Heerde, 29 september 2022Uitverkocht in een kwartier
Op een verlate nazomeravond, eind september 2022, komt het er dan toch nog van: Youp van ’t Hek treedt op in Dorpshuis de Heerd in Heerde, een plaatsje aan de rand van de Veluwe. De voorstelling van de populairste cabaretier van Nederland, de enige komiek die Carré moeiteloos twee maanden achtereen vol krijgt, is twee keer niet doorgegaan. Eerst door de coronarestricties, daarna omdat de cabaretier besmet raakte met het virus.
Bij de voordeur van het dorpshuis verwelkomen directeur Will Tempelman en programmeur Rosemarie Landman de 315 gelukkigen met een kaartje. Binnen een kwartier was de voorstelling uitverkocht, zegt Landman: „We hadden nog wel zeshonderd kaartjes kunnen verkopen.”
Het is druk in het cultuurcentrum. De bibliotheek en de biljartzaal zijn open, en er is ook een bridgedrive gaande. Landman komt net uit de artiestenkleedkamer. De programmeur kent ‘Youp’ al decennia, vertelt ze. In 1983 boekte ze hem voor het eerst. Toen ging het om Man vermist, Van ’t Heks eerste solovoorstelling. „Ik heb hem een ingelijst programma van die avond cadeau gedaan. Met de tekst dat ik er toen bij was en nu weer.”
Van ’t Hek speelt in Heerde De laatste ronde!, zijn 29ste soloprogramma én zijn vaarwel-tournee. Nog één keer langs alle theaters waar hij de afgelopen vijftig jaar optrad, eerst met Cabaret NAR en sinds 1982 als soloartiest. Tijdens de ruim tweeënhalf jaar durende tournee is hij 70 geworden. Het is mooi geweest, zegt hij, „voor alle partijen”.
Dorpshuis de Heerd had ingetekend op een try-outvoorstelling. Dat zijn de voorleesoptredens in zaaltjes in de marge waarin Van ’t Hek met een stapeltje A4’tjes in de hand zijn eerste ideeën voor een nieuwe voorstelling uitprobeert op een klein publiek.
De eerste try-out is traditiegetrouw in Pepijn, het 90 stoelen tellende Haagse theater waarmee Van ’t Hek een lange geschiedenis heeft. Pepijn was het eerste theater waar ooit een affiche hing met zijn naam erop. En een van de eerste keren dat hij daar solo zou optreden bleken er nul kaartjes verkocht. De beginnend cabaretier zat teleurgesteld aan de bar koffie te drinken toen zich een handvol studenten meldde. Of de voorstelling al was begonnen, vroegen ze aan de man aan de bar. Zeker wel, antwoordde die. Vast een leuke voorstelling als het zo stil is in de zaal, zeiden de studenten. Voor Van ’t Hek het moment om zich voor te stellen en zijn voorstelling alsnog te spelen.
Op 1 oktober 2021 stond Van ’t Hek dus weer in Pepijn. Bij de eerste try-out stond zijn afscheidsprogramma direct al stevig op de rails. Dat zegt cabarethistoricus Frank Verhallen, de auteur van een in september verschijnende biografie van de cabaretier. „Doorgaans heeft Youp in Pepijn hooguit voor een half uurtje aan materiaal en leest hij daarna een paar columns voor. Die avond speelde hij ruim een uur. En ook verbazingwekkend: de voorstelling is daarna in grote lijnen hetzelfde gebleven. Zo snel zag ik hem nog nooit een nieuwe show maken.”
Paul van Vliet, de Haagse cabaretier die in april op 87-jarige leeftijd overleed, was erbij in Pepijn. Na afloop kwam hij langs in de kleedkamer, zegt Verhallen. „Zoveel warmte tussen die twee mannen. Het werd echt een heel gezellige avond.”
Bijna een jaar later in Heerde is De laatste ronde! een voorstelling vol grappen over moderne verschijnselen als genderneutrale toiletten, digitale begrafenissen, havermelk en, uiteraard, dickpics. Maar anders dan anders kijkt Van ’t Hek ook herhaaldelijk terug op zijn loopbaan. Hij vertelt hoe hij als 12-jarige Toon Hermans in Carré zag optreden. En met gevoel voor zelfspot refereert hij aan zijn bekendste wapenfeit: hoe hij er 35 jaar geleden in slaagde Buckler, het „gereformeerde” alcoholvrije bier, uit de schappen te verjagen. Zijn carrière is „mislukt”, stelt hij: cafébezoekers bestellen nu gewoon Radler waar hij bijstaat.
