Oorlogsmisdaad of geoorloofde sabotage-actie? Juristen zijn verdeeld over aanval op Hezbollah

De ene jurist vindt dat sprake is van een „oorlogsmisdaad”, de andere houdt er juist uitdrukkelijk rekening mee dat de grootscheepse sabotage van semafoons en walkietalkies van Hezbollah binnen de regels van het oorlogsrecht valt.

Juridisch deskundigen reageren zeer verschillend op de vraag of degene die achter de bloedige sabotage-actie zat in Libanon en Syrië een legitieme actie uitvoerde. Er vielen tot nu toe ruim dertig doden , onder wie twee kinderen, en bijna 3.000 gewonden, onder wie vele zwaargewonden. Ze werden het slachtoffer van de simultane ontploffing van ongeveer 3.000 semafoons en portofoons in het bezit van voor zover bekend, voornamelijk Hezbollah-strijders en -sympatisanten.

Het interne communicatienetwerk van de Libanese strijdgroep Hezbollah kwam plat te liggen. De ziekenzorg in hoofdstad Beiroet en omgeving raakte ontwricht onder druk van ambulances die af en aan reden, en familieleden die gewonden binnenbrachten.


Lees ook

Aanvallen op piepers en walkie talkies overspoelen medische zorg in Libanon: ‘Ik zag de gruwelijkste verwondingen’

Familieleden van mensen die dinsdag gewond raakten bij de explosie van piepers in Libanon wachten woensdag bij de ingang van het American University Hospital in Beiroet.

De semafoons en walkietalkies, bedoeld voor interne communicatie tussen Hezbollah-strijders, bevatten mogelijk explosieven. Die zouden op afstand tot ontploffing zijn gebracht met een elektronisch signaal. Velen, in elk geval Hezbollah zelf en Amerikaanse media, wijzen met beschuldigende vingers naar Israël. Dit land zwijgt in alle talen over de aanval.

Had Israël, als het inderdaad achter de sabotage zat, dit mogen doen volgens het humanitair oorlogsrecht? Zoals wel vaker bij de toepassing van het recht op mistige oorlogssituaties, trekken juristen verschillende conclusies. Wel komen steeds dezelfde vragen terug: hoe gericht was de sabotage-actie? Kon de dader vooraf hebben geweten over risico’s voor burgers? Hoeveel militair voordeel werd met de actie behaald en hoeveel menselijke nevenschade mag, gelet op dit voordeel, worden ingecalculeerd (‘proportionaliteit’)?

Antwoorden die duidelijkheid bieden over de legitimiteit van de aanval, blijken nog moeilijk te geven. Daarvoor zijn de gebeurtenissen nog te vers. Juridische stellingnames zijn daardoor veelal gebaseerd op aannames.

Oorlogsmisdaad

Het meest uitgesproken is Luc Walleyn, advocaat bij het Internationaal Strafhof en oud-voorzitter van mensenrechtenorganisatie Advocaten Zonder Grenzen. Hij vindt blijkens een interview met de Belgische krant De Standaard, dat er sprake is van een „oorlogsmisdaad”. Israël had volgens hem immers bij voorbaat kunnen weten dat er veel burgers gedood of gewond zouden raken door de sabotage van de semafoons. „Het zijn mensen van wie gedacht wordt dat ze eventueel iets met Hezbollah te maken hebben”, zegt hij over het doelwit van de actie. „Maar niet ieder lid van Hezbollah is een militaire strijder, Hezbollah is ook een politieke partij.”

Op het moment van de duizenden simultane explosies was er geen sprake van een gevechtssituatie, constateert Walleyn. „De aanval gebeurde op het moment dat mensen in burger boodschappen aan het doen waren, in hun bed lagen of om het even waar waren. Als een militair met verlof is, bijvoorbeeld, en gewoon bij vrouw en kind thuiszit, is hij geen militair doelwit. Dat maakt van deze aanval een zeer duidelijke schending van het oorlogsrecht.”

Gert-Jan Knoops is minder uitgesproken dan Walleyn. Toch zet ook deze advocaat bij het Internationaal Strafhof en hoogleraar internationaal recht tegenover NRC kritische kanttekeningen bij de sabotage-actie. Wel beklemtoont hij geen details van de voorbereiding van de aanval te kennen.

Knoops wijst erop dat „het ‘ad random’ doen plaatsen van explosieven op semafoons zonder dat je exact weet wie de semafoon gebruikt, het risico in zich bergt van disproportionele gevolgen voor burgers”. Wat precies disproportioneel is, valt niet getalsmatig vast te stellen, aldus Knoops. Het gaat erom dat de nevenschade voor burgers „niet excessief” is ten opzichte van het behaalde militair voordeel.

Inmiddels vergelijken mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch de explosieven in de semafoons met de inzet van boobytraps, wat verboden zou zijn. Knoops wijst erop dat dit verbod volgens internationale afspraken niet in absolute zin geldt. Het verbod gaat alleen op voor boobytraps die „op enigerlei wijze zijn verbonden of geassocieerd worden met objecten of personen die recht hebben op bescherming van internationaal recht of met objecten die personen kunnen aantrekken.” Te denken valt aan een explosief wapen waarvan niet precies duidelijk is waar het zich bevindt en in de buurt van burgers kan komen.

Platleggen communicatie

Hoogleraar militair recht Marten Zwanenburg (Universiteit van Amsterdam en de Nederlandse Defensie Academie) houdt de mogelijkheid open dat Israël, indien inderdaad de ‘dader’, handelde binnen de regels van het oorlogsrecht. Zwanenburg wijst op de, volgens berichten, vele slachtoffers onder Hezbollah-strijders en het platleggen van het communicatienetwerk. Daardoor werd de gevechtskracht van Hezbollah substantieel verzwakt.

„Het klinkt cru, maar omdat de sabotageactie veel militair voordeel lijkt te hebben opgeleverd, mag de nevenschade voor burgers ook relatief groot zijn”, zegt Zwanenburg. Hij wijst er ook op dat Israël en de VS andere opvattingen dan Nederland hebben over wat strijders en burgers zijn. „Israël vindt dat ook medewerkers van een gewapende groep aangevallen mogen worden, zoals koks van Hezbollah, en niet alleen personen die directer bij gevechtshandelingen betrokken zijn. Nederland gaat daar minder ver in.”

Overigens relativeert Zwanenburg het verschil van opvatting met Walleyn. „Het verschil tussen mij en Luc Walleyn is, denk ik, eerder een kwestie van aannames over wat Israël al dan niet wist, dan een inhoudelijk verschil van mening.”