Opinie | Aanschurken tegen China om Trump: klinkt logisch, is verkeerd

Er is een gevaarlijk idee dat rondzingt in Europa: dat we vanwege de tornado van Trump snel aansluiting moeten zoeken bij China. Dit wordt wel de ‘China-optie’ genoemd door strategen, die de wereld vooral zien als biljartballen die ketsend op elkaar reageren, in een eeuwige zoektocht naar het machtsevenwicht.

Omdat de Verenigde Staten onder Trump Europa vijandig bejegenen en toenadering zoeken tot Rusland, zou Europa de banden aan moeten aanhalen met China. De Chinezen, zo luidt het, zijn weliswaar geen democraten maar geloven in een minimum aan internationale spelregels en vrijhandel – in tegenstelling tot Trump. Volgens deze lezing zou Europa zich door president Biden te veel hebben laten meeslepen in een Koude Oorlog-achtige kruistocht tegen China. Nu Trump ons zo onheus behandelt is het tijd een meer pro-Chinese koers te varen, die de Europese belangen beter zou dienen. Bovendien zou Europa het zich sowieso niet kunnen veroorloven om een slechte relatie te hebben met Trump, Poetin én Xi.

Sinds de terugkeer van Trump is er iets aan het verschuiven in de houding van Europese leiders wat betreft China. Vandaar dat je Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, dezer dagen hoort over plannen voor een nieuwe EU-China-top in juli. Vandaar ook de stoet van regeringsleiders richting Beijing. Afgelopen week was het de beurt aan de Spaanse premier Pedro Sánchez. Hij pleitte openlijk voor een betere balans in EU-China-relaties, door intensievere handel en investeringen, juist gezien de gespannen relaties tussen de VS en de EU.

Het lijkt logisch om je door de grillen van Trump in de richting van China te laten duwen, maar dat is een denkfout en politiek onverstandig. In termen van het eerdergenoemde biljartspel: dat de relatieve afstand tussen de VS en Europa onder Trump toeneemt betekent nog niet dat de absolute afstand tussen Europa en China is verminderd.

Drieslag

Even terug naar de basis van de relatie tussen de EU en China. Iedereen weet hoe lastig het is om de 27 EU-landen over een onderwerp als China bij elkaar te houden. Sinds 2019 is dat aardig gelukt door China te benaderen via een drieslag: Beijing is zowel een partner op bepaalde terreinen (denk aan klimaat of financiële stabiliteit), als een economische concurrent en een systeemrivaal die zijn autoritaire model wereldwijd uitdraagt.

De laatste jaren werd duidelijk dat het relatieve gewicht binnen de drieslag verschoof en dat de laatste twee aspecten de bovenhand kregen. Dit kwam vooral doordat China binnenslands veranderde, met een toenemende concentratie van macht rond Xi, en doordat China zich extern assertiever, zo niet agressiever, opstelde. In Brussel en de hoofdsteden hoorde je steeds meer hoe moeilijk het was om nog invloed te hebben op de keuzes van China. Er was dialoog over van alles en nog wat, maar het effect, in de zin van beleidsaanpassingen of daadwerkelijke samenwerking, was moeilijk te zien.

Dat Europa partij moet kiezen: óf de VS óf China: no thanks. Europa moet vooral voor Europa kiezen

Zodoende nam het aantal meningsverschillen toe tot een indrukwekkende waslijst. Europa klaagde over Chinese steun aan Rusland in de oorlog tegen Oekraïne en zei herhaaldelijk dat dit de relatie met de EU ernstig belastte. China antwoordde met zalvende taal dat het neutraal was en gebruikte gemeenplaatsen over het belang van territoriale integriteit. Ondertussen steeg de export van dual-use-goederen, die zowel voor civiele als militaire doeleinden worden gebruikt, en mede daardoor kan Moskou zijn agressie voortzetten.