Meer dan ooit, zegt Verhallen, gaat dit afscheidsprogramma over Youp van ’t Hek zelf. En in plaats van een voorleesoptreden met geluidsband hebben de bezoekers In Heerde een volwaardige voorstelling gekregen, met een decor en met muzikanten op toneel. Bij zijn toegift grapt Van ’t Hek: „U heeft betaald voor een try-out, ik krijg nog geld van u.”
Amsterdam, 16 februari 2023Bak ervaring
Als Van ’t Hek in theater de Meervaart voor 800 toeschouwers het toneel op stapt, speelt Ajax even verderop in de Arena een Europa League-wedstrijd tegen Union Berlin. Hij trakteert de Amsterdammers op een paar grappen over de matige prestaties van de club. Vlak voor zijn toegift fluistert toneelmeester Simon van Willigen hem vanuit de coulissen de uitslag in. Vlak voor het doek valt zegt Van ’t Hek pesterig: „Het is 0-0 gebleven, voor het geval u straks nog wilt kijken.”
Maar niet iedereen komt voor grappen over voetbal. Mogelijk de jongste toeschouwer in de Meervaart is Jelani. De 20-jarige eerstejaarsstudent aan de Nederlandse Filmacademie in Amsterdam valt op tussen al die witte 40-plussers. In korte tijd bezocht hij in binnen- en buitenland voorstellingen van zo’n twintig cabaretiers en stand-upcomedians. Van hen hoopt hij te leren, zegt hij, hoe hij als cineast zwaardere onderwerpen op een lichte manier kan brengen. „De delivery van grappen, daar zijn comedians goed in.” Van ’t Hek kende hij alleen van televisie”, zegt de student vlak voor aanvang van de voorstelling. „Hij heeft een bak ervaring. Dat wil ik wel eens live zien.”
Na afloop is Jelani onder de indruk: „Knap hoe hij steeds weer terugkeert bij zijn basislijn. De muziekelementen vond ik ook goed werken.” Hij wil de cabaretier graag ontmoeten en loopt mee naar de artiestenfoyer. Daar zit Van ’t Hek te praten met een andere bezoeker, de cardioloog die hem in 2015 hielp toen hij ernstige hartproblemen kreeg. Negen uur lang lag hij op de operatietafel, voor zes bypasses.
Jelani wacht geduldig op zijn beurt. Als hij Van ’t Hek complimenteert met zijn voorstelling en uitlegt wat hij kwam doen, krijgt hij een uitnodiging om een dag mee te lopen. „Heel graag, meneer”, antwoordt de filmstudent.
Tilburg, 4 april 2023Alleen zijn is best prettig
In zijn huis aan een Amsterdamse gracht stopt Van ’t Hek een paar boxershorts en T-shirts in een weekendtas. Hij gaat logeren in Tilburg, waar hij vier avonden achtereen zal optreden.
Chauffeur Yasha, een van de vijf studenten die hem bij toerbeurt rijden, komt om half vier ’s middags met de dienstauto voorrijden. Op de teller van de twaalf jaar oude Volvo-stationwagen staan bijna 400.000 kilometers. Allemaal woon-werkverkeer naar theaters in Nederland en Vlaanderen.
Van ’t Hek zit voorin. Het dashboard heeft een kale plek. Daar laat hij de helft van de reis zijn rechtervoet op rusten. Op de radio gaat het alsmaar over een ernstig treinongeluk in Voorschoten. Hij volgt het nieuws al de hele dag: „En wat deden de twee agenten die als eersten ter plekke waren? Ze stroopten niet hun mouwtjes op om wat slagaders af te binden. Nee, ze begonnen met berichten posten op Facebook.”
Hij neemt zijn mail door, grasduint wat op nieuwssites en doet een dutje. De roman van Mohamed Mbougar Sarr, De diepst verborgen herinnering van de mens, blijft ongelezen op de achterbank liggen. Met zijn vaste componist en toetsenist Ton Scherpenzeel speelt hij onderweg soms Wordfeud, zegt hij. „Wat vind jij: zijn ‘jijen’ en ‘roeste’ geldige woorden? Die Scherpenzeel bakt ze bruin.”
