Bij de Grammy Awards bedachten ze er een nieuwe categorie voor: best alternative jazz. Oftewel grensvervagende moderne jazz met invloeden uit soul, Afrikaanse grooves, hiphop, dance en soms zelfs klassiek, gemaakt door eigengereide muzikanten die de om genres geplaatste hekjes maar al te graag neerhalen.
Het is precies die veelkleurige bron waaruit het tamelijk breed uitgesmeerde Amsterdamse muziekfestival Super Sonic Jazz put, vier dagen in Paradiso en ook een show van het electronisch jazztrio Mammal Hands in kerkgebouw De Duif. In de kookpot van Super Sonic Jazz borrelt het van de muzikale invloeden, overigens net als op gelijkgestemde festivals als Transition, Rockit of natuurlijk moederschip North Sea Jazz. De geest staat wijd open, bij zowel artiesten als het onverholen gretige publiek.
Het programma van Super Sonic Jazz – het festival dankt zijn naam aan een album uit de jaren vijftig van de eclectische muzikant Sun Ra en zijn Arkestra – was aantrekkelijk dit jaar: stijlmengers met struikelende ritmes, nieuwe namen om in de gaten te houden of ‘gewoon’ feestelijk dansbaar. Het waren soms uitersten.
Kara Jacksons wat sobere gitaaroptreden vol rafelige, ingetogen folk dwong stil luisteren af – wat een bijzondere performer is zij met haar donkere, krullende geluid. Terwijl de meer extravagante funk-soul van de rijzende ster Durand Bernarr met zijn parmantige danspasjes juist uit was op reactie. De lekkere maar niet heel uitdagende afrobeat van het veelkoppige Britse collectief Kokoroko leidde tot een collectief wiegen. Zangeres Gaidaa uit Eindhoven kreeg de energie in de grote zaal pas tot achterin met haar persoonlijke soulliedjes bij haar ode aan haar moederland Soedan. Een zee van lichtjes werd haar moment.
Smeuïg was het neosoulgeluid van de Britse Yazmin Lacey in de bovenzaal van Paradiso – voor wie er in slaagde daar binnen te komen. Met haar nieuwste, zeer goed ontvangen album Voice Notes, met liedjes als ‘Bad Company’ en ‘Legacy’, had de zangeres beslist een plek op het hoofdpodium moeten krijgen. Wat een hoop teleurgestelde mensen stonden er nu op de trap. Met een glas in haar hand, een stralende blik en een kasjmier-zachte stem was Lacey een van de toonzetters van de zaterdag. Waarbij niet elk nummer even toonvast was, maar wat wel in een ontspannen sfeer resulteerde.
Ook de groovejazz van de Amerikaanse trompettist Theo Croker, vol van symboliek, spiritualiteit en een beetje trippy, was een publiekstrekker. Al kwam Croker wat rustig op gang omdat hij behalve met zijn trompetwerk ook druk in de weer was met zijn sampler. Twee microfoons had hij: een voor een heldere trompetsound, de ander vervormde tot ver rijkende, lange echo’s. Naast trompet was hij veel te druk in de weer met zijn sampler, wat afleidde en vertraagde, Tot drummaatje en rapper Kassa Overall zich bij het optreden voegde en energie bracht.
De eigen show van de Amerikaanse jazzdrummer, rapper en zanger Kassa Overall was bovenin Paradiso ook echt verkeerd ingeschat qua aantrekkingskracht. Zijn jazz- en hiphop-blend had in het uitpuilende zaaltje letterlijk veel slagkracht, met naast zijn eigen drumwerk nog twee percussionisten, onder wie multi-instrumentalist Tomoki Sanders – kind van de vorig jaar overleden jazzheld Pharoah Sanders. Ook trompettist Theo Croker, blazer op Overalls albums, deed mee.
Overall zelf is een beetje een poseur, die live steeds weer zo vlug mogelijk opspringt vanachter zijn drums om vooraan te komen rappen. Ook is hij met kreten een constante aanwakkeraar van solo’s, zoals in ‘Sounds of Silence’. De artistieke diepgang zit ’m erin dat hij tekstueel zijn depressies in de bek durft te kijken: jazz, raps plus mentale gezondheid is zijn optelsom. Dat levert nummers op als het licht opgefokte ‘Prison and Pharmaceuticals’ waar het „back on the Prozac” schreeuwen is op breakbeats.
Maar de manier waarop hij zich met falsetstem binnenstebuiten keerde in het heel geleidelijk aan met de band kolkende ‘Darkness in Mind’ maakte indruk.