Oost-Congolese stad Goma dreigt ten prooi te vallen aan M23 en Rwanda

De gewelddadigheden in Oost-Congo verergeren met de dag waardoor de regio verder wegzakt in humanitaire chaos. De VN-Veiligheidsraad kwam zondag in een spoedzitting bijeen om de nijpende situatie te bespreken nadat zaterdag dertien militairen van de VN-vredesmissie waren omgekomen. De inmenging van buurland Rwanda – dat de M23-rebellen steunt – krijgt stilaan de vorm van een annexatie, zeggen verscheidene diplomaten in de regio tegen NRC.

De opmars en het offensief van M23 – kort voor Mouvement du 23 Mars – is nietsontziend. Na een week van militaire overwinningen en de val van twee strategisch gelegen plaatsen ligt Goma, hoofdstad van de regio Noord-Kivu, onder vuur. De angst onder de een miljoen inwoners en evenveel ontheemden is groot. Zeker na de boodschap van M23-woordvoerders: „We zullen de stad verstikken.”

In Goma nam de angst de afgelopen dagen voelbaar toe. Zondag verspreidden zich onder hulpverleners geruchten dat de vijandelijke milities zich via het noorden naar Goma begaven, met als doel de stad binnen te vallen en de luchthaven in te nemen.

De vliegensvlugge terreinwinst van de M23 en het Rwandese leger – dat de M23-rebellen zowel met mankracht als de levering van moderne artillerie en drones steunt – begon dinsdag toen hun milities erin slaagden de strategisch gelegen stad Minova aan de overkant van het Kivumeer in te nemen. Twee dagen later viel de stad Saké – de laatste verdedigingslinie op de noordwestelijke weg naar Goma – in handen van de M23.

Ondanks de weerstand van het Congolese leger, dat wordt ondersteund door een VN-vredesmacht, lijkt de val van Goma een kwestie van tijd. Een inwoner getuigt tegenover de Franse zender TV5 Monde over de angst in de stad. „Men zegt dat de vijand nadert, en we zijn allemaal bang. Bang om de mensen te verliezen van wie we houden. Het is moeilijk om hier te blijven.”

Een slachtoffer van de gevechten tussen M23 en het regeringsleger wordt een ziekenhuis in Goma binnengebracht.
Foto NADAA KAHASHY/EPA

Nieuwe golf van vluchtelingen

Natàlia Torrent, missieleider voor Artsen zonder Grenzen (AzG) in Noord-Kivu, beschrijft hoe de berichten van een mogelijke inname de onrust in de vluchtelingenkampen in Goma voeden. „Uit paniek lopen mensen de kampen willekeurig in en uit. In de afgelopen drie dagen zijn sommige kampen zelfs leeggelopen. Mensen zoeken beschutting in tijdelijke opvanglocaties, kerken of scholen.”

De twee miljoen mensen die zich in Goma – aan de grens met Rwanda – ophouden kunnen geen kant op. De val van Saké donderdagochtend veroorzaakte al een nieuwe golf van vluchtelingen naar de overvolle straten van Goma. Volgens VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zochten toen zo’n 200.000 mensen hun toevlucht in Goma. De slachtoffers van de strijd – volgens AzG ook burgers – worden verzorgd in een ziekenhuis in Goma, dat wordt beheerd door het Internationale Rode Kruis.

In de vluchtelingenkampen in Goma bood AzG tot deze week zorg aan slachtoffers van seksueel geweld, gaf voedselhulp en noodzorg en regelde toegang tot sanitaire voorzieningen. Die hulp is de afgelopen dagen om veiligheidsredenen sterk verminderd. „De onvoorspelbare situatie dwong ons om onze aanwezigheid in de kampen te minimaliseren. We zijn overgeschakeld naar noodhulp en we verwijzen minder ernstige gevallen door naar een andere faciliteit die wij beheren, zodat het ziekenhuis en het Rode Kruis niet overbelast raken. In het noorden en westen van de stad zijn daarvoor triageposten opgesteld.”

Mislukte bemiddeling

De escalatie van het conflict volgt een maand na een mislukte bemiddeling tussen Congo en Rwanda onder leiding van Angola. Van de eerdere schijnbare toenadering blijft weinig over. De Congolese regering riep zaterdag haar diplomaten „met onmiddellijke ingang” uit Kigali terug.

Met Rwandese hulp hebben de M23-milities hun grondgebied de afgelopen maanden flink uitgebreid. In veroverde gebieden zet de rebellengroep zijn eigen bestuursstructuren op, heft belastingen en formaliseert de illegale uitvoer van onder meer coltan, waaruit mineralen worden gewonnen.

De huidige situatie doet Stephanie Wolters van het Zuid-Afrikaanse Instituut voor Internationale Zaken aan 1997 denken. Toen bezette Rwanda voor het eerst grote delen van Congo. Dat gewapende conflict, waarbij verschillende Afrikaanse landen betrokken waren en talloze doden vielen, duurde tot 2003. Sindsdien houdt Rwanda greep op Oost-Congo, rechtstreeks of via lokale gewapende groepen. Naast haar eigen militaire capaciteit van tienduizend strijders krijgt de M23 hulp van zo’n vier- tot vijfduizend Rwandese militairen. Daartegenover staat een Congolees regeringsleger dat – ondanks hulp van een volksmilitie, VN-troepen en Europese huurlingen – weinig effectief is.

Militarein van de VN-vredesmacht in Congo beveiligen VN-medewerkers die worden geëvacueerd in Goma.
Foto Arlette Bashizi/Reuters

Grondstoffen

De regering van de Rwandese president Kagame biedt hulp aan talrijke Tutsi-bewegingen in Oost-Congo, zoals de M23. Mede door de levering van Rwandese wapens leeft die beweging sinds 2021 op. Volgens een vorige maand gepubliceerd VN-rapport leidt de militie ook spionnen en ambtenaren op en is ze nu begonnen met de massale rekrutering van militairen. Daarnaast wordt samenwerking gezocht met andere gewapende groepen. Zo werkt de groep samen met Thomas Lubanga, een krijgsheer die een door het Internationale Strafhof in Den Haag opgelegde gevangenisstraf wegens mensenrechtenschendingen uitzat.

De groep heeft al de controle over verscheidene mijnbouwactiviteiten in Oost-Congo: de handel, transport en belasting van geproduceerde mineralen die maandelijks 800.000 dollar bedraagt. Tenminste 150 ton coltan zou inmiddels naar Rwanda zijn vervoerd. Zo gaat het ook met goud. Het VN-rapport concludeert daarom dat Rwanda er dit keer op uit is het gebied voor een „lange termijn” te bezetten.