Hij heeft zijn afscheidstournee net met drie maanden verlengd, zodat hij de door corona afgelaste voorstellingen kan inhalen. Dat betekent een streep door zijn voornemen om op 28 februari 2024, zijn 70ste verjaardag, afscheid te nemen. Het allerlaatste optreden staat nu gepland voor zaterdag 25 mei. Uiteraard weer in Carré, zijn favoriete theater.
Zijn technici rijden vier dagen op en neer naar Tilburg, ze slapen liever in hun eigen bed. Hij heeft een hotel geboekt, zegt Van ’t Hek als we vaststaan op de A2. Hij is „filemoe”. Liever dan op en neer te reizen gaat hij in Tilburg lezen, een beetje wandelen, naar museum De Pont en lunchen met een vriend. Op vrijdag tikt hij de column die hij sinds 1987 voor deze krant schrijft.
Alleen zijn is best prettig, zegt hij. „Vroeger reisde ik altijd op en neer, voor de kinderen. Kwamen ze om vijf over drie uit school en vertrok pappa om tien over drie, had ik toch nog vijf minuten met ze gekletst.”
Inmiddels is hij drie keer grootvader. Het oudste kleinkind is veertien en vroeg laatst of hij mee mocht naar cabaretier Pieter Derks. „Leuk, met mijn kleinzoon naar Carré.”
Bij de schouwburg in Tilburg staat toneelmeester Simon hem op te wachten. Vijf minuten eerder had Van ’t Hek hem gebeld; de soundcheck kon zo beginnen. Yasha haalt intussen het avondmaal voor de crew uit de achterbak, een Thaise kerrieschotel.
Alkmaar, 13 december 2023Op de wachtlijst
Het tweede en laatste optreden van Van ’t Hek in theater De Vest in Alkmaar. Anderhalf uur voor aanvang informeren Theo Knol en Trix Beens bij de kassa of er kaarten beschikbaar zijn. „Nog steeds niet”, antwoordt de caissière, „maar u staat bovenaan de wachtlijst.”
Het gepensioneerde echtpaar uit het nabijgelegen Sint Pancras staat al acht maanden op de wachtlijst. Een dag eerder hebben ze thuis tevergeefs gewacht op een belletje van het theater. Deze woensdag zijn ze in Alkmaar gaan eten en hopen ze meer geluk te hebben. „Misschien is er iemand doodgegaan”, zegt oud-drukkerijmedewerker Knol hoopvol.
Ze zijn fan, hebben diverse van zijn shows gezien, en fietsen weleens langs zijn vakantiewoning in Bergen aan Zee. Beens: „Ik heb Youp ook eens op het strand gezien met een blocnote.”
Wie al wel een kaartje heeft: Diederik van Vleuten, hij zit op de bovenste rij. Een week eerder trad de 62-jarige cabaretier zelf op met Bouwjaar ’61, zijn vijfde solovoorstelling. Na afloop kwam Van ’t Hek langs in zijn kleedkamer. Hij kreeg complimenten, een grote fles champagne en de uitnodiging voor De laatste ronde! „Youp is een lieve, zachte man met een groot hart”, zegt Van Vleuten. Hij kijkt eens goed om zich heen en zegt dan: „Youp heeft een ander publiek dan ik. Alle smaken door elkaar, op leeftijd en draagkrachtig.”
Alkmaar heeft drie weken eerder bij de Tweede-Kamerverkiezingen conservatief gestemd, stelt Van ’t Hek vast aan het begin van de voorstelling. Hij maakt een reeks grappen over „Ma Flodder” (Caroline van der Plas) en de PVV, die hij besluit met de Hitlergroet en „Ha, Alkmaar”.
Van Vleuten, die de hele voorstelling smakelijk om zijn collega heeft gelachen, is enthousiast over De laatste ronde! „100.000 procent Youp: vrolijk én ontroerend en zoals altijd ook weer veel dood en afscheid. Wat een ervaring staat er op toneel. Zo knap hoe hij vanavond omging met die schreeuwende bezoeker, hoe hij dat wist te adresseren.”
Gaat Van ’t Hek daadwerkelijk stoppen vraagt Van Vleuten zich af. „Paul van Vliet nam ook vele malen afscheid en parkeerde steeds opnieuw zijn fiets bij de schouwburg. Ik kan me moeilijk voorstellen dat Youp straks niks meer doet in het theater. Hij heeft nog veel te brengen en een grappenmaker heeft publiek nodig.”