Dan de economie: ondanks pleidooien voor een eerlijkere toegang voor Europese bedrijven tot de Chinese markt liep het EU-handelstekort met China in 2024 op tot meer dan 300 miljard euro – 10 miljard méér dan dat van de VS met China, waar Trump zo woedend over is. Daarnaast zien we steeds meer voorbeelden van subsidies en dumping, economische dwang en het strategisch gebruik van exportbeperkingen op kritieke grondstoffen. Dus ook op economisch vlak nemen de spanningen toe, niet af.

En op veiligheidsgebied groeit de bezorgdheid over wat China doet, niet alleen in de VS maar ook in Nederland en de rest van Europa. De AIVD heeft China de afgelopen jaren meerdere keren expliciet aangemerkt als grootste bedreiging voor de economische veiligheid. De inlichtingendienst waarschuwde openlijk voor spionage, digitale hacking en infiltratie.

Partij kiezen

Kortom, er waren de afgelopen jaren objectieve redenen waarom Europeanen kritischer werden over China. Niet alleen om de VS een plezier te doen, maar uit eigen belang. Dat punt verdient onderstreping, juist nu Trump 2.0 onze belangen op zo veel vlakken schaadt en aandringt dat Europa partij moet kiezen: het is óf de VS óf China. Het antwoord hierop moet zijn: no thanks. Europa moet vooral voor Europa kiezen.

Ja, we hebben overduidelijke problemen met de lijn van Trump. Maar dat betekent niet dat de problemen met China ineens zijn verdwenen. Op geen van de fronten – economie of veiligheid – is de Chinese opstelling onder Trump inhoudelijk verbeterd. Integendeel: de steun aan Rusland neemt toe, en dat is een groter probleem voor Europa juist omdat de VS de handen aftrekken van Oekraïne. De economische disbalans kan alleen maar erger worden door de tarieven van Trump – 145 procent voor China, en mogelijk nog hoger – die nog meer Chinese overcapaciteit in onze richting zal duwen. En de veiligheidspolitieke dreiging van Chinese kant is voor Europa extra gevaarlijk nu we er steeds meer alleen voor staan, met een agressief Rusland en een onbetrouwbare VS.

Kort en goed: we moeten oppassen voor de valkuil van de ‘China-optie’ als automatische reactie op Trump. Wat Europa wél moet doen, is het spel slim spelen en Chinese toenaderingspogingen aangrijpen om echte concessies af te dwingen.

Nerveus

In Beijing heerst groeiende angst voor een stagnerende economie met torenhoge schulden in een land dat kampt met een slechte demografie. Bovendien is men nerveus over het idee van de ‘reverse Nixon’: het scenario waarin Trump Rusland wil afsplitsen van de alliantie met China, om zich op die manier voor te bereiden op de grote confrontatie met China. Dat klinkt Europeanen wellicht als onrealistisch en te vergezocht – „sanewashing Trump” noemen sommigen het – maar in China wordt er wel over gesproken. En dat op zich biedt Europa kansen.

Het moet nu tegen China zeggen dat het zaken wil doen en Trump niet zal volgen met unilaterale handelstarieven. Maar er moet wel echt wat veranderen in het gedrag van China. We willen niet weer een charmeoffensief, maar echte stappen – en Beijing weet dondersgoed wat dit behelst.

Dit jaar bestaan de diplomatieke banden tussen de EU en China vijftig jaar. Een mooie gelegenheid om dat te vieren met een nieuwe top. Het is al heel wat dat EU-leiders hiervoor waarschijnlijk naar Beijing reizen, terwijl eigenlijk Chinese leiders aan de beurt zijn om naar Brussel te komen. Maar deze top moet méér opleveren dan een fotomoment. Daarom moet de boodschap aan China nu luiden: Europese leiders stappen alleen in het vliegtuig als China bereid is om de waslijst van problemen nu eindelijk aan te pakken. Niet met loze woorden, maar met tastbare daden. Is China daar niet toe bereid, dan kunnen we die top beter uitstellen.