‘Het voelt alsof ik terugkeer uit een andere wereld”, verzucht een jonge Indiase vrouw – paarsgeverfd lang haar, stevige stappers, een grote wollen sjaal om de schouders geslagen. „Drie films in één keer achter elkaar kijken, allemaal zo verschillend… en dan is het festival pas begonnen!” Het is donderdagavond, nog geen acht uur. In de Indiase Himalaya is het dan al donker. Ze kijkt naar beneden, waar de lichtjes van de Noord-Indiase bergstad Dharamsala te zien zijn. „Dít is trouwens ook een wereld op zich.”
Ritu Sharma en haar vriend Arib bezoeken het jaarlijkse Dharamshala International Film Festival (DIFF). Dharamsala en het aangelegen McLeod Ganj zijn bekend als hoofdkwartier van de Tibetaanse gemeenschap, die na de Chinese inlijving van Tibet in 1959 van de Indiase overheid toestemming kreeg zich daar te vestigen. Onder aanvoering van de dalai lama streken de bannelingen er neer. Die mystiek en tragiek, en de Himalaya, trekken al jaren toeristen en kunstenaars.
De Tibetaanse taal- en kostschool (Tibetan Children’s Village, TVC) is de festivallocatie: het auditorium doet dienst als hoofdzaal. De blokkenschema’s van filmvertoningen en panelgesprekken hangen naast grote muurschilderingen waarop de leerlingen boeddhistische levenslessen meekrijgen. Over het basketbalveld hangen gebedsvlaggen en lampjessnoeren, er zijn twee opblaasbare zalen met scherm opgericht. Leerlingen in blauw-groene uniforms knallen op vrijdagmiddag, tijdens de lespauze, met groot plezier tegen de springkasteelachtige wanden – de scènes van het dromerige Viet & Nam, een liefdesverhaal over twee Koreaanse mijnwerkers, trillen mee. De klas krijgt een standje.
Indieproducties
Doel van het festival is Indiase en internationale onafhankelijke films een steuntje in de rug te geven, in het immense land dat bekendstaat als filmgek. In India maken de ‘-woods’ de dienst uit: de studio-industrie per taal en locatie, zoals Bollywood (in het Hindi), Tollywood (in het Bengaals) en Sandalwood (Kannada). Het zijn vaak grootschalige en uitbundige producties. Indieproducties hebben het lastiger.
Zo gooide Santosh in Cannes hoge ogen, de film komt binnenkort in Amerikaanse bioscopen. In India is nog geen distributeur gevonden, vertelt hoofdrolspeelster Shahana Goswami na vertoning van de politiefilm, die raakt aan de problematiek rond seksisme en misbruik in het Indiase kastesysteem. „We hebben in India zulke filmfestivals nodig, zodat filmmakers van elkaars bestaan afweten. ‘Wat heb jij gemaakt? En hoe kreeg je dat voor elkaar?’ Daar haal je inspiratie uit, en put de moed uit dat het kán. Het is heerlijk hier dat soort gesprekken op te vangen.” In de kleine eettentjes van McLeod Ganj gonzen de gesprekken over de filmindustrie, vergeten verhalen en budgetten.
Naast Santosh keken veel jonge, Indiase bezoekers ook uit naar Cannes-hit All We Imagine As Light en de coming-of-agefilm Girls Will Be Girls.
Deze editie liggen de selectie en de locatie dicht bij elkaar: veel vertoonde producties werden in Noord-India geschoten, of gemaakt of geschreven door Tibetaanse, Nepalese of andere Aziatische filmmakers. Andere films, zowel de documentaires als speelfilms, delen een thematische inslag en gaan over immigratie, je ergens thuis voelen. Dat onderwerp is permanent van belang in Dharamsala, waar de leus ‘Free Tibet’ op elke straathoek te lezen is en veel bewoners hechten aan hun status als banneling.