Het echtpaar uit Sint Pancras bofte: vijf minuten voor aanvang kwamen twee kaarten beschikbaar. Het was het wachten meer dan waard, zegt Trix Beens een dag later. „Met vrienden hebben we na afloop lang nagepraat of we ons herkennen in Youps verhalen over bejaarden met elektrische fietsen die golfen en cruises maken. Zelf golfen we niet en hebben we gewone fietsen. Toch past zijn typering wel op onze omgeving, concludeerden we.”
Amsterdam, 28 februari 2024Een staande ovatie
Twaalf keer achtereen treedt Van ’t Hek in februari op in Carré. Op dinsdag 27 februari is te elfder ure zelfs een extra voorstelling ingelast. In januari vertelde hij in een talkshow dat bij een goede vriend de ongeneeslijke spierziekte ALS is gediagnosticeerd. Na een telefoontje met zijn management regelde Van ’t Hek een extra voorstelling waarvan de opbrengst, bijna een kwart miljoen, bestemd is voor de Stichting ALS.
Een dag na de benefiet is het BN’er-avond in Carré. Van ’t Hek is 70 geworden en onder de 1.756 bezoekers zijn ruim vierhonderd verjaardagsgasten. Collega-cabaretiers als Brigitte Kaandorp, Peter Heerschop en Vigo Waas zitten in de zaal, net als radiomaker Frits Spits, tv-presentator Twan Huys, zanger Guus Meeuwis en Louis van Gaal, de enige aanwezige met een stropdas lijkt het.
De stemming is uitgelaten. Bij opkomst krijgt Van ’t Hek een staande ovatie en beginnen sommige bezoekers ‘Lang zal hij leven’ te zingen. Grijnslachend, met zijn handen in de zakken van zijn spijkerbroek, ondergaat hij het huldeblijk. Als iedereen weer is gaan zitten vraagt hij: „Gaat het?”
Uitgebreider dan in andere theaters vertelt Van ’t Hek hoe in Carré zijn liefde voor cabaret ontstond. Zijn ouders hadden in 1966 vier kaartjes gekocht voor een optreden van Toon Hermans, de succesvolle naoorlogse conferencier. De kaartjes stonden in huize Van ’t Hek lange tijd op de schoorsteenmantel („Voor de jongeren in de zaal: google maar even wat dat is”). Tot op de dag van de voorstelling bleef onduidelijk wie van de acht kinderen mee mochten naar Carré.
Vanaf het toneel wijst Van ’t Hek, het een na jongste kind, door welke ingang hij als 12-jarige de zaal betrad, en waar op rij 12 hij zat. Na de voorstelling vertelde hij zijn ouders ook komiek te willen worden.
De jarige heeft zichzelf op een cadeautje getrakteerd: bij de toegift komen vier strijkers zijn orkestje versterken. Begeleid door acht muzikanten zingt Van ’t Hek twee van zijn klassiekers. Eerst publiekslieveling ‘Flappie’ (bijna 7 miljoen streams op Spotify), zijn lied over een het konijn dat met Kerst plotseling zoek is. En dan ‘Niemand weet hoe laat het is’, zijn lijflied waarmee hij sinds jaar en dag optredens besluit.
„Meer dan ooit wil ik dit lied voor jullie zingen”, zegt hij ter inleiding. Als hij vervolgens zijn vier vaste muzikanten voorstelt breekt zijn stem. Duidelijk geëmotioneerd zingt hij de eerste strofe met de zin: „Wanneer zal de dood zijn fiets bij mij stallen.”
Een half uur na de voorstelling betreedt hij op All Stars de foyer vol verjaardagsgasten. Zijn zes jaar oudere broer Huub is drie dagen eerder overleden, zegt hij. „Gister ben ik in Groningen afscheid wezen nemen, komend weekend gaan we hem cremeren.” Toen hij zijn slotlied wilde inzetten besefte hij dat de kinderen van zijn broer in de zaal zaten.
En dan rijdt een Carré-medewerker een 80 centimeter hoge taart de foyer binnen. Onder toeziend oog van Louis van Gaal blaast Van ’t Hek de kaarsjes uit.
