N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Restauratie Erard-vleugel Bijna 200 jaar geleden duelleerden de twee grootste pianovirtuozen van hun tijd, Liszt en Thalberg, in een Parijse salon. Ze bestreden elkaar op een Erard-vleugel. Die legendarische vleugel is nu opgeknapt door Frits Janmaat. Twee Nederlandse pianisten gaan binnenkort opnieuw de strijd aan.
Pianorestaurateur Frits Janmaat loopt met twee vingers over de toetsen van de Erard-vleugel. Vervolgens houdt hij ze omhoog. „Weinig kans dat er nog dna van Liszt of Thalberg aanzit”, grijnst hij. Janmaat staat achter het instrument waarop in 1837 de twee toen grootste pianovirtuozen een legendarisch duel uitvochten. Franz Liszt was na enkele reisjaren terug in Parijs, om te merken dat de wispelturige Fransen inmiddels Sigismund Thalberg omarmden.
Thalberg was kort door de bocht de goochelaar die soms de suggestie wekte dat hij met drie handen speelde, maar uiteindelijk – althans in Liszts ogen – de leegte van het gezichtsbedrog belichaamde. Liszt daarentegen probeerde naar een hogere spirituele verdieping te klimmen: hij nam geen genoegen met illusies, maar zocht de echte wonderen – hij wilde met de muziek de poort naar een religieuze dimensie openen.
Toen het ten slotte eind maart 1837 tot een concertduel kwam, vergeleken de Parijse kranten de botsing van twee culturen met de oorlog tussen Carthago en Rome in de oudheid. Nu zouden we denken aan een voetbalwedstrijd met Messi tegenover Ronaldo. De arena van de ‘piano-battle’ was het huis van de Italiaanse prinses Cristina Trivulzio Belgiojoso. De strijd om de muzikale macht tussen de twee 25-jarige pianisten bleef onbeslist. Beide virtuozen werden tot winnaar uitgeroepen, met de cryptische uitleg van hun gastvrouw: „Thalberg is de eerste pianist ter wereld, Liszt de enige.” Beide musici verzoenden zich en werden daarna vrienden voor het leven.
Lees ook: recensie van het boek over Erard van Janmaat
Reconstructie duel
In Enkhuizen hangen beide matadoren aan de muur in het atelier van Frits Janmaat (66): de tekening van de jonge Thalberg kijkt met een schuin oog naar een foto van de oude Liszt. „De laatste foto ook”, vertelt de restaurateur. „Hij stierf kort na die foto aan een longontsteking.” En tussen hen – ook zwijgend – de Erard van prinses Belgiojoso, donkerbruin met fijngesneden versieringen in gotische stijl. Een houten persoonlijkheid, uniek in zijn soort: want niet alleen een muziekinstrument, maar binnen de beperkingen van de vleugelvorm ook een meubelmakerskunstwerk. Janmaat moet hem weer tot leven wekken. Eind mei proberen in zijn atelier de pianisten Martin Oei (27) en Kasper Schonewille (31) de geesten van Liszt en Thalberg op te roepen in een reconstructie van het legendarische concertduel.
De Erard legde lange en ondoorgrondelijke wegen af naar Janmaat. Jaren bleek het instrument onvindbaar. Een speurneus trof de vleugel eind vorige eeuw aan in een garage in de Amerikaanse staat Florida. Een Franse kasteelheer kocht hem voor zijn verzameling die zo’n zestig piano’s telt, „waaronder een stuk of twintig Erards, de ene nog mooier dan de andere”, verzucht Janmaat. „Maar nu hij zijn kasteel voor 5 miljoen wil laten verbouwen, wil hij onder meer dit instrument voor rond de acht ton zien te verkopen. Ik werd gevraagd om de piano speelklaar te maken voor de kunstbeurs Tefaf in Maastricht vorige maand. Eenmaal thuis bij de Franse eigenaar ontdekte ik al snel dat de benodigde reparaties te ingrijpend waren om ter plekke uit te voeren.”
