Het nieuws volgen is een pijnlijke aangelegenheid geworden voor progressieve Europeanen. Het Oekraïense tegenoffensief stagneert. Donald Trump lijkt zijn weg naar het Witte Huis terug te hebben gevonden. En anti-Europese partijen doen het goed in opiniepeilingen in de aanloop naar de Europese parlementsverkiezingen, die over iets meer dan twee maanden plaatsvinden. Van de Nederlanders die willen gaan stemmen, is een kwart van plan dat op de PVV te doen. Daarmee zou de partij van Geert Wilders, die in 2019 geen enkele zetel haalde, negen zetels krijgen.
De verkiezingen in juni bieden Europese burgers een zeldzame kans om hun stem te laten horen. De grote vraag: zullen zij ook de moeite nemen?
In het verleden hebben deze verkiezingen op weinig belangstelling kunnen rekenen. In 2019 nam slechts één op de twee kiezers deel, en in drie landen (Tsjechië, Slowakije, Kroatië) lag de opkomst onder de 30 procent. Dit gebrek aan belangstelling wordt vaak toegeschreven aan de wijdverbreide publieke perceptie dat de Europese parlementsverkiezingen simpelweg van weinig belang zijn.
Maar dit jaar is er één cruciaal verschil. In verschillende landen is de achterban van anti-Europese partijen (die voorheen weinig om Europa gaf) sterk gemotiveerd om zijn stem uit te brengen – ten minste even sterk als zijn pro-Europese tegenhangers, zo niet meer. Uit het laatste opinieonderzoek van de Europese denktank ECFR, waarvoor ik werk, blijkt bijvoorbeeld dat 71 procent van de aanhangers van Alternative für Deutschland (AfD) zegt ‘zeker’ te gaan stemmen bij de Europese parlementsverkiezingen – vergeleken met 64 procent van de CDU/CSU-stemmers. In Frankrijk en Oostenrijk wijzen deze peilingen er ook op dat aanhangers van de belangrijkste anti-Europese partijen (Rassemblement National en Freiheitliche Partei Österreichs) net zo gemotiveerd zijn als hun directe rivalen (respectievelijk LREM en ÖVP).
Bovendien lijken veel aanhangers van anti-Europese partijen te beseffen dat er veel op het spel staat bij de aankomende verkiezingen. Op de vraag hoeveel invloed de uitslag zal hebben op hun toekomst, antwoordde 58 procent van de AfD-stemmers ‘heel veel’ of ‘redelijk veel’, vergeleken met 52 procent van de CDU/CSU-stemmers. In Zweden is de situatie vergelijkbaar: 49 procent van de radicaal-rechtse Zweden-democraten zegt dat de uitslag van grote invloed zal zijn, tegenover 36 procent van de Zweedse gematigden.
Imagozuivering
De onzekere opkomst van gematigde stemmers in verschillende landen kan deels worden verklaard door de succesvolle ‘imagozuivering’ van de anti-Europese partijleiders. Bijna niemand gelooft nu nog dat de Italiaanse premier Giorgia Meloni uit de EU of eurozone wil stappen, ondanks de bezorgdheid die haar overwinning in 2022 met zich meebracht. De steun van de Zweden-democraten aan de Zweedse regering heeft de motieven van de partij in de ogen van vele stemmers misschien genormaliseerd. Hetzelfde zou binnenkort kunnen gebeuren met de reputatie van Geert Wilders, mocht hij deel uitmaken van de aankomende Nederlandse regering. Zelfs Marine Le Pen is erin geslaagd om zowel haar eigen imago als dat van haar partij te verbeteren. Ze is daarin zo goed geslaagd, dat ze nu wordt gezien als de koploper van de Franse presidentsverkiezingen van 2027. Het resultaat is dat pro-Europese partijen de grootste moeite hebben om het publiek ervan te overtuigen dat zij Europa moeten verdedigen tegen extreem-rechts.
De uiteenlopende politieke mobilisatie tussen de pro- en anti-Europese partijen zou het gevolg kunnen zijn van de radicaal verschillende stemming die heerst onder hun kiezers. In tegenstelling tot de gedrevenheid van extreem-rechts, dat in verschillende landen het gevoel heeft aan een opmars bezig te zijn, zijn veel progressieve stemmers teleurgesteld in hun gematigde regeringen – uitgeput door de vele crises die de EU de afgelopen jaren op haar grondvesten hebben doen schudden – en hebben zij mogelijk het gevoel dat een verschuiving naar rechts onvermijdelijk is. Het is ook veelzeggend dat stemmers zich meer zorgen maken over aspecten als welvaart en veiligheid, die sinds het einde van de Koude Oorlog het fundament van de liberale democratie vormen.
Toch is er één land, Polen, dat hierop een duidelijke uitzondering vormt. Aanhangers van de Burgercoalitie (KO), geleid door Donald Tusk, zijn duidelijk sterker gemotiveerd om te gaan stemmen dan hun anti-Europese rivalen van Recht en Rechtvaardigheid (PiS): volgens onze peiling zegt 73 procent van KO-kiezers ‘zeker’ te zullen stemmen bij de Europese parlementsverkiezingen, vergeleken met 61 procent van de PiS-kiezers.
In de aanloop naar de nationale verkiezingen in oktober van vorig jaar heeft KO veel moeite gedaan om progressieve kiezers ervan te overtuigen dat het wel degelijk mogelijk was om PiS van zijn politieke troon te stoten. Hun positieve blik (in combinatie met frustratie over PiS) spoorde aanhangers aan tot actie en bij de nationale verkiezingen werd Tusk tot de Poolse premier verkozen. Hoewel Polen een buitenbeentje is in Europa – als een land waar pro-Europese opvattingen juist in de lift zitten – biedt het wel een waardevol inzicht in het belang van kiezersvertrouwen.
Het enige alternatief
In het verleden zorgde een toenemende samensmelting van gematigde Europese partijen, ongeacht hun politieke oriëntatie, ervoor dat voorheen kleine of niet-bestaande anti-Europese partijen, waaronder het AfD, Rassemblement National, Zweden-democraten, PVV, Vox en Chega, zich konden positioneren als het enige echte alternatief in een uniform politiek landschap. Hoe meer zij erin slaagden om nieuwe kiezers aan te trekken, hoe meer het idee van een onvermijdelijke rechtse opmars vat kreeg op progressieve stemmers. Het zal voor pro-Europese stemmers een belangrijke uitdaging zijn om dit tij te keren.
Pro-Europese stemmers angst inboezemen door een extreem-rechts toekomstbeeld te schetsen kan pro-Europeanen in sommige landen wellicht helpen – waaronder Duitsland en Spanje – maar het zal niet genoeg zijn om de apathie te overwinnen. Angst als campagnestrategie verliest met elke verkiezing aan kracht.
Om hun aanhangers te motiveren om te gaan stemmen, zullen pro-Europese partijen hen juist moeten inspireren met een heldere en concrete visie van een sterk en verenigd Europa. Ze zullen een nieuw vertrouwen in Europa en de liberale democratie moeten aanwakkeren, en tegelijkertijd moeten aantonen waarom de uitslag van deze verkiezingen van belang is voor de toekomst van hun kiezers.
Als ze daar in juni in slagen, zal dit helpen om wat licht in de duisternis te scheppen – niet alleen in Europa, maar ook in de VS en Oekraïne.
Lees ook
De EU is ook een strijdtoneel. Dus negeer straks bij de Europese verkiezingen de grijze muizen