‘Ongeveer 70 procent van de vogels is tijdens mijn leven – ik ben 43 – verdwenen uit het Nederlands landschap. Dat is op zichzelf al erg, maar betekent bijvoorbeeld ook dat wij niet meer opgroeien met geluiden waar onze grootouders mee opgroeiden. Ik ben landschapsarchitect en wilde daar wat aan doen, en zo kwam ik uit bij de heg. Ik ben heel erg fan van heggen.
„Ze bestaan uit allerlei verschillende soorten plant- en boomsoorten, een heg is eigenlijk een minibos, maar de soortendichtheid per strekkende vierkante meter is veel groter. Het mooie aan een heg in het landschap is dat die natuurgebieden met elkaar kan verbinden, als een soort door-adering van biodiversiteit, en hij geeft minder schaduw dan bomen, dus je kunt ze ook goed langs en op landbouwgrond zetten zonder dat ze zon wegnemen.
„Zeker in grote stukken van Oost- en Zuid-Nederland was vroeger de heg de standaard-afbakening tussen landerijen. Wat in laaggelegen landschap vaak de sloot is, is op hoger gelegen grond meestal de heg. Heggen met stekels waren het natuurlijke prikkeldraad van vroeger, om te voorkomen dat het vee wegliep bijvoorbeeld. Maar veel zijn er de afgelopen eeuw verdwenen. Ook in de stad kan een goede heg een mini-natuurgebiedje zijn, waar allerlei planten, insecten en vogels beschutting vinden. Een heg ziet er mooi uit en is goed voor de natuur.
„Zo is het idee ontstaan voor Hoopheggen, onze burgerbeweging voor meer heggen. Wij mobiliseren alles bij elkaar meer dan duizend vrijwilligers met wie we de afgelopen drie jaar al ruim 40 kilometer heggen hebben aangeplant, en dit plantseizoen willen we daar nog eens 20 kilometer aan toevoegen. Het begon heel simpel met een buurvrouw en een vriendin die me hielpen om heggen aan te leggen. Nu planten we met grote groepen vrijwilligers tijdens speciale plantochtenden.
„Dat doen we zowel bij bewoners van buitengebieden als bij boeren, zo lang je maar minimaal 200 meter heg wilt aanplanten. De grondeigenaren moeten een dele van de beplanting betalen, en goede catering regelen voor de planters, maar verder doen we het gratis. Wat opvalt is hoeveel jonge mensen meedoen: je doet iets samen, buiten, in de natuur. Blijkbaar is daar behoefte aan. Daarmee bereiken we een generatie die eigenlijk niet zoveel in het landschap ís, mensen uit de stad die in de drukste fase van hun leven zitten. Mensen die zich misschien zorgen maken over de sociale cohesie in Nederland, of over hoe we met de natuur omgaan. En ook de buurman die in ruil voor een biertje meeplant en helemaal nooit nadenkt over zijn ecologische voetafdruk of klimaatverandering of vegetarisch eten. Het is gewoon een heel gezellige ochtend waarop je in contact komt met andersdenkenden en het landschap.
„Tot nu toe doen we het bijna helemaal buiten provincies en gemeentebesturen om, en dat zorgt ervoor dat we een heel kleine en flexibele organisatie kunnen blijven. Maar het zorgt ook dat vergroening minder snel gaat dan misschien zou kunnen. Ik denk dat overheden meer zouden kunnen doen om dit soort initiatieven te steunen.
„Ik vraag me bijvoorbeeld weleens af wat er zou gebeuren als we in Nederland minder tijd achter onze laptop beleidsnota’s zouden schrijven en meer tijd zouden steken in tastbare acties om de natuur en het landschap te versterken.
„Hoe snel zou het kunnen gaan, wanneer we weer meedoen in plaats van aan de zijlijn staan? Maar we hebben tegelijkertijd niets te klagen hoor, in de meeste provincies staan ze erg positief tegenover ons initiatief. We groeien gestaag door.”
Abonneer u ook op de nieuwsbrief: www.nrc.nl/futureaffairs