En dus belandde de Erard in Enkhuizen. De tijd ontbrak om het instrument helemaal in oude luister te herstellen voor het begin van de Tefaf. En nu hij daar niet verkocht is, mag de restaurateur die klus voltooien. Zijn innige band met de vleugels van de Franse pianovernieuwer leverde hem de geuzennaam Monsieur Erard op. Zo’n veertig jaar geleden werd hij verliefd op het instrument. Toen Janmaat voor militaire dienstplicht was afgekeurd – „Het ziet ernaar uit dat wij niks aan u hebben en u niks aan ons”, luidde de reden – begon hij aan de cursus pianostemmer. De opleiding stuurde hem na een jaar weg, omdat hij te weinig lessen bijwoonde.
Maar inmiddels had Janmaat de nodige kennis en een klantenkring waarvan hij kon rondkomen. En bovendien de wil om voor zichzelf te werken. „Mijn vader stierf op mijn veertiende aan een hartaanval. We ruzieden veel. Ook vlak voor zijn dood. Ik herinner me zijn laatste woorden nog: ‘Het wordt nooit wat met jou.’ Dus ik was erop gebrand om mezelf te redden en te ontplooien.”
In het ouderlijk huis klonk geen klassieke muziek. „Ik speelde basgitaar in een band. Maar klassiek boeide me vanaf de eerste klanken die ik hoorde – vooral strijkkwartetten. Ik ervoer een betovering over musici die met slechts zestien snaren zoveel verschillende werelden konden schilderen. Daarom wilde ik die stemcursus doen. Op mijn negentiende reed ik met mijn Deux Chevaux langs klanten. En twee jaar later kwam ik mijn eerste Erard tegen. Het instrument werkte niet eens. Er gebeurde iets onverklaarbaars met me. Hoewel niet religieus, geloof ik in energie. Toen ik mijn eerste Erard opknapte, herkende ik de helderheid van strijkkwartetten. Want zoals bij violen en cello’s lopen in de vleugel de snaren en de nerven van de zangbodem parallel, waardoor elke stem verstaanbaar is.”
Janmaat begon rond de jaren tachtig met een werkplaats en een Erard-handel aan de Amsterdamse Keizersgracht en verhuisde later naar een mooi pand in Enkhuizen.
Steinway
In het moderne concertleven is Steinway de norm, een vleugel met gekruiste snaren, wat betekent dat alle klanklijnen over elkaar heen lopen. „Dus wat je wint aan kracht, verlies je aan expressie”, vindt Janmaat. „Zie de snaren als stemmen: wanneer ze kruisen, gaan ze door elkaar heen zingen.” Bovendien moeten Erards altijd afrekenen met het vooroordeel dat zij het vermogen ontberen om grote concertzalen te vullen en dat zij de strijd met het moderne orkest niet aankunnen. „De Erard-vleugels bewijzen al jaren het tegendeel, maar deze opvattingen blijven hardnekkig.
„Ik herinner me een pianist die in de Grote Zaal van het Concertgebouw een Erard gebruikte in Rossini’s Petite messe solennelle. Hij vroeg of ik er even wat op wilde spelen, zodat hij op de laatste rijen kon luisteren. Verbaasd keerde hij terug op het podium. ‘Dit heb ik nooit meegemaakt’, zei hij. ‘Normaal hoor ik achterin de Steinway op afstand. De Erard klinkt daar alsof hij maar vijf meter bij me vandaan staat.’ De draagkracht is anders, meer als een menselijke stem. Zet een Erard achter een gordijn, zeg dat het een Steinway is en veel kenners zullen zeggen: ‘Ik heb een Steinway nog nooit zo mooi horen klinken.’”
Janmaat vormt met Edwin Beunk de pioniersgeneratie, die jarenlang tegen de stroom moest oproeien. Tegenwoordig toont een groeiende groep pianisten interesse in historische vleugels. Onlangs kreeg Hannes Minnaar een Erard in bruikleen van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds (NMF). „Wat veel mensen niet beseffen, is dat componisten in de 19de en begin 20ste eeuw hun pianomuziek schreven op een Erard. Ik bemerk een kentering: steeds meer pianisten zijn nieuwsgierig naar die oorspronkelijke klank van Erard of de Pleyel. Maar goed, zolang in Salle Pleyel in Parijs nog een Steinway op het toneel staat, hebben we wat betreft historische vleugels nog wel een weg te gaan.”