Stel dat de zorg voor een baby aan een nachtzuster is toevertrouwd. En die zuster doet de baby in bad en laat die dan willens en wetens verdrinken. Terwijl verontruste collega’s het op tv-schermen zien gebeuren en de zuster proberen te bewegen om in te grijpen, doet de zuster helemaal niets. Ze kijkt instemmend toe hoe de baby verdrinkt. Gevraagd naar haar motief zegt de nachtzuster: „Nederland kan het niet meer aan. De instroom van nieuwe kinderen moet maximaal worden beperkt.”
Vervang de nachtzuster door minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) en je hebt de situatie in het vluchtelingenaanmeldcentrum in Ter Apel. Asielzoekers en medewerkers zijn niet meer veilig en lopen „zeer ernstig” gevaar. Talloze instanties trokken al aan de bel. De laatste noodkreet is van de Inspectie van het ministerie van Justitie en Veiligheid. In een ongekend hard rapport slaat de hoofdinspecteur alarm. Hij concludeert dat Ter Apel niet meer als aanmeldcentrum functioneert en ronduit gevaarlijk is: niet alleen voor asielzoekers maar ook voor medewerkers.
Onverantwoordelijk
Deze waarschuwing is niet nieuw. Al maanden klinkt het: minister, u moet ingrijpen, u moet een veilige omgeving bieden. Maar het enige antwoord dat de minister geeft is: dit is wat het volk wil; het strengste asielbeleid ooit.
Daarnaast verwijst de minister naar een aantal wetsvoorstellen die slechts kunnen worden gekwalificeerd als het beste recept voor chaos. De normale gang van zaken bij nieuwe wetgeving, zoals het analyseren van wat het probleem nu eigenlijk is, en het (laten) opstellen van verschillende scenario’s om te komen tot een duurzame oplossing, is door deze minister naar de prullenmand verwezen. Het is ronduit onverantwoordelijk dat de noodzakelijke adviesorganen de lompe mededeling kregen dat men precies één week had om een advies te formuleren. Indien de minister binnen die ene week géén reactie had ontvangen, dan zou ze ervan uitgaan dat men geen prijs zou stellen op advisering over de wetsvoorstellen.
Lees ook
Over onze rug wordt een asielcrisis uitgeroepen, klinkt het in Ter Apel
Alle aangeschreven colleges reageerden beleefd, maar met ingehouden woede: dit is niet zoals het hoort of zoals het door de wet is voorgeschreven. De voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, het Openbaar Ministerie, De Raad voor de Rechtspraak, de Dienst Terugkeer & Vertrek, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, en ook de Nationale Politie riepen in koor: doe dit niet, dit is het recept voor chaos.
Als het zo duidelijk is dat de minister zelf een gevaar vormt door gevaarlijke situaties te creëren en in stand te houden en een grotere chaos in het leven te roepen, dan is de vraag relevant of deze minister nog kan functioneren.
Als duidelijk is dat de minister een gevaar vormt, dan is de vraag relevant of deze minister nog kan functioneren
In een normale parlementaire democratie wordt dan de vertrouwensvraag gesteld, en een disfunctionerende minister wordt dan weggestemd. Maar we leven niet meer in een gewone parlementaire democratie. In het huidige ‘fractieleiders-kabinet’ is de asielportefeuille toebedeeld aan de PVV van Geert Wilders en de overige coalitiepartijen gedragen zich daarbij als braaf klapvee.
Is er dan een alternatief? Jazeker: deze minister kan strafrechtelijk worden vervolgd. Artikel 355 Wetboek van Strafrecht biedt die mogelijkheid. Daarin staat: „Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren (…), worden gestraft de ministers (…) die opzettelijk nalaten uitvoering te geven aan de bepalingen van de Grondwet of andere wetten (…), voor zover die uitvoering wegens de aard van het onderwerp tot hun taak behoort of uitdrukkelijk hun is opgedragen”.
Dat is helder. Gewoon aangifte doen dus. Maar ja, een opdracht tot strafvervolging kan slechts worden gegeven bij koninklijk besluit door de regering of door de Tweede Kamer. En wellicht zijn de wonderen de wereld nog niet uit, zodat deze regering wakker schiet en bij monde van de premier verkondigt dat hij ‘het gevoel’ heeft dat er een crisis door minister Faber is veroorzaakt. Of sterker nog, dat een meerderheid van de Tweede Kamer het noodzakelijk vindt dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad onmiddellijk strafvervolging instelt tegen de minister en onderzoekt of er enige aanknopingspunten zijn voor een redelijk vermoeden van schuld aan het ambtsdelict van ‘opzettelijk nalaten uitvoering te geven aan de Grondwet of andere wetten’.
Dure plicht
Een dergelijk onderzoek is wel vaker verricht – zoals bij de Toeslagencatastrofe – maar telkens was de uitkomst dat er geen redelijk vermoeden van strafrechtelijke schuld was. Het apart vaststellen van politieke schuld kan wel, maar dat is geen taak van de procureur-generaal maar van de politiek. Is dat nu anders? In dit geval gaat het concreet om de baby die nu verdrinkt, de medewerkers die worden bedreigd, de asielzoekers die onveilig zijn. Omstanders trekken aan alle mogelijke alarmbellen om duidelijk te maken dat het niet-handelen misdadig is. En dat de oplossing uiterst simpel is. Vervang dat ene Ter Apel door vijftig kleine centra met maximaal veertig mensen verspreid over het hele land. Maar ja, dan is dat iconische schrikbeeld weg dat deze minister nodig heeft om te roepen: „Pas op, dit zijn degenen die schuldig zijn aan de crisis. Welke crisis? Alle crises.”
Als al die waarschuwingen, geen effect hebben op deze onverantwoordelijke minister, dan is het niet alleen de taak, maar zelfs de dure plicht van de procureur-generaal bij de Hoge Raad om de Tweede Kamer ervan te overtuigen dat deze minister schuldig is aan het opzettelijk nalaten van het bieden van bescherming van degenen die onder haar verantwoordelijkheid vallen. Een verantwoordelijkheid die deze minister bewust nalatig niet uitoefent. Ze staat erbij en kijkt ernaar.
Hierbij mijn aangifte.