In de auto op weg naar Tilburg vertelde Van ’t Hek uit te zien naar de laatste drie maanden van zijn vaarweltour, een rondgang langs favoriete theaters in grote steden. In Rotterdam bijvoorbeeld vier optredens in het Oude Luxor en níet in het veel grotere en luxueuzere Nieuwe Luxor. In dat theater zijn de gangen volgens Van ’t Hek net een beetje te breed en de kleedkamer te groot. „In het Oude Luxor heb ik wel drie-, vierhonderd keer gespeeld. Daar hangt in de kleedkamers nog de geur van de Wama’s [een komisch duo uit de jaren veertig en vijftig], van André van Duin en van Toon en Freek. Ik heb niet zoveel traantjes. Maar als ik daar voor het laatst sta zal ik net als in De Kleine Komedie en Carré wel even moeten slikken.”
Amsterdam, 25 mei 20246.000 voorstellingen
Met vier optredens in Carré sluit Van ’t Hek volgende week zijn loopbaan af. De 379ste en finale De laatste ronde! is zaterdag 25 mei. Hij heeft dan van 300.000 mensen afscheid genomen. Volgens zijn manager Hans Floberg had de tour probleemloos verlengd kunnen worden: „Nóg eens zes weken Carré had zomaar gekund.”
Maar na zo’n 6.000 voorstellingen en tien oudejaarsconferences is het een mooi moment om te stoppen, zegt Van ’t Hek. „Aan elke komiek zit een houdbaarheidsdatum. Ik stop liever twee jaar te vroeg dan één minuut te laat. Toon Hermans werd op het laatst niet meer verteld dat de zaal niet uitverkocht was. En zijn laatste programma, kijk maar op YouTube, was gewoon niet goed. Ik heb liever dat straks over me gezegd wordt: ‘Die kleine was best een leuk kereltje.’”
Hij bepaalt ook graag zelf het moment van stoppen. „Ik heb de nodige vrienden en kennissen met knikkende knieën, kleine attackjes en bezoeken aan cardiologen. Dat ga ik waarschijnlijk ook krijgen. God zal mij denk ik niet sparen na het leven dat ik heb geleid. Altijd op toneel, en in te veel steden heb ik ooit het licht uitgedaan. Maar het gebeurt me niet op tournee.”
Heel zijn carrière had hij er lol in zijn publiek te stangen. De laatste jaren leidde zijn soms grove woordkeuze een paar keer tot discussie. Oók in huiselijke kring, bleek in zijn oudejaarsconference van 2020. Daarin haalde hij zijn dochter Anna aan: ‘Papa, je bent nog wel grappig. Alleen heeft Nederland nu een ander gevoel voor humor.’
Toch is het de laatste jaren niet ingewikkelder geworden om cabaretier te zijn, zegt hij. „Ik ben langzamerhand gewoon Youp van ’t Hek die langskomt, een beetje familie. Ik heb mijn eigen regels gemaakt en ik kan een hoop dingen zeggen omdat ik ben wie ik ben. Natuurlijk zijn er ook honderdduizenden die mij een ongelooflijke lul vinden. Nou prima, maar ik denk dat veel mensen het eens zijn met wat ik zeg en hard om me kunnen lachen.”
Reacties zijn tegenwoordig vaak zo extreem, is hem opgevallen. Van critici die hem de mond proberen te snoeren trekt hij zich weinig aan. Van „woke gewauwel” maakt hij graag cabaret, zegt hij. „Tegenwoordig vind ik het leuk om er beetje omheen te fietsen en het dan eigenlijk toch te zeggen.”
Met een stem alsof hij op de bühne staat: „Ik kwam mijn oude buurman tegen en die noemde de man van Linda de Mol Jeroen-zaad-op-je-schoen. Tsjjj, zoiets kun je toch niet zeggen.” Hij relativeert zijn afscheid. „Ik pretendeer niet iets achter te hebben gelaten of de wereld mooier te hebben gemaakt. Ik heb een hoop mensen aan het lachen gemaakt, dat is het wel.” En verder moeten we zijn afscheid niet te zwaar maken, vindt hij. Bakkers en groenteboeren gaan ook met pensioen.
Na de laatste voorstelling gaat hij eerst met zijn vrouw Debby op reis. En dan? „Columns tikken, beetje schrijven voor het theater. Misschien af en toe een filmpje opnemen.”