Open je ogen voor de wegwerpeconomie

Meer kopen, korter gebruiken, sneller weggooien. Door koopjesdag Black Friday sprong het weer in mijn oog: het bizarre deel van onze economie waar spullen steeds minder waarde lijken te krijgen. Wegwerpkleding die slechts een paar wasbeurten meegaat. Elektronica die niet te repareren is omdat onderdelen zijn vastgelijmd in plaats van vastgeschroefd. Nieuw plastic dat onze markten overspoelt en recyclaars failliet laat gaan.

En al die overdreven verpakkingen. Ik bestelde verschillende soorten 0.0 bier online. Ik dacht de impact te verkleinen door veel te bestellen bij één winkel: één keer rijden, één doos. Kwam elke sixpack in een aparte, gloednieuwe, veel te grote kartonnen doos. Mijn hele gang stond vol.

Wat voor economie hebben wij als we dingen maken om snel weer weg te gooien? Waar gammele troep een verdienmodel is? Fast fashion, fast furniture, single use electronics, single use plastics.

We zijn een wegwerpmaatschappij, concludeerde de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) vorig jaar op Black Friday. Volgens de RLi is het snelle afdanken van producten sterk gegroeid en zelfs een kenmerk geworden van onze economie. Afval van kleding, meubels en elektronica nam fors toe, aldus de RLi.

Zelfs bij de spullen die ons klimaatvriendelijker moeten maken wordt weinig nagedacht over hergebruik

Ook als je geen fast fashion koopt, valt het op: kleding lijkt gammeler. Knopen en zomen zitten snel los. Ik heb een zwart jasje van mijn oma. Het zal uit de jaren 50 of 60 zijn. Het is nog steeds mooi. Heeft mijn kleindochter over vijftig jaar nog zo’n kledingstuk van mij?

Zelfs bij de spullen die ons klimaatvriendelijker moeten maken wordt weinig nagedacht over hergebruik, constateerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). In zonnepanelen zijn onderdelen vastgelijmd. In elektrische auto’s zit de batterij vast in het frame. En de bladen van windmolens zijn zo slecht te recyclen dat ze in de VS al zijn begraven.

We doen ook echt goede dingen. Sinds 1995 is de consumptie in Nederland hard gegroeid, terwijl de milieudruk ervan daalde. De wereld produceert efficiënter en we zijn zuiniger met energie. Elektriciteit komt vaker uit zon en wind, apparaten gebruiken minder energie, huizen zijn geïsoleerd. Maar onze consumptiedrift neemt een deel van die winst weer weg en de druk op de aarde is nog steeds te hoog.

Bedrijven die het anders doen, hebben het zwaar. Veel recyclaars gaan de laatste tijd failliet. Rommel is vermorzelend goedkoop. 13 procent van de economie is nu circulair, volgens duurzame bedrijvenvereniging MVO Nederland. Dat aandeel stagneert.

Het staat allemaal in een krankzinnig contrast met wat regeringen al tijden willen, óók dit kabinet. In 2050 moet onze economie volledig circulair zijn, schreef PVV-staatssecretaris Chris Jansen deze week aan de Tweede Kamer. Over 25 jaar willen we dus extreem zuinig omgaan met alle materialen en grondstoffen die we gebruiken. Maar het gebruik neemt juist toe, constateert PBL, en het beleid schiet dramatisch tekort.

Hoe kan het dat spullen sneller worden afgedankt? Wat kunnen we daar tegen doen? Transitiehoogleraar Derk Loorbach, econoom Hans Stegeman van Triodos en Lise Magnier, onderzoeker duurzame gedragsverandering aan de TU Delft, dachten met me mee.

Drijvende kracht nummer één: de schade aan aarde en mensen zit niet in de prijs. Spullen worden gemaakt in lagelonenlanden waar werknemers worden afgemat, uitgebuit en blootgesteld aan giftige stoffen. Het broeikasgas dat bij de productie vrijkomt, zit niet in de prijs, net zomin als de schade aan de natuur. Afgedankte kleding komt terecht op het strand van Ghana en in de woestijn in Chili, elektronica in Azië en Afrika. Loorbach: „Het loont om de fossiele economie nog even uit te melken. De fabrieken staan er, de containerscheepvaart is er. Daarom worden we overspoeld met plastic.”

Zowel verkoper als koper van wegwerpspul merkt weinig van deze schade. Geef die een prijs – via belastingen, normen, verboden en importtarieven – en de wegwerpeconomie krimpt.

Tweede drijvende kracht: digitalisering. Verkopers kunnen veel meer mensen bereiken en worden steeds bedrevener in verleiden. Via sociale media worden we beïnvloed: leuke nieuwe outfit! Vervolgens weten de algoritmes van winkels wat we leuk vinden. Er zijn nog maar twee stuks! Bezorgen en retourneren is gratis! Je kan later betalen!

Verbied gratis bezorgen en retourneren. Bescherm consumenten online. Nepkortingen zijn al verboden. Er kan meer.

Derde drijvende kracht: bedrijven hebben niet per se belang bij duurzame producten. Eerder kapot betekent sneller nieuwe vraag. Dus waarom zou je elektronica niet verlijmen? Het is goedkoper én goed voor de omzet.

Regeringen proberen hier wat tegen te doen: in de EU gaat een recht op reparatie gelden. In Nederland betalen fabrikanten mee aan de inzameling van afval. Maar veel recycling is downcycling: er worden laagwaardige producten van gemaakt. Dat helpt een pietsie maar niet genoeg. Eis dat al bij het ontwerp van producten wordt nagedacht over reparatie en hergebruik.

Vierde drijvende kracht: consumenten gooien spullen sneller weg. Ze willen de laatste mode of een grotere tv. Magnier: „Het is een vicieuze cirkel. Goedkopere spullen hebben minder waarde voor mensen. Daardoor passen ze hun verwachting aan en zijn ze niet geïrriteerd dat producten minder lang meegaan.” De oplossing: „De norm veranderen, bijvoorbeeld door mensen bewust maken van de verborgen kosten van hun consumptie. Of door wetten als het reparatierecht.”

Het ongemak is er al lang en breed: Nederland barst van de duurzame initiatieven. Maar de machine draait door en spuugt steeds meer uit. Stegeman: „De meeste impact heeft minder spullen kopen, maar daar is geen businessmodel op te maken. Ik denk dat een handelsoorlog eerder ons gedrag verandert dan wijzelf of circulair beleid.” In een handelsoorlog worden producten immers duurder.

Circulair gaat over veel meer dan afval scheiden en recyclen. Het gaat over veel minder consumeren en veel beter produceren. Loorbach: „We moeten van zoveel mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk naar zo min mogelijk, zo lang mogelijk en zo waardevol mogelijk.” Want wat wij consumeren heeft een veel hogere prijs dan het prijskaartje dat er nu aanhangt.

Marike Stellinga ([email protected]) is redacteur van NRC en kijkt op deze plek met een economische bril naar ontwikkelingen in politiek en samenleving.