Ballingschap
Op zaterdagochtend is het auditorium helemaal vol. Statelessness is volgens de makers de eerste anthologiefilm in het Tibetaans, en toont een collectie van verhalen die gaan over de Tibetaanse diaspora: familiezaken regelen op afstand, vrienden die elkaar na een verblijf in het buitenland terugvinden, het verlies van culturele tradities en begrafenisrituelen improviseren „We vertellen veel verhalen over waar we vandaan komen. Maar het is belangrijk dat we onderzoeken hoe Tibetanen in ballingschap zich voelen”, aldus Tenzing Sonam, festivaldirecteur van DIFF en ook betrokken bij Statelessness.
Hoewel in Dharamsala de herinnering aan Tibet in leven wordt gehouden, heeft de gemeenschap te maken met „een tweede exodus”: jongeren trekken nog verder weg, naar het Westen. „Want wat is het nut van altijd een banneling te zijn?”, vraagt Tenzing in het panelgesprek na de filmvertoning.
„We wisten niets over dit festival, maar het viel samen met ons bezoek”, zegt een Tibetaans-Amerikaanse vrouw. Haar twee zussen knikken. Ze vertelt verder: „Ik vond het interessant om te kijken naar producties van Tibetaanse makers. Dit zijn verhalen die wij kennen, maar eigenlijk nog nooit op het grote scherm hebben gezien. Ook niet toen we opgroeiden als migrantenkinderen.” Wat hen dan wel naar Dharamsala bracht? Een van de andere vrouwen houdt het kort: „Familiezaken”. Haar blik is nog strak op de aftiteling van Statelessness gericht. „Het kwam allemaal wat dichtbij, persoonlijk, laten we het zo zeggen”, zegt de eerste zus.
De clichés kun je uittekenen. Wispelturige minnaressen, hysterische vrouwen, de krankzinnige femme fatale die iedereen in het ongeluk stort – vrouwelijke operapersonages komen er vaak beduidend slechter vanaf dan de mannen. Richard Strauss’ meesterlijke Die Frau ohne Schatten vormt daarop nauwelijks een uitzondering.
Het sprookjesachtige libretto van Hugo von Hofmannsthal schetst de mannen voornamelijk als sullige goedzakken, terwijl het van de echtgenotes grillige en problematische karakters maakt. Kerngedachte is de zoektocht naar menselijkheid, die de vrouwen vooral danken aan de schaduw (‘Schatten’) die ze werpen – een symbool voor de vrouwelijke vruchtbaarheid. Zónder ben je geen volwaardig mens, impliceert het stuk.
Misogynie? Ach, zoiets moet je zien in zijn eigen tijd, ruim een eeuw geleden, vindt de één. Niks daarvan, zegt de Britse regisseur Katie Mitchell, die het werk bij De Nationale Opera door een hedendaagse lens laat zien. Die Frau ohne Schatten regisseert ze als een feministische scifi-thriller, en dat pakt overtuigender uit dan het klinkt.
Verborgen krachten
Sterke vondst is het zichtbaar maken van huwelijkse spanningen en de verborgen krachten die de plot bespelen. Hangt de god Keikobad in het oorspronkelijke verhaal slechts als een dreiging in de lucht (‘Übermächte sind im spiel’), bij Mitchell komt hij steeds als zwijgzaam, gazelle-koppig personage ten tonele. Zijn handlangers uit het geestenrijk zijn hier nietsontziende wolven met maffiosopakken en handpistolen.
Mitchells plastische weergave laat weinig aan de twijfel over. Kunstmatige inseminatie en zwangerschapsecho’s vervangen de ‘schaduw’ als symbool voor vrouwelijke vruchtbaarheid. De stemmen van ongeboren kinderen worden niet buiten het toneelbeeld gehouden maar naar het midden van de handeling getrokken.
Dat maakt de complexe verhaallijn verrassend inzichtelijk, met hulp van de tot in filmisch detail uitgewerkte decors van Naomi Dawson. De minimalistisch-chique esthetiek van het keizerlijk appartement, het rommelige huis van Barak en zijn vrouw, met goedkoop behang en vergeelde keukenkastjes, en de betegelde wachtruimte als gure onderwereld.
Scène uit de opera ‘Die Frau ohne Schatten’. Foto Ruth Walz
Gewelddadige thriller
Het vier uur durende verhaal vliegt erin voorbij. Volgens het programmaboek heeft Mitchell, naar eigen zeggen, ‘de opera getransformeerd van een wat traag sprookje naar een snelle en gewelddadige thriller’. Dat is misschien wat veel eer voor haar eigen werk, en te weinig voor de fenomenale muziek van Richard Strauss. Die is al razend spannend op zichzelf, en brengt juist door het geraffineerde gebruik van muzikale motieven al de nodige grijstinten aan in die typisch zwart-witte verdeling ‘man-goed-vrouw-slecht’.
De fijngevoeligheden van de partituur zijn in goede handen bij dirigent Marc Albrecht. Die Frau ohne Schatten kent hij door en door: hij maakte er in 2008 zijn Amsterdamse debuut mee, en zou er in voorjaar 2020 zijn chef-dirigentschap bij De Nationale Opera mee afsluiten – ware het niet dat de covidpandemie de productie vijf jaar vooruit wierp in de tijd.
De 130 musici van het gigantisch bezette Nederlands Philharmonisch lijken alles te willen geven voor hun oude chef. De vonken spatten uit de orkestbak, elke solo gaat vlekkeloos. Al na de eerste pauze neemt Albrecht de eerste bravo’s in ontvangst. Terecht, want het weelderige orkestspel is onder zijn leiding al reden genoeg om deze productie niet te missen.
Scène uit de opera ‘Die Frau ohne Schatten’. Foto Ruth Walz
Sterke indruk
Ook de solisten maken een sterke indruk. Michaela Schuster is een heerlijk gehaaide voedster, Daniela Köhler en Aušrinė Stundytė portretteren gelaagde hoofdpersonages. Absolute uitblinkers in vocaal opzicht zijn, ironisch genoeg, hun mannelijke echtgenoten: de soepele tenorstem van AJ Glueckert als Kaiser en de fantastische bariton Josef Wagner in de rol van Barak.
Niet alles in Katie Mitchells personenregie is even goed te volgen. Sommige sleutelmomenten voltrekken zich in de marges van het toneelbeeld en ontsnappen zo bijna aan de aandacht. Van andere zaken blijft het gissen waarom ze zo pontificaal in beeld zijn. Waarom staat het kinderkoor na gezongen te hebben pizza te eten in een drugslab? En moet nou echt de halve bühne in de slotscène worden afgeknald? Dat voelt een beetje losgezongen van Strauss’ weldadige finaleklanken.
Maar de kracht van Mitchells vertelling is dat ze niet probeert om de opera in onmogelijke bochten te wringen en als een vrouwvriendelijk verhaal te presenteren. Ze belicht vooral de problematische elementen uit de opera, met bijbehorende gendergedragingen, zonder die te willen oplossen of wegpoetsen.
De boodschap blijft gehandhaafd: de twee vrouwen zijn zonder schaduw incompleet. Pas in het licht van een dubbele zwangerschap vinden ze beiden het geluk. En wat doen hun echtgenoten? Die ontkurken een flesje schuimwijn naast de echomonitor. Het blijven mannen.
Wat een weelde. Op de tentoonstelling van The Leiden Collection in het H’art Museum in Amsterdam zijn meteen een paar Rembrandts te zien, onder meer een heel kleine, van een oude man, geschilderd in 1633, en een ovale van een jong meisje met een goudomrande mantel uit 1632. En dat zijn er nog maar 2 van de in totaal 18 werken, en naast die 18 van Rembrandt zijn er nog 57 werken te zien uit de zeventiende eeuw, 75 in totaal dus, in het jaar dat Amsterdam 750 jaar bestaat.
