Op herhaling op de oceaan (‘Vaiana 2’) of geplet onder een truck (‘Overlord: The Sacred Kingdom’)

Er zijn filmideeën die de verbeelding zó prikkelen dat het verhaal er niet eens zo toe doet. Eeuwenoude schatten in piramides, verdedigd door mummies. Een bloemenveld met genezende krachten, hoog op een onbeklimbare berg. Of de opzet van Vaiana 2: een oceaan vol geheimen, met monsters en schatrijke eilanden. In zo’n setting maakt het niet zo uit als de film tegenvalt. Het suggereert zoveel avontuur, dat de filmmakers het niet helemaal kunnen verpesten. Hoezeer ze ook hun best doen.

In 2016 was animatiemusical Vaiana (ook wel Moana, Oceana) een verfrissende toevoeging aan Disneys prinsessen-genre. Na een duo bleekneuzen in torens in Tangled en Frozen was prinses Vaiana een avontuurlijke zeevaarder uit zonnig Polynesië, gegrond in de locale mythologie. De liedjes van musicalkoning Lin-Manuel Miranda maakten het verhaal grappig, swingend én gedurfd.

Vaiana 2, acht jaar later, is dan weer heel veilig. De oceaan roept Vaiana opnieuw, ditmaal om een geheimzinnig eiland te vinden waarop de volkeren der oceaan kunnen samenkomen. Het wordt een voorspelbaar avontuur, met piraten en een tripje in het maag-darmkanaal van een zeemonster: een verplicht vervolg, effectief maar afgezaagd. De grappen zijn best leuk, maar lijken gekopieerd uit andere films: denk ‘een heel schattig beestje dat levensgevaarlijk blijkt te zijn’.

Datzelfde geldt voor de liedjes. De opzwepende, grappige en ontroerende mix van het eerste deel vertrok met Lin-Manuel Miranda, die niet aan deel 2 meewerkte. De meeste nummers zijn nu ‘mast-slingeraars’: Vaiana en company tuimelen over het scheepsdek en halen uit terwijl ze naar de horizon staren. Wat Vaiana 2 redt van de middelmatigheid is dat azuurblauwe water en het stoplicht-oranje zonlicht. Het is nog steeds een prachtig geanimeerd avontuur op zee, ook al zijn we beter gewend.

Door een truck overreden

Ook de andere animatiefilm die deze week uitkomt, het Japanse Overlord: The Sacred Kingdom, draait om zo’n prikkelend filmidee: dat je via een portaal plotseling een fantasiewereld betreedt. Dit type verhalen is zo populair in Japan dat er een subgenre van films, boeken, manga en anime naar vernoemd is: het isekai-genre. Personages belanden hierin, vaak door te sterven, in een ander universum. Er is zelfs een populaire meme over: ‘Truck-kun’, omdat personages vaak door een truck overreden worden voor ze reïncarneren in een fantasiewereld.

U weet uiteraard al dat Overlord: The Sacred Kingdom zich afspeelt tussen de zevende en achtste aflevering van het vierde seizoen van de televisieserie Overlord. De plot: spelers zijn zoekgeraakt in videogame Yggdrasil en leven nu volgens de regels van een Lord of the Rings-achtige wereld, waar demon Jaldabaoth langzaam het hele heilige koninkrijk overneemt en paladijn Remedios Custodio hulp zoekt bij de Magiekoning.

Dit is écht een film voor fans van de anime-serie die online alle 52 afleveringen van Overlord vonden en bekeken. Kennelijk zijn dat er genoeg, want dit soort animefilms komen de laatste tijd vaker in de bioscoop. De film doet totaal geen moeite om er nieuwe kijkers bij te betrekken, als nieuweling ben je zeker veertig minuten totaal in de war door alle skeletmannen, magische spreuken en wandelende slangen. Waarna zich alsnog een verrassend intrigerende geopolitieke strijd ontspint die alleen met gekonkel (en ultrageweld) valt te winnen.

Toch is duidelijk waarin de lol zit. In Overlord: The Sacred Kingdom gelden de regels van de videogame, met personages die kunnen teleporteren en al doende nieuwe ‘skills’ opdoen. Twee uur is wél veel te lang, zeker als personages elke minuut uitspraken doen als: „Begin met het inzetten van langdurige verdedigingsspreuken”. Of: „Ja, ik ben het! Degene die het grote feest organiseerde bij Re-estiz!” En: „Maar u had me Ultimate Shooting Star Super al gegeven!” En zeker als de animatie zo lui is als in Overlord. Praat één personage, dan staat de rest stil. Dat kan op tv, bij een film verwacht je toch iets meer.