N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
ZAP Een beetje journalist kan observeren, zou je zeggen, goed luisteren, heeft mensenkennis en oog voor details. Dus zette onze tv-recensent zich over haar faalangst heen: ze besloot dit seizoen niet alleen te kijken naar Wie is de Mol?, maar ook actief mee te gissen.
Mag ik nog beginnen met m’n goede voornemen voor dit jaar, of laat ik het haalbaar houden, dit televisie-seizoen? Op de eerste zaterdag van januari begint traditiegetrouw een nieuwe aflevering van Wie is de Mol?, dit jaar voor de 23ste keer. Zoals ik al eens eerder uiteen gezet heb, ik snap het programma niet, ik snap de opwinding eromheen niet, en eerlijk gezegd wil ik het ook niet snappen. Of wilde, moet ik zeggen, want ik ben dus voornemens om me dit jaar te verdiepen in de logica van dit spel met tien kandidaten, altijd bekende Nederlanders, die samen opdrachten moeten afronden om geld te verdienen. Onder hen is er één, niemand weet wie, die de boel stiekem saboteert. Wie dat is, dat moeten de kandidaten achterhalen, en de paar miljoen Nederlanders die kijken gissen naar hartelust mee.
Ik kan niet beloven dat ik straks met een opschrijfboekje voor de tv zit om elke aanwijzing, hoe summier ook, te noteren. Ik heb ook de app niet waarop je punten kunt verdienen met Mol-visie en -verdenkingen. Naar de podcast luister ik (nog) niet en ik was niet van plan om op de zondagavonden te kijken naar Mollenstreken, een jeugd-spin-off waarin Lavezzi Rutjes systematisch afgaat wie van de kandidaten zich verdacht gedraagt en wel eens de Mol zou kunnen zijn.
Zaterdag, eerste aflevering, ik zat er klaar voor. De eerste hobbel is altijd: kén ik alle BN’ers wel? Niet allemaal, maar toch zeker acht ten minste van naam. Acteurs en presentatoren zijn vaak oververtegenwoordigd, dit keer ook, en de topsporter van dit jaar is Ranomi Kromowidjojo, de zwemster. Dit keer zat er ook een journalist tussen, Daniël Verlaan, een onderzoeksjournalist nog wel.
Misschien is dat wat zo aan me vreet, het hele idee dat ik de skills om de Mol te detecteren toch in huis zou moeten hebben. Een beetje journalist kan observeren, zou je zeggen. Altijd een beetje de buitenstaander, degene die luisteren kan, mensenkennis heeft, oog heeft voor details, goed kijkt, niet (te snel) oordeelt. En hoe leuk is het om op een zaterdagavond te ervaren dat je op al die fronten faalt?
Wereldbeeld
Het kan natuurlijk ook zijn dat m’n wereldbeeld niet deugt, wantrouwen is immers de motor van de journalistiek, en achter elk schaap schuilt een Mol. En precies die gedachte is wat de makers van de Mol actief aanwakkeren. Alles is verdacht en overal kan een aanwijzing in schuilen. Van de titel van de aflevering (Verbinding) tot de namen van de opdrachten (Pokerface, De gulden middenweg), of een kandidaat te fanatiek meedoet of juist te ontspannen is.
Gekmakend en doodvermoeiend. Vind ik dan, maar ik haakte niet af dit keer, ik heb het volgehouden tot het einde. Beetje hoog gegrepen om aansluitend meteen ook nog Mol talk te kijken, leek me, waarin de hele aflevering in de studio met twee presentatoren en drie gasten – allen oud-deelnemers – nog eens helemaal wordt herkauwd. Dat half uur collectief complotdenken heb ik bewaard tot zondag.
Bijna elke naam kwam daarin voorbij als mogelijke Mol, zelfs de eerste afvaller Sarah Janneh was niet vrijgepleit – terwijl de Mol als enige nooit naar huis gestuurd kan worden. Maar, zei iemand slim: Sarah ging niet naar huis, ze kreeg op het eind van deze eerste aflevering nog een kans om in het spel te blijven. „Briljant”, vonden ze in de studio. Als blijkt dat Sarah in aflevering twee in het spel blijft, zal niemand haar verdenken.
Met alleen kijken ben ik er niet, actieve participatie had ik mezelf opgelegd. Dus heb ik een Mol op het oog. Annick Boer. Actrice. Ze werd meteen al Annick Paniek genoemd omdat ze bij de allereerste opdracht riep dat ze „helemaal overspannen” was. Los van dat ik dat enorm goed begrijp, vond ik die zogenaamde warrigheid van haar uiterst verdacht.