuwen en andere beschermde diersoorten op plekken waar zij niet langer voorkomen of in gevaar zijn. Ruim 8.000 dieren kregen de afgelopen twintig jaar een nieuwe habitat.

Dat lijkt een nobele onderneming: wie wil er nou niet dat deze iconische diersoorten in de vrije natuur blijven voortbestaan? Sterren als Taylor Swift en Leonardo DiCaprio trokken hun portemonnee en de Britse prins Harry nam zelfs plaats in de Raad van Bestuur van de organisatie. Ook hielp hij hoogstpersoonlijk mee aan een grootschalige olifantenverhuizing in Malawi.

Ongerepte wildernis

Maar de natuurbeschermers gaan nog wel eens voorbij aan het feit dat de bevolkingsdichtheid ook op veel plekken in Afrika de afgelopen decennia sterk is toegenomen. De ‘ongerepte wildernis’ die we kennen uit films als Out of Africa en The Lion King en van de tv-series van David Attenborough en Freek Vonk, wordt in werkelijkheid omgeven door steeds grotere dorpen en steden.

En net als Nederlanders en Zweden ondervinden ook Malawiërs en Zambianen hinder van wilde dieren, die vaak gevaarlijker zijn dan wolven of lynxen en voor meer overlast zorgen. Leeuwen vallen vee aan, bavianen plunderen de oogst en in confrontaties met olifanten en nijlpaarden vallen verspreid over het continent jaarlijks honderden dodelijke slachtoffers.

Bovendien gaat de herintroductie van verdwenen soorten of de groei van bestaande populaties in Afrika doorgaans niet gepaard met de oprichting van een Landelijk Overleg Olifant, een Interprovinciaal Neushoornplan of een Leeuwenmeldpunt. In Zambia krijgen buurtbewoners het advies roofdieren te verjagen met een vuvuzela of van takken met scherpe punten een omheining te bouwen voor hun vee.

Dieren afschieten is ten strengste verboden in de parken onder beheer van African Parks en overtreders kunnen rekenen op hoge straffen en soms zelfs marteling. Schade als gevolg van verwoeste gewassen of doodgebeten vee wordt vrijwel nergens vergoed.

De ironie is dat ‘wij’ onze natuur in Nederland en op veel plekken in Europa sinds de industriële revolutie grotendeels hebben verkwanseld: veel natuurgebieden zijn postzegels ingeklemd tussen snelwegen en spoorlijnen; vergroening vindt plaats op kantoordaken en in geveltuintjes. In Afrika hebben flora en fauna op veel plekken wél standgehouden, ook al hebben grootschalige jachtpartijen en industriële bodemexploitatie, geïnitieerd door Europese koloniale machthebbers, eveneens veel schade aangericht.

Zakenman Fentener van Vlissingen (1941-2006), die zelf in zijn vrije tijd op olifanten en ander grootwild jaagde, sprak van ‘de musea van Afrika’. De nationale parken hadden in zijn ogen ‘een universele waarde voor de mensheid’. Het belang van deze natuurgebieden ontsteeg dus het continent zelf, wat zijn eigen betrokkenheid en die van andere westerlingen binnen African Parks zou rechtvaardigen. Critici zien zulke bemoeienis eerder als een vorm van neokolonialisme.

Prioriteiten

Uit mijn onderzoek, onder meer in Benin, Zambia en de Democratische Republiek Congo, blijkt dat dorpelingen vaak geen of verminderde toegang hebben tot een natuurgebied waar African Parks de dienst uitmaakt, terwijl omwonenden dat als hun land beschouwen. Dat brengt hun bestaanszekerheid in gevaar, omdat velen voor voeding en andere levensbehoeften afhankelijk zijn van de grondstoffen die het park te bieden heeft. „Het is alsof dieren meer rechten hebben dan mensen”, vertelde John Mbaria, de Keniaanse coauteur van het kritische boek The Big Conservation Lie, me tijdens een interview.

De zeggenschap over de natuurgebieden onder beheer van African Parks ligt niet langer in de betreffende landen zelf, maar in Johannesburg in Zuid-Afrika, waar het hoofdkantoor van de organisatie is gevestigd. Het topmanagement was tot voor kort volledig wit – en nu nog steeds voor driekwart. Hoofdpersonen binnen de organisatie zijn veelal Zuid-Afrikanen, Europeanen en Amerikanen. Financiering komt van westerse regeringen en filantropische zakenlieden.

Zo bepalen ‘wij’ dus niet alleen hoe natuurbescherming eruitziet op ons eigen continent, waar dieren zich moeten aanpassen aan mensen. We bepalen ook hoe natuurbeheer vorm krijgt in Afrika, waar mensen zich juist zoveel mogelijk dienen aan te passen aan wilde dieren. Als wij willen dat olifanten en leeuwen ruim baan krijgen in Afrika, moeten we dan niet eerst zelf leren samenleven met negen roedels wolven?


Lees ook

Hoe de wolf een gemeenschap verscheurt

Een van de schapen van Bertus Gort die zijn aangevallen door een wolf.