Ter vergelijking: het Rijksmuseum bezit 22 schilderijen van de meester, van wie er ongeveer 300 bekend zijn. En dan is er ook nog, aan het eind van de tentoonstelling, een Vermeer, de laatste in een particuliere collectie, een schilderij van een vrouw aan een virginaal. Begeleid door muziek die zij had kunnen horen en maken, loop je de tentoonstelling weer uit.
Het is niet de eerste keer dat werk uit deze grootse particuliere collectie, die uit ongeveer 250 werken bestaat en pas sinds 2003 bij elkaar wordt gebracht door de Frans-Amerikaanse miljardairs Thomas Kaplan en Daphne Recanati Kaplan, in dit museum te zien is. Sinds 2017 beschouwen ze de collectie als een ‘uitleenbibliotheek’. In 2023 was in het museum aan de Amstel, toen nog Hermitage Amsterdam geheten, de expositie Rembrandt en tijdgenoten. Historiestukken uit The Leiden Collection. Toen waren voor een groot deel andere schilderijen te zien, omdat nu de focus niet op historiestukken ligt, maar op Amsterdam, op mensen die Rembrandt in de stad tegenkwam of tegen had kunnen komen, al zijn er ook wat uitstapjes naar andere steden en andere onderwerpen.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Gerrit Dou: Kat in een ateliervenster (olieverf op paneel, 34 × 26.9 cm)” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Gerrit Dou: Kat in een ateliervenster (olieverf op paneel, 34 × 26.9 cm)” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/24093540/web-2404culleidencollection7.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-10.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-8.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-9.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-10.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-11.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/hJv6m2ih3sH7u08VQXIQdQqNwwM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/24093540/web-2404culleidencollection7.jpg 1920w”>Gerrit Dou: Kat in een ateliervenster (olieverf op paneel, 34 × 26.9 cm)
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Rembrandt: Minerva in haar studeervertrek (olieverf op doek, 138 ×116,5 cm)” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Rembrandt: Minerva in haar studeervertrek (olieverf op doek, 138 ×116,5 cm)” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/24093537/data131200480-876c22.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-14.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-12.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-13.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-14.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-15.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/8tMLEvpoqc0Ovnh3MCYHMtziTuM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/24093537/data131200480-876c22.jpg 1920w”>Rembrandt: Minerva in haar studeervertrek (olieverf op doek, 138 ×116,5 cm)
<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Rembrandt: Zittende oude vrouw met gevouwen handen (olieverf op doek, 77,5×64,8 cm)” data-figure-id=”2″ data-variant=”row”><img alt data-description="Rembrandt: Zittende oude vrouw met gevouwen handen (olieverf op doek, 77,5×64,8 cm)” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/24093536/data131244539-243b56.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-18.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-16.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-17.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-18.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/mensen-die-boodschappen-doen-bidden-zingen-spelen-of-gewoon-zijn-dit-is-het-amsterdam-dat-rembrandt-op-straat-tegenkwam-19.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/db_wPgIqsmopqSd94jqr6EKBQi4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/24093536/data131244539-243b56.jpg 1920w”>Rembrandt: Zittende oude vrouw met gevouwen handen (olieverf op doek, 77,5×64,8 cm) Foto’s The Leiden Gallery
Dode haring
Vierhonderd jaar na Rembrandt, die in 1606 of 1607 in Leiden geboren werd (vandaar de naam van de collectie) en omstreeks 1630 verhuisde naar Amsterdam, kunnen we iets zien van wat hij en zijn medeschilders zagen, op straat, op een markt of in een huis aan een gracht. Van Gerard Dou ligt er een kat in een raamkozijn, die de schilder die achter haar in zijn atelier bezig is volledig in de schaduw stelt. Maar naast een dode haring en nog wat dieren zien we vooral mensen, mensen die bidden, mensen die boodschappen doen, een ganzenveer scherpen, een brief lezen of schrijven, kaart spelen, zingen, muziek maken, of gewoon zijn, zoals dat meisje met de vlassige, rossige haren en de goudomrande mantel. En naar al die mensen in de stad staan mensen te kijken, ook velen, nog meer, want dit is een heel druk bezochte tentoonstelling. De Poolse schrijver Olga Tokarczuk zei vorig jaar in Den Haag, geciteerd door Niña Weijers in De Groene Amsterdammer: „Kun je je voorstellen dat er zo’n zestig miljard mensen aan ons zijn voorafgegaan op aarde? Zestig miljard individuele, denkende, spirituele wezens die, op hun eigen manier, leefden in allerhande klimatologische, geografische en historische omstandigheden. Wij zijn hun afstammelingen.” De informatiebordjes op de tentoonstelling onthullen vaak iets van die omstandigheden: brieven schrijven werd bijvoorbeeld populair omdat de posterijen verbeterden.
De schilderijen tonen vaak geen portretten van de mensen, wier namen soms vergeten zijn, maar tronies, gezichten die Rembrandt schilderde naar het leven, uit de geest of ‘van onthoud’. Wat zal het meisje met de mantel zijn?
Rembrandt: Borststuk van een jonge vrouw (olieverf op doek, 59×44 cm) Foto The Leiden Gallery
Niet mooi
Er is iets geks met de vrouwen van Rembrandt en de zijnen; ze zijn vaak niet zo verleidelijk, in ieder geval niet mooi volgens de huidige standaard. Het maakt eigenlijk niet uit of het tronies zijn, portretten of godinnen, zoals de godin Minerva, in 1635 door Rembrandt afgebeeld in haar studeervertrek en nu aan de Amstel te zien.
Waarom zou Rembrandt dit zo doen? Maakt het de geschilderden levensechter? Is het een strijd tussen de kunstenaar en het leven? Er moeten ook in de zeventiende eeuw mooie vrouwen hebben bestaan, en die moet Rembrandt toch ook tegengekomen zijn. Dat onverleidelijke hebben meer geschilderde vrouwen uit de zeventiende eeuw, ook op de hier getoonde Vermeer. Ook hier is schoonheid van de afbeelding prominenter dan van de vrouw. Vooral haar gele omslagdoek vangt het licht, niet haar gezicht.
Het is een verademing, gewend als we nu zijn vrouwen vooral afgebeeld te zien om hun uiterlijk. Of zou het schoonheidsideaal in de zeventiende eeuw zo anders zijn geweest dan nu dat ik het, vier eeuwen later, niet meer kan herkennen? Hebben fotografie en filters de blik zo veranderd? Of mag je de schoonheid van een schilderij niet vergelijken met de schoonheid van een gezicht?
Volgens Thomas Kaplan, de eigenaar van The Leiden Collection, is schoonheid waarheid. In de inleiding van de catalogus schrijft hij over de verlossende kracht van schoonheid en dat Rembrandt „de spiritualiteit van schoonheid” symboliseert. Misschien heeft hij gelijk.
Zaaloverzicht van de tentoonstelling Van Rembrandt tot Vermeer in het H’art Museum in Amsterdam.
De enorme catwalk heeft er vast wat van afgesnoept, maar in principe passen er 17.000 bezoekers in de Ziggo Dome. Doe dat keer vijf en je komt op meer bezoekers uit dan er in een uitverkochte Johan Cruijff Arena passen. En dat terwijl hij in 2015 dezelfde zaal slechts een keer vulde. Er is blijkbaar iets veranderd in de tussentijd. Er was vorig jaar nog een verrassend sterk album, maar dat was geen blockbuster die miljoenen keren over de toonbank ging zoals in zijn gloriejaren. Het is vooral gaan gonzen door de honderd shows die hij de laatste jaren in Las Vegas gaf en de vermakelijke Superbowl-halftimeshow in 2024.
De hele Vegas-trukendoos wordt opengetrokken in Amsterdam. Usher staat nog maar net op het podium, omringd door dansers, of hij maakt een handstand. Schijnbaar zonder reden. Zo lijkt hij telkens op zoek naar een overtreffende trap. Als de zaal begint te kolken wanneer hij in zijn kruis grijpt, overtreft hij het door die hand nog even echt in zijn broek te steken. Na de handstand? Een blokje rolschaatsen natuurlijk. Usher in glitterpak soepel zwierend en croonend over de catwalk, terwijl zijn dansers op wieltjes halsbrekende toeren uithalen.
Later duikt hij met wat paaldanseressen op achter in de zaal, terwijl het briefgeld regent. Of loopt hij met een bakje kersen door het publiek, om uiteindelijk een fan een vrucht te voeren op het podium. En dan heeft hij nog niet eens zijn shirt uitgetrokken. Want de zanger mag dan wel 46 zijn, zijn imposant getrainde lijf is nog altijd een belangrijk onderdeel van zijn sterrenstatus, blijkt uit het massale gejoel uit de zaal als hij zijn borstkas en schouderpartij ontbloot.
Lees ook
Usher maakt van het Super Bowl-concert een opwindende, razendsnelle medleyshow
AI-kloonverhaaltje
Voor deze Past, Present, Future wereldtournee heeft Usher goed opgelet wat Taylor Swift bij haar laatste tournee deed. Zij deelde daar haar catalogus op in era’s, hij heeft een mal AI-kloonverhaaltje door zijn concert geweven om alle periodes uit zijn ruim dertig-jarige carrière langs te laten komen. Van kindster tot nu, switchend tussen zijn verschillende imago’s als verleider, ideale echtgenoot en charmante vreemdganger. Telkens weer laadt een computer oude herinneringen, om een andere rits hits te kunnen knallen.
Uiteraard crasht het systeem door een energiepiek als zijn grootste hit ‘Yeah’ vroeg op de avond al wordt ingezet, die moet bewaard worden voor de finale. Slim. Er zijn zelfs wat oude beelden bewerkt, om een piepjonge Usher te laten zeggen dat hij er altijd al van gedroomd heeft om in Amsterdam te spelen. Geen scifi-verhaal waar Philip K. Dick jaloers op zou zijn geweest, wel een vermakelijk haakje.
Ook zonder die dunne verhaallijn rond klonen en AI, valt op hoe verbazingwekkend houdbaar zijn muziek en hijzelf blijken. Zijn zacht zalvende stem heeft nog steeds een enorm bereik. Vaste waarde zijn de broeierige seks-jams, waar in glijerige R&B geen detail onbezongen blijft. Slim ook hoe er een flinke bups blazers, achtergrondzangers en andere muzikanten net niet helemaal verstopt aan de rand van het podium staan, om de gelikte R&B van rond het millennium wat meer spierballen te geven. Tijdens een blok hits uit de periode dat Usher de hitlijsten en feestcafés domineerde met meer plastic EDM-pop, mixt een dj achter in de zaal de nummers snel in elkaar over. Op die momenten voelt het opeens als een clubnacht.
Niet dat er niks aan te merken is. Bij vlagen zingt Usher alleen de uithalen voluit en laat hij zijn back-upzangers de rest opknappen. Als ‘Yeah’ eindelijk voluit gespeeld wordt, blijkt dat lang niet zo dynamisch als de rest van de set. Ook had de show best gekund zonder het oude nummer met P. Diddy, die de laatste jaren vooral bekend is door vreselijke misbruikgetuigenissen. Maar uiteindelijk zijn het de tijdloze hits en de schaamteloos kitscherige glamour die het een onweerstaanbare